100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Colleges Inleiding Onderwijswetenschappen $7.02   Add to cart

Summary

Samenvatting Colleges Inleiding Onderwijswetenschappen

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Uitwerking van alle hoorcolleges van het vak Inleiding Onderwijswetenschappen

Preview 3 out of 23  pages

  • January 26, 2022
  • 23
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Inleiding Wetenschappelijk Onderzoek
Conceptualiseren – HC2
Conceptualiseringsfase: vastleggen wat het probleem is
De vraagstelling is veel specifieker dan de probleemstelling

Probleemstelling
- Probleemstelling kan ook een vraagstuk zijn
- Discrepantie tussen feitelijkheid en wenselijkheid
- Kan zowel een praktisch als theoretisch probleem zijn

Doelstelling
- Doelstelling in een onderzoek  welke kennis levert het op?
- Doelstelling van een onderzoek  wat wil ik met dit onderzoek bereiken?
o Instrumentele benutting: beoordeling en verbetering
o Conceptuele benutting: kennisvermeerdering

Vraagstelling
- Descriptieve vragen (beschrijvende vragen): onderzoeksvragen naar een feitelijke beschrijving
van de werkelijkheid  objectief
- Normatieve vragen: onderzoeksvragen waaraan een waardeoordeel ten grondslag ligt  vaak
een subjectief karakter
- Correlationele vragen (correlatieve vragen): onderzoeksvragen naar samenhang, verbanden
en/of relaties  hangt prestatiedruk samen met stress?
- Impact vragen: onderzoeksvragen naar causale verbanden  leid de cursus ‘omgaan met stress’
tot een afname van stress?

Belang van een theoretisch kader
Het probleem, doel en vraagstelling moeten in een theoretisch kader worden geplaatst
Dankzij het theoretisch kader worden herkomst en uitkomst van het onderzoek helder:
- Herkomst  wat heeft dit type onderzoek tot dusver opgeleverd?
- Uitkomst  theoretisch kader geeft richting aan het opstellen van een hypothese

Conceptuele model
= schematische weergave van de relevante kernconcepten (variabelen) en de verwachte onderlinge
relaties tussen die kernconcepten (hypothesen)
Descriptieve vragen
Doel van deze fase is om helder te krijgen waar je je precies op wil focussen
- Correlationele vragen: wat is de verwachte onderlinge relatie tussen beide factoren?

Variabelen
= een kenmerk dat een onderzoekselement al of niet, of in meer of mindere mate bezit
Een onderzoekselement is diegene op wie het kenmerk betrekking heeft:
- Individuen, paren, groepen, collectiviteiten
- Een variabele heeft altijd twee of meer waarden (niveaus)
o Kwalitatieve variabelen (categorische of nominale variabelen): waarden worden gebruikt om
categorieën te duiden  vb. geslacht (man (1) vrouw (2))

, o Kwantitatieve variabelen: waarden duiden een hoeveelheid aan  vb. leeftijd, mate van
stress (op een schaal van 1 tot 5)

Variabelen: theoretisch versus operationeel:
- In de conceptualiseringsfase is het noodzakelijk een theoretische definitie te geven van de
onderzoekselementen waarop de variabelen betrekking hebben.
o Theoretische definitie van het onderzoekselement ‘student’ = een student is een individu die
een opleiding volgt.
o Operationele definitie: veel preciezer dan de theoretische definitie.
- In de conceptualiseringsfase is het noodzakelijk een theoretische definitie te geven van de
variabelen

Variabelen: afhankelijk (A) versus onafhankelijk (O)
- Afhankelijke variabele: de te verklaren variabele  vermoedelijk gevolg
- Onafhankelijke variabele: variabele die een mogelijke verklaring geeft voor de verschillende
waarden van de afhankelijke variabele  vermoedelijke oorzaak
- Impact vragen: is de mate van efficiëntie tijdens het studeren van invloed op de mate van stress?
 efficiëntie = O en stress = A
- Alleen bij impact vragen zie je het onderscheid tussen afhankelijk en onafhankelijke variabelen

Hypothesen
= verwachte relatie tussen variabelen
- Positief lineaire samenhang: als x stijgt, dan stijgt y ook
- Negatief lineaire samenhang: als x stijgt, dan daalt y
- Curve lineaire samenhang: de waarde van y stijgt of daalt niet evenredig met de waarde van x
- Geen samenhang
- Causale hypothesen (bij impact vragen)
o De cursus ‘omgaan met stress’ leidt tot een afname van stress
- Niet causale hypothesen (bij correlationele vragen)
o Prestatiedruk hangt positief samen met stress

Causale hypothesen
- Om te spreken van een causaal verband moet aan drie voorwaarden worden voldaan:
o Covariatie van oorzaak en gevolg  variabelen moeten samenhangen
o Het tijdrovende probleem  de onafhankelijke variabele moet in tijd voorafgaan aan de
afhankelijke variabele
o Het derde variabele probleem  de samenhang tussen de onafhankelijke en afhankelijke
variabele mag niet worden verklaard door een andere variabele

Causale hypothesen: de oplossing
- Experimenteel onderzoek = onderzoeksopzet waarbij alle omstandigheden onder controle
worden gehouden, terwijl er gemanipuleerd wordt met de onafhankelijke variabele
- Alleen in een zuiver experiment kunnen we een uitspraak doen over causaliteit
- Correlationeel onderzoek = onderzoek waarbij de onafhankelijke variabele niet is gemanipuleerd,
maar wel is gemeten
- Correlationeel onderzoek: het tijdvolgorde probleem beperken
o In veel gevallen is duidelijk welke variabele aan welke andere variabele voorafgaat

, o In andere gevallen moeten we dit aan de hand van specifieke analyses afleiden
- Correlationeel onderzoek: het derde variabele probleem beperken
o Analyseer de relatie tussen O en A onder constant houding van een derde variabele
o Drie uitkomsten mogelijk  samenhang blijft bestaan, verdwijnt of verandert
 Samenhang blijft bestaan
 Samenhang verdwijnt: schijnsamenhang of mediatie (interveniërende/mediërende
variabele)
 De samenhang verandert (voor subgroepen): moderatie
- Schijnsamenhang = als de samenhang tussen de onafhankelijke en afhankelijke variabele
verdwijnt onder constanthouding van de test variabele en de test variabele bovendien in tijd
voorafgaat aan de relatie tussen de onafhankelijke en afhankelijke variabele




- Mediatie = mediërende of interveniërende variabele = test variabele (mediator) komt voor
tussen de onafhankelijke en afhankelijke variabele




- Moderatie = de oorspronkelijke samenhang tussen de onafhankelijke en afhankelijke variabele
verandert met de waarde van de test variabele (moderator)




Samenvatting HC2
Een variabele moet variëren  altijd twee waarden of meer
- Niet elke variabele kan gemanipuleerd worden  daarom moeten we correlationeel onderzoek
toepassen

Designs: experimentele – HC3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Ella21. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.02. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

60904 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.02
  • (0)
  Add to cart