Kinder- en jeugdhulpverlening:
1) Een complex kluwen:
• ~ historische basis: elke sector kent een eigen historiek, tradities en interne
dynamiek
• ~ ontwikkelingen op meerdere vlakken (maatschappelijk, wetenschappelijk,
organisatorisch) zorgen voor verschuivingen
• + elke sector heeft een eigen regelgevend kader
Concepten +
Doelgroepen +
Sectoren
‘Doelgroepen’:
• Kinderen en jongeren met gedragsproblemen
• Kinderen en jongeren met emotionele/psychische problemen
• Kinderen met ontwikkelingsproblemen
• Kinderen en jongeren met leerproblemen
• Dove en slechthorende kinderen Kinderen met een
• Blinde en slechtziende kinderen zintuigelijke handicap
• Kinderen met een verstandelijke handicap
• Kinderen met een fysieke handicap
• Kinderen en jongeren met een meervoudige handicap
• Zieke kinderen
• Kinderen met psychosociale problemen (kinderen in problematische opvoedingssituaties/ in
multi-probleem situaties / vluchtelingenkinderen en NBMJ)
Sectoren:
Traditioneel zijn er drie grote sectoren die
omschreven worden als ‘orthopedagogisch’ of
‘orthopscyhologisch werkveld.
Geleidelijk aan verwerft de sector van de
geestelijke gezondheidszorg ook een plaats als
orthopsychologisch werkveld. Dit heeft mede te
maken met het feit dat men, omwille van
kinderen, jongeren of volwassenen die complexe
uitdagingen stelden, ook meer en meer is gaan
samenwerken met deze sector (intersectoraal
werken). Anderzijds is men ook afgestapt van
een al te strikte doelgroepspecifieke benadering
van de hulpverlening
Integrale: in de eerste plaats gegroeid vanuit
bekommernissen binnen de bijzondere
jeugdzorg
1
,Organisatie van de kinder- en jeugdhulpverlening:
• Er is een belangrijke interactie tussen de verschillende ‘lagen’
• > centraal uitgangspunt is dat de maatschappij als onderliggende laag, een belangrijk
werkveld van de (kinder- en jeugd) hulpverlening is; het interageert met alle andere sectoren
• De maatschappij is evenwel voortdurend in beweging!! >> invloed op
constructen/doelgroepen/sectoren (en dus op hoe de hulpverlening zich moet organiseren)
Naast maatschappelijke evolutie, ook ontwikkelingen op wetenschappelijk en zorg-organisatorisch
vlak >> 3 richtinggevende paradigma’s komen boven drijven:
• Maatschappelijke ontwikkelingen (emancipatie – gelijkwaardigheid – rechten/juridisering):
burgerschapsparadigma & quality of life
• Wetenschappelijke ontwikkelingen (kennis van de etiologie – neurologie, medische en
revalidatietechnologie – gedragswetenschappelijke theorieën en instrumenten): ecologisch
paradigma (de mens als onderdeel van grotere gehelen)
• Organisatorische ontwikkelingen (vermaatschappelijking – decentralisatie – vraagsturing –
inclusief beleid – klant- en marktgericht; dus van alles-overnemende zorgsystemen naar
ondersteuning op maat): ondersteuningsparadigma
Algemeen maatschappelijke evoluties:
Hoewel de historiek van de orthopsychologische werkvelden zeer ver terug in de tijd gaat, wil ik de
opkomst van de verzorgingsstaat vandaag als uitgangspunt nemen.
(KLIK) De verzorgingsstaat is een samenlevingsconcept dat berust op de door de overheid
gegarandeerde correctie van de door ongelijke economische posities veroorzaakte ongelijke
mogelijkheden om een menswaardig bestaan te leiden (dus een minimale kwaliteit van leven te
bereiken) >> gerealiseerd door interventies mbt bijstand, sociale zekerheid, sociale voorzieningen.
Aanname dat sociaal politieke acties geëvalueerd moeten worden op basis van gerealiseerde
effecten op vlak van welzijn (‘welfarism’ / meestal economisch ingevuld) >> zeer sterk geloof in de
kenbare en maakbare werkelijkheid. Uitgangspunten: overheid als centraal sturingsmechanisme en
geloof in richtinggevend wetenschappelijk onderzoek als basis.
Door maatschappelijke veranderingen is vanaf de jaren 70 het ‘moderne’ concept verzorgingsstaat
onder druk komen te staan (opkomst van postmodernisme en postmodernistische visies). Algemeen
in het geloof in ‘de maakbare mens’ en / of ‘samenleving dan al danig afgenomen.
Onder druk van een aantal veranderingen (KLIK) spreekt men nu over de ‘risicomaatschappij’.
2
,De veranderingen zijn: globalisering – die tot belangrijke veranderingen leidt op sociaaleconomisch
vlak (ook andere definities van bvb. Concepten als ‘armoede’, ‘handicap’). Daarnaast is er een trend
tot individualisering. Deze trend houdt de assumptie in dat mensen cognitieve, sociale en affectieve
vaardigheden ontwikkelen om een adequate verbinding te maken tussen individuele keuzes en de
maatschappelijke verantwoording er van (individueel verantwoord handelen. Hierop volgt dat
risico’s, verbonden met maatschappelijke keuzes, verder reiken dan de maatschappelijke
correctiemogelijkheden. Dit leidt tegelijkertijd tot een vermarkting van het sociale (vervaging van de
grenzen tussen de publieke en private sfeer) >> de hulpverlening ‘professionaliseert’ vanuit de
private sector
Los van de evolutie op vlak van de risicomaatschappij zien we ook een toegenomen aandacht voor
diversiteit – die zich onder meer situeert in de toegenomen mobiliteit
Op vlak van de hulpverlening geeft dit alles uiteindelijk aanleiding tot toenemende ontgrenzing en
heterogeniteit / differentiatie van het aanbod. Het bijna exclusief residentiële aanbod wordt in vraag
gesteld; economische redenen –in combinatie met een post-moderne visie (o.a. de anti-psychiatrie)
leiden tot een deïnstitutionaliseringsgolf, waardoor er ook nood ontstaat aan andere
hulpverleningsvormen. De vermarkting van het aanbod heeft ook aanleiding tot de invoer van het
kwaliteitsdenken in de zorg (maar planmatig, meer participatie en meer gezinsgericht werken),
waarbij onderzoek opnieuw een belangrijke plaats verworven heeft. Men spreekt nu van een
evidence-based practice: het toepassen van interventies waarvan de effectiviteit gebleken is uit
verschillende onafhankelijke onderzoeken, bij voorkeur gerandomiseerd en gecontroleerd onderzoek
(RCT) >> leidt opnieuw tot een verschraling van het aanbod (men beperkt zich tot (kortdurende)
interventies die goedkoop en effectief gebleken zijn
Maatschappelijke ontwikkelingen: naar een burgerschapsparadigma:
Van een DEFECTparadigma over een NORMALISATIEparadigma (Nirje, 1985): “mensen met een
handicap hebben DEZELFDE rechten als iedereen” >> ze moeten een bestaan kunnen leiden dat “zo
dicht mogelijk bij het normale ligt als maar mogelijk is”
naar een BURGERSCHAPSparadigma (Van Gennep, 1997): ‘equal citizenship’ – vertrekt vanuit de
assumptie dat iedereen een gelijke status heeft èn iedereen het recht heeft op ‘self-government’
“citizenship = a status bestowed on those who are full members of a community (...) All who possess
the status are equal with respect to the rights and duties with which the status is endowed.”
(Marshall, 1965)
• Zijn kinderen en jongeren ook (volwaardige) ‘burgers’?
• Burgerschap als (te verwerven) status >>
- “Citizens in the making” (Marshal, 1964)
- “Becoming citizens” (Smith, 2005)
- “Semi-citizenship” (Cohen, 2005)
• <> recentere visie: burgerschap al seen ‘praktijk’:
- The complex and changing processes and actions of accessing rights and
responsibilities, feelings of exclusion and inclusion, and participatory practices,
through which individuals become imbedded in communities, organizations and
institutions (Beauvais et al. 2001; Cohen, 2005, Smith et al. 2005)
- Inclusief burgerschap (Dewaele, 2015)
3
, Van Gennep, 1997:
Maatschappelijke ontwikkelingen: QoL/kwaliteit van bestaan als outcome van een
burgerschapsparadigma:
➢ Van ‘filosofisch’ construct naar ‘meetbaar’ concept (Shalock, 2007) bij de algemene bevolking
1. ‘Tevredenheid’ – zie ook Aristoteles (‘goed leven’)
2. Na WO II: functionele benadering (materiële bezittingen)
3. ‘Social indicators movement’: uitbreiding naar meer aspecten zoals familie, gezondheid,
huisvesting
➢ Sinds jaren ’70: aandacht voor het concept binnen gezondheidszorg en klinische werkveld
• Stijgende levensverwachting > meer chronische aandoeningen (hoe het algemeen welzijn
van deze mensen bevorderen?)
➔ Gezondheidsgerelateerde QoL (vertrekt vanuit pathologie en tekortkomingen)
➢ Sinds jaren ’80: introductie van het begrip in de introductie voor personen met een
handicap
Inclusief/volwaardig burgerschap wordt een primair doel – concept QoL krijgt mee vorm
vanuit het burgerschapsparadigma een ondersteuningsmodel
➢ QoL wordt beschouwd als:
• Een ‘sensitizing concept’ (i.e. vertrekt vanuit een referentiekader, maar de primaire focus
ligt op de persoonlijke ervaringen en verwachtingen van mensen)
• Een multidimensioneel concept
• Een universeel concept
• Een subjectief concept
• Een dynamisch concept
8 domeinen, onderverdeeld onder 3 hoofdfactoren:
➔ Intercultureel valide
➔ Ook toegepast in andere sectoren/bij andere doelgroepen
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Otley. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.27. You're not tied to anything after your purchase.