H1: Het menselijk lichaam
Bouw (anatomie) en werking (fysiologie) van het menselijk lichaam
1. Inleiding
Waarom in het belangrijk dat we dit weten?
• Redenen:
- Waar organen en structuren zich bevinden, hoe ze werken en hoe ze
samenwerken
- Allemaal dezelfde taal (geen misverstanden, weten wat ze bedoelen)
- Uit klachten en tekenen afleiden wat er inwendig fout zou kunnen zijn.
- Kijk naar de patiënt: snel ademen, snelle pols … moeten belletjes laten rinkelen
- Polsslag (meestal sneller) 2de indicatie
• Menselijk lichaam ingewikkeld geheel van organen, weefsels en cellen
- Ziekte/ongeval: een of meerdere delen beschadigd
2. Waar ligt wat
Anatomische houding
• Gezicht naar je toe
• Armen naast het lichaam
• Handpalmen naar voor
2.1. Oriëntatie:
• Naar hoofd (boven) toe = craniaal
o Cranium: schedel
• Naar voeten (onder) toe: caudaal
o Cauda: staart +- staartbeen
• Rechts = links : zijde van patiënt
• Vooraan (buik en aangezicht): Anterieur
• Achteraan (rug): posterieur
Referentiestelsel
• Horizontale as: Romp/borstbeen
o Mediaal: dichter bij de referentie-as
o Lateraal: verder bij de referentie-as
• Verticale as: in midden van de patiënt, twee gelijke helften
o Proximaal: dichter bij de referentie-as. De knie is proximaal ten opzichte
van de enkel
o Distaal: verder bij de referentie-as. De vingers zijn distaal ten opzichte van
de pols
Houdingen (vooral in operatieverslag)
• Plat op de rug, ligt in rugligging (dorsale decubitus)
• Plat op de buik, ligt in buikligging (ventrale decubitus)
• Plat op de zij, zijligging (laterale decubitus. Linker zijligging = op linker zij liggen
,DGH 2
2.2. Lichaamsstreken (uitwendig)
• Hoofdstreek
o Aangezicht (facies), schedel (cranium), kaken, achterhoofd, slapen
(temporaalstreek)
• Hals-en nekstreek
o Hals, strottenhoofd, nek (cervicaal)
• Rompstreek
o Borst (thorax), buik (abdomen), navel, lenden, lies, bekken, schaamstreek,
heiligbeen, bil
• Bovenste ledematen
o Schouders, bovenarmen, ellenbogen, onderarmen, polsen, handen,
handpalm, handrug
• Onderste ledematen
o Dijen, knieën, kuiten, enkels, voeten, hiel, voetzool, voetrug
,DGH 3
2.3. Lichaamsholten
Iets dat veel gebruikt wordt is sterk doorbloed omdat het veel energie nodig heeft
• Hersenen, hart, lever, nieren, …
• Arteriën: slagaders
Schedelholte
• Gevormd door de schedel, zeer sterk à(schedelfractuurà
zeer zware klap)
• Hersenen (fragiele, vetachtige massa)
o Compact in schedel
o Geen plaats om te zwellen zoals vb. arm à door gat in
hersenstam geduwd
De ruggenmergholte
• Bevat het ruggenmerg (= verlenging hersenen à ook fragiele,
vetachtige massa)
• Gevormd door het holle kanaal dat door de ruggenmergwervelkolom (= zeer sterk)
loopt
o Wervelkolom zeer sterk maar als het breekt verlamming (afknelling)
• Opbouw (5delen)
o Halswervelzuil (cervicaal)
o Rugwervelzuil (dorsaal)
o Lendewervelzuil (lumbaal)
o Heiligbeen (sacraal)
o Staartbeen (coccyx)
Borstholte (thorax)
• Beschermd door zeer sterke beenderige
kooi (als je iets breekt à zeer zware klap
gekregen
o Ribbenkast, borstbeen, wervelzuil
• Bevat onder andere longen, hart, slokdarm en luchtpijn (trachea)
• Pathologie
o Botfractuur: zeer scherpe splinters; mes à inwendige beschadigingen
o Ribbreuk: majeure bloeding, moeilijk en pijnlijke ademhaling
Buikholte (abdomen)
• Niet beschermd door beenderen à kwetsbaar
• Gescheiden van de borstholte door middenrif (diafragma, krachtige spier)
Maag en darmen zouden anders ook longen en hart platduwen door hoger heersende
druk
• Holte die zich uitstrekt tot in de bekkenholte
• De buikholte wordt ingedeeld in vier kwadranten
o Kruisen in de navel
o Appendix rechtsonder tegen de lies
,DGH 4
3. Lichaamstelsels
Het lichaam bestaat uit verschillende stelsels, ingedeeld volgens de functie(s) die ze
uitoefenen.
• Een soort van ‘afdeling’ die binnen het lichaam zorgt voor een aantal taken
• Een lichaamsstelsel bestaat uit verschillende onderdelen (organen, weefsels en
cellen)
Woordenschatlijst parameter en uitzicht patiënt
Woorden uit elkaar trekken om de betekenis ervan te achterhalen
Voorvoegsels achtervoegsel
Tachy-: sneller -pneu: ademhaling
Brady-: trager -cardie: hartritme
Hyper-: te veel -ventilatie: ademen
Hypo-: te weinig -thermie: lichaamstemperatuur
Dys-: pijn bij (het) -urie: plassen
An-: niet kunnen -oxie: zuurstof in weefsels
-itis: ontsteking
Bradypnoe: vertraagde ademhaling Dyspneu: pijn bij ademen
Tachycardie: versneld hartritme Anurie: niet kunnen plassen
Hyperventilatie: te veel ademen Anoxie: geen zuurstof in de weefsels
Hypothermie: te lage lichaamstemperatuur
3.1. Zenuwstelsel = vitaal stelsel
• Is te vergelijken met een computer (hersenen) en een uitgebreid netwerk van
communicatie (ruggenmerg & zenuwen)
• Wordt onderverdeeld in het centrale en het perifere zenuwstelsel.
,DGH 5
Het centrale zenuwstelsel
Hersenen (in de schedel) en het ruggenmerg (in wervelkolom)
Afgestorven hersencellen onherstelbaar. Kunnen niet werken zonder zuurstof, moet
aangebracht worden door ademhaling en hart- en bloedvatenstelsel à toevoer herstellen
• Grote hersenen
o Grote walnoot, gegroefd, verdeeld in twee helften
o Centrale computer waarmee een mens zich op lichamelijk en geestelijk
gebied kan besturen
§ Zien, ruiken, voelen, waarnemen, denken, zich herinneren, praten,
bewegen,…
§ Elk deel van de hersenen zijn eigen specialiteit/toepassingsgebied
§ Ook holten met hersenvocht
o Linkerhelft van het lichaam gestuurd door rechter hersenhelft (en
omgekeerd)
§ Beschadigingen aan de ene hersenhelft te zien aan de andere
lichaamshelft
• Kleine hersenen: achter -en onderaan
o Samenhang van onze bewegingen, evenwicht, reflexen.
• Hersenstam
o Verantwoordelijk voor automatische functies van het lichaam à
belangrijkste deel van de hersenen
§ Autonoom zenuwstelsel (samen met perifeer zenuwstelsel)
§ Regelen van lichaamstemperatuur, ademen, slik- en braakreflex,
pupilreflex, ademen, hartslag,…
o Bij zwelling hersenen zal hersenstam geklemd geraken
à zeer snel overlijden
§ Pathologie: explosief braken (zonder aankondiging)
à bij problemen met hersenstam
o Verbinding hersenen en ruggenmerg
• Ruggenmerg
o Loopt ononderbroken doorheen een kanaal in de ruggenwervels (tot
staartbeen)
o Ontvangt gevoelsprikkels uit het lichaam en leidt ze naar de hersenen
o Verdeelt de commandoprikkels uit de hersenen naar desbetreffende delen
van het lichaam
De hersenen en het ruggenmerg zitten verpakt in 3 hersenvliezen (meningen) en hersen- en
ruggenmergvocht (cerebrospinaal vocht, is kristalhelder normaal) tussen à schokdemper
• Meningitis: ontsteking van deze vliezen
Het perficere zenuwstelsel
• Zenuwen die de verbindingen vormen tussen het centrale zenuwstelsel en de
organen en ledematen in de rest van het lichaam
o Prikkels van pijn, warmte of tast vanuit de zintuigen naar het ruggenmerg
o Bevelen vanuit het ruggenmerg naar de spieren
, DGH 6
3.2. Het ademhalingsstelsel = Vitaal stelsel
Vrijwel alle organen, weefsels en cellen hebben zuurstof nodig om te kunnen werken
• Suikers + zuurstof O2à energie + koolzuurgas CO2 (afvalstof)
• Ademen: toevoer O2 en afvoer CO2
Plots snelle ademhaling à Iets mis
Opbouw
• De lucht wordt ingeademd langs de neus of de mond
o 21% zuurstof in de lucht is voor ons genoeg, voor personen met een
ontregeld systeem niet altijd à extra zuurstof nodig
• Achterin de keelholte (farynx), bij het strottenhoofd (larynx), is een splitsing lucht
en voedsel
o Strottenhoofd (hierin stembanden) zien we uitwendig als de adamsappel
o Lucht volgt luchtpijp (trachea) en voedsel volgt slokdarm
o Luchtweg afgesloten tijdens slikken door het strottenklepje (epiglottis).
Tegen verslikken.
• Luchtpijp
o Bestaat uit ringen van kraakbeen= breekbaar
o Vertakt naar twee luchtpijntakken (bronchiën)à naar linker- en rechterlong
• Longen
o Hier vertakken luchtpijptakken zich steeds fijner en fijner tot uiteindelijk
microscopisch kleine, vliezige zakjes die men longblaadjes noemt (alveoli)
• Longblaasjes
o In wand zeer kleine bloedvaatjes
o Het bloed dat door deze haarvaten stroomt
§ Neemt de O2 op uit de ingeademde lucht
§ Geeft CO2 uit het bloed af
o Roken beschadigd longblaasjes
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller loesb. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $29.00. You're not tied to anything after your purchase.