Fysiologie, Hoofdstuk 4 t/m 4.6.3: Houding en beweging,
Je kan op verschillende manieren je spieren samen laten trekken. Je hebt concentrisch,
excentrisch en isometrisch. Om mensen goed te kunnen behandelen heb je kennis nodig
over het bewegingsapparaat en de opbouw van een spier.
Rondom de spier zitten een stevige bindweefsellaag, de fascie. Daarbinnen zit een dunnere
laag het epimysium (Epi = op, myo = spier). Binnen in de spier zitten
bundels oftewel fasculi. Hierbij zijn deze bundels binnenin ook
omringd door een bindweefsellaag, het perimyium (peri =
omheen). Zo’n bundel bevat dan weer losse spiervezels en ook die
zijn omgeven door een bindweefsellaag, het endomysium (endo =
binnenste/binnenlaag). Tussenin is er ruimte voor de bloedvaten &
zenuwvezels en aan het uiteinde van de spier zullen de
bindweefsellagen doorlopen in peesweefsel.
Via deze bindweefselstructuren wordt er kracht op het skelet over
gebracht. Dit gebeurt via de spiervezel over het endomysium & het
perimysium. Deze geleiden naar de pees die dan verderop ligt.
Naast deze geleiding heb je ook dat desmine, dystrofie & actine
zorgen voor de zijdelingse verbindingen met de
spiervezelmembraan. Deze zijn aan elkaar gekoppeld via integrinen
en op die manier wordt er ook zijwaartse kracht overgedragen.
De doorsnede van een skeletspier is aardig gecompliceerd. Doordat
deze namelijk in de embryonale periode is ontstaan is er maar een celkern. Deze ligt tegen
de celmembraan of sarcolemma aan. Onder een vergroting is er een matige dwars streping
te zien. Vandaar dwarsgestreepte spieren. In het plasma van de spier lopen myofibrillen van
het ene uiteinde tot het andere. Dit zijn de contractiele delen van de spier. Binnen deze
dwarsgestreepte cellen zijn er wel onderdelen te onderscheiden. Je hebt banden, schijven,
zones en lijnen. Er is tegenwoordig aangetoond dat
embryonale stamcellen in het spierweefsel dus ook
spiercellen kunnen ontwikkelen.
Als je nog verder in gaat zoomen op de spier kom je in de
myofibrillen. Dit zijn rijen langwerpige eiwitten oftewel
myofilamenten. De dikke filamenten heten myosine (ligt
omringd door 6 dunne actine filamenten), de dunne heten
actine. Deze delen overlappen elkaar deels, zodra er nu een
contractie plaatsvindt wordt deze overlap groter. Bij het
schuiven van de filamenten langs elkaar (doordat de myosine
kop een brug vormt met het actinefilament) noem je dat
sliding filament theory.
De ruimte tussen de 2 Z-lijnen noem je een sarcomeer. Dit is
de contractiele eenheid van de spiervezel. Er liggen hierin een
grote hoeveelheid achter elkaar geschakeld (in serie of
parallel). Elke sarcomeer los zou maar 1 µm korter of langer
kunnen worden.
1
,Het vermogen om sarcomeren te produceren blijft je hele leven actief. Dit gebeurt door
extra sarcomeren (in serie) te maken in de lengterichting van de spier.
Als jij een spier langere tijd in een verkorte of
verlengde positie belast zullen de sarcomeren
zich hierop gaan aanpassen. Er zullen hier
gedeelte worden afgebroken of aangemaakt
dat zodra er weer een belasting plaatsvindt
dan zal de overlap tussen de actine en
myosine gunstiger zijn.
Het omgekeerde gebeurt als jij langere tijd
niks doet, bijvoorbeeld na een operatie.
Hierbij zullen bijvoorbeeld bij bedrust de
flexoren die de heup strekken zich gaan
beperken. Er is dan sprake van een (flexie) contractuur. Een contractuur kan ook ontstaan
door verandering in andere soorten weefsels zoals littekenvorming.
Als je een spier wilt laten contraheren moet je daarvoor een prikkeling hebben van de
spiervezelmembraan. Dit gebeurt door actiepotentialen. Uiteindelijk is er een brugvorming
nodig tussen de dikke myosine en dunne actine. Als deze cross bridge ontstaat gaat de
myosinekop bewegen. De dunne actine wordt langs de zij getrokken en hierbij krijg je weer
het sliding filament theory. Deze bruggen worden mede door calciumionen gemaakt. Bij de
contractie wordt er ATP gebruikt.
Je hebt in de spier verschillende
contractiemechanisme. Er is een buizenstelsel wat
dwars op de membraan loopt, het transversale
systeem of T-tubuli (T-tubuli is een diepe instulping
van de membraan en gaat tot tussen de fibrillen ter
hoogte van de myosine en actine overlap). Daarnaast
heb je dat er in de spiervezel zelf (in het celplasma)
een twee buizenstelsel ligt, het sarcoplasmatisch
reticulum. Dit buizenstelsel ligt in de lengterichting
waarvan de uiteinden naast de T-tubuli en het bevat
een calciumvoorraad.
In het plaatje hiernaast zie je het verloop van die
buizenstelsels. Het gaat in zijn werking doordat het
contractiemechanisme wordt geactiveerd door een
prikkel over het spiervezelmembraan. Als dit via de T-
tubuli wordt voorgeleid naar de inwendige spiervezel
komt er vanuit het SR, calcium vrij. Deze bindt zich aan
de myosine en actine door middel van het vormen van bruggen, dit proces zorgt voor de
samentrekking van een spier. In het volgende plaatje zie je de cyclus van de excitatie-
contractiemechanisme.
2
,Bij de verkorting van een spier moeten er heel
veel myosine en actine contraheren om de
beweging plaats te laten vinden. Omdat de
myosinekoppen op verschillende momenten
hun bruggen koppelen en ontkoppelen ontstaat
er een geleidelijke spierverkorting. Als je een
beweging vast wilt houden zullen de
myosinekoppen steeds op dezelfde plaatste
van de actine deze verbindingen maken.
Hieronder staan de fases van hiernaast nog
beschreven,
1. Excitatie,
Hierbij wordt de actiepotentiaal overgebracht
van motorische zenuwvezel op
spiercelmembraan en voorgeleid hierover en
de T-tubuli. Dit gebeurt snel en alle myofibrillen bereiken ongeveer op dezelfde tijd de
spiervezels.
2. Latentietijd,
Dit is de tijd waarin de potentiaal wordt overgedragen op het buizenstelsel in het SR. Dit
zorgt voor het vrijkomen van calciumionen en diffusie hiervan in het celplasma. Deze ionen
deblokkeren de bindingsplaatsen en zorgt daarbij dus voor de brugvormingsplaats tussen de
myosine en actine.
3. Contractiefase,
Hier in deze fase vormt de myosinekop een brug met de actine. Daar komt energie bij vrij uit
de ATP. De myosinekop kantelt in de lengterichting en trekt het actinefilament langszij
waardoor de sarcomeer korter wordt. De energie wordt hierbij gebruikt om de spier te
verkorten.
4. Relaxatiefase,
Elke spiervezel zal zich na een tijdje ontspannen, dit komt doordat de
calciumionen teruggepompt worden in het SR. Hiervoor is ook wel
ATP nodig. Als de calciumconcentratie daalt, komt de blokkering van
de brugplaats weer terug. Hierdoor kunnen deze niet meer ontstaan
en zal de spiervezel zich ontspannen. Je kan in deze fase niet actief
verlengen tenzij dat het door de zwaartekracht of antagonistische
spieren komt.
In een spier liggen de sarcomeren en myofibrillen parallel naast
elkaar. De sarcomeer heeft een minimale en maximale lengte en de
kracht die een sarcomeer kan leveren wordt bepaald tussen de
bruggen die er tussen M & A kunnen worden gevormd. Hoe groter
de overlap tussen M & A, des te meer spierkracht. De spieren zijn
hiervoor gebouwd dat er een optimale overlap bestaat. Het plaatje
hiernaast laat de kracht zien bij verschillende lengtes en overlap.
3
, Skeletspieren krijgt via de zenuwcellen in de voorhoorn van het ruggenmerg de prikkels
binnen. Dit zijn de α-motoneuronen. Deze gaat verder en bereikt de spiervezel via het axon.
In de spier vertakt deze axon zich tot honderden uitlopers
die aan het einde bij de motorische eindplaat contact maken
met de spiervezelmembraan. Er bestaan meerdere
spiervezels die via een motorisch neuron worden geprikkeld.
Alle vezels die via dezelfde uitloper en dus een motorisch
neuron worden geprikkeld noem je een motorunit.
Om een spier dus samen te laten trekken zijn een paar
honderd α-motoneuronen nodig. Dit zorgt ervoor dat er
minder coördinatie nodig is dan als maar een spier tegelijk
kracht zou kunnen leveren. Daarbij is kracht alleen ook niet
voldoende voor een functioneel beweegpatroon.
Voor een functioneel beweegpatroon moet je ook
functionele bewegingen oefenen. Alleen het oefenen van
een spier of spierketen is namelijk niet genoeg voor meer
dan kracht toename.
Bij het contraheren van de spier heb je verschillende dingen die er gebeuren. Na een korte
tijd van inspanning bij een enkelvoudige contractie zal er een muscle twitch optreden. Hoe
het verloop hiervan is ligt aan de fast en slow twitch vezels in de spier.
Enkelvoudige contractie enkelvoudige contractie in verschillende spieren
Het lichaam kan op twee manieren een spier een grotere kracht
laten leveren,
- De prikkelfrequentie verhogen
- Meer motorunits inzetten.
• Prikkelfrequentie,
Bij inspanning van eenmalige prikkel is dit van korte duur. Als je
dit nou langer vol wilt houden moeten de prikkels zo snel achter
elkaar komen dat er weinig tijd is om te ontspannen. Als deze
spanning hoog blijft, dus zonder relaxatiefase ertussen, noem je
dat een tetanische contractie. De prikkelfrequentie waarbij dit
optreedt heet fusiefrequentie. Als je kracht beïnvloed via de
prikkelfrequentie heet dit frequentiegradatie.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stijncappendijk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.81. You're not tied to anything after your purchase.