Inspanningsfysiologie, Hoofdstuk 8, Fysiotherapie en training:
Bij inspanningsfysiologie gaat het altijd om het begrip adaptatie & training.
• Adaptatie; Het lichaam of bepaald weefsel past zich aan.
• Training; Het gaat om de aanpassingen in het weefsel bewust te creëren. Hierbij wordt er
regelmatig, planmatig, systematisch en doelgericht gewerkt.
Bij inspanningsfysiologie kijken we naar de behandeling bij de fysiotherapeut en wat je hier
allemaal kan doen. Je kan bij oefentherapie oefeningen voorschrijven maar dit hoeft niet
gelijk te zorgen voor fysiologische adaptaties of betere prestaties. Dit betekent dan niet dat
het niet werkt want het kan zeker de cliënt op een positieve manier beïnvloeden. Hierbij kan
je dus spelen met het effect op het weefsel en of je gaat voor fysiologische aanpassingen of
niet. Dit betekent wel dat oefentherapie niet altijd training hoeft te zijn. Als het gericht is op
prestatie verbetering moet er wel een adequate prikkel aanwezig zijn. Hier moet je als
fysiotherapeut goed op letten dat je de juiste methodes toepast.
Bij oefentherapie begin je vaak met een lichte beweging en bouw je dit steeds verder uit
naar een bewuste trainingsprikkel. Bij de kleinste bewegingen kan er al verbetering ontstaan
dus dit hoeft niet te zwaar.
Binnen het trainen bij de fysiotherapie heb je verschillende dingen die kunnen worden
ingezet;
• Het vergroten van de belastbaarheid of bevorderen van het herstel. Bij een letsel aan
spieren, pezen en banden is belasten in de acute fase (de eerste dagen na het trauma) niet
verstandig. Daarna heeft trainen wel een toegevoegde waarde. Er mag vanaf de
prolifiratiefase bewogen worden binnen de pijngrens, dus met een lage belasting. Het
herstellende weefsel kan namelijk in een vroeg stadium functioneel bewegen om het
reparatie en/of littekenweefsel zo functioneel mogelijk aan te leggen. Als je verder gaat
richting de reorganisatiefase mag de belasting toenemen. Hierdoor wordt de rangschikking
optimaal en krijg je optimale krachten die inwerken op de banden en pezen.
• Het verbeteren van prestaties. Bijvoorbeeld bij sporters, inactieve ouderen en/of in het
revalidatieproces
• Preventie. Bijvoorbeeld door proberen overgewicht te verminderen, bloeddruk te
verlagen, gunstige cholesterolwaarden in het bloed te bereiken en inactiviteit te
verminderen.
Bij het inzetten van deze pijlers moet je ook denken dat je doelgericht gaat trainen. Hierbij
spelen eigenlijk 4 aspecten van presteren een rol om het weer op een bepaald niveau uit te
voeren.
• Technisch aspect; In de oefentherapie wordt er dan bijvoorbeeld geleerd met een andere
(minder belastende) houding te werken.
• Tactisch aspect; in de oefentherapie wordt bijvoorbeeld geleerd om een taak anders aan
te pakken. In plaats van 40 tot 50 seconden intensieve arbeid te leveren en dan minuten
rust te nemen, kan dezelfde taak verricht worden door telkens zeer kort arbeid te leveren
(10–15 seconden) afgewisseld met 30 seconden rust.
• Mentaal aspect; in de oefentherapie wordt bijvoorbeeld gewerkt aan het verminderen
van de angst om te vallen of de vrees voor nog een hartinfarct.
• Lichamelijk aspect. Deze wordt in het volgende hoofdstuk volledig uitgelegd.
1
,Bij doelgericht trainen gaat het er vooral om dat je goed voor ogen houdt wat je wilt
trainen, wat is het doel daarvan en wat wil je verbeteren.
Bij het handelen van de fysiotherapeut maak je gebruik van het methodisch handelen.
Hierbij heb je verschillende onderdelen die al vaker zijn behandeld.
• aanmelding, screening
• anamnese
• fysiotherapeutisch onderzoek
• analyse en formulering van een diagnose
• opstellen van een therapieplan, inclusief
formuleren van de (trainings)doelen
• uitvoeren van de therapie (o.a.
oefentherapie, de training)
• evalueren van de therapie
• afsluiten van de therapie.
Dit methodisch handelen is al vaker aan bod
gekomen en word in andere boeken ook
behandeld en staat dus bij die samenvattingen
beschreven. Hieronder wel een samenvattend
plaatje van de diverse methodische stappen.
2
, Inspanningsfysiologie, Hoofdstuk 9, Trainen van fysieke belastbaarheid:
In het vorige hoofdstuk stonden er 4 aspecten uitgeschreven bij doelgericht trainen. In dit
hoofdstuk staat de verdere uitleg van het lichamelijke aspect. Dit wordt ook wel
omschreven door vijf diverse pijlers. Oftewel de CLUKS.
• Kracht
• Snelheid
• Uithoudingsvermogen
• Lenigheid
• Coördinatie
Dit zijn ook wel de grond motorische eigenschappen.
Natuurlijk zijn er meer zaken aan de orde bij training zoals
genetische aanleg, techniek en tactiek, mentale processen.
Als je de training compleet wilt maken moet je ook goed
letten op het begeleiden. Deze grondmotorische
eigenschappen kan je ook weer onderverdelen per
onderdeel in diverse variaties.
• Kracht;
Kracht wordt bij de inspanningsfysiologie gezien als
spierkracht. Je hebt hierbij ook diverse variaties;
- Maximale kracht; De grootste spierkracht die je
kan ontwikkelen. Oftewel de Fmax. In de praktijk wordt er vaak gewerkt met de 1RM
methode. Daarnaast kan je naast de 1RM ook onderscheid maken tussen maximale
isometrische, concentrische en excentrische contracties. Dit wordt vaak geschat en niet
daadwerkelijk uitgevoerd.
- Snel kracht; Dit wordt gebruikt om met een hoge contractiesnelheid te verplaatsen.
- Explosieve kracht; Dit wordt vooral gebruikt bij een zo explosief mogelijke
uitvoering van een contractie tegen weerstand in.
- Krachtuithoudingsvermogen; Dit is het vaker uitvoeren van een contractie
tegenover een sub maximale weerstand. Dit kan ook lokaaluithoudingsvermogen zijn.
• Snelheid;
Daarnaast krijg je nog de snelheid. Dit is de afstand die per tijdseenheid wordt afgelegd. De
motorische grondeigenschap van snelheid is vooral gericht op de bewegingssnelheid van
lichaamsdelen en/of segmenten tegenover elkaar. Dit wordt vaak gedaan in
gewrichtshoeken. De bewegingssnelheid wordt dan ook uitgedrukt in graden of radialen per
seconde.
• Uithoudingsvermogen;
Dit wordt in de volksmond vaak conditie genoemd. Het gaat erom hoelang je iets vol kunt
houden in de verschillende systemen. Denk hierbij aan vorige hoofdstukken over het
anaerobe en aerobe systeem. Bij de oefentherapie is het goed om het uithoudingsvermogen
te trainen. Hierdoor ga je namelijk de reversibiliteit tegen.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stijncappendijk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.85. You're not tied to anything after your purchase.