Hoofdstuk 14 Nieuwe toepassingen: ideologiekritiek en feministische tekstkritiek pag. 22
, Hoofdstuk 1 Lyriek
1.1 Bij lyriek is er sprake van een monologische taalsituatie. Een lyrisch subject, meestal een
ik, geeft uiting aan een momentane ervaring. Een momentane ervaring kent geen
tijdsverloop, de ik presenteert geen geschiedenis. Het lyrisch ik kan een persoon of instantie
aanroepen, met een apostrofe: mijn liefste, mijn doorboorde hart. Hij kan ook uitroepen
doen: exclamatio: oh, ach. Deze kenmerken werken al gauw pathetisch en tref je niet in alle
lyrische teksten aan.
1.2 In toneelstukken en verhalen kan ook lyriek ingebed zitten, in bijvoorbeeld
vertellerstekst, gedachtebeschrijvingen en dialogen.
1.3 Veel modernere gedichten lijken op het eerste gezicht eerder observerend dan lyrisch.
Hier kan sprake zijn van objectieve lyriek. Door er een lyrisch ik bij te plaatsen kun je zien of
een tekst tot de lyriek behoort: ‘de nacht is gelig’ wordt ‘oh mensen, ik zie de gelige nacht’.
1.4 Poëzie hoeft niet lyrisch te zijn. Er bestaat bovendien ook lyrisch proza. Wat poëzie wel
is blijft lastig te definiëren. Eigenschappen als metrum, rijm, gevoel, verheven, duister,
beeldspraak ontbreken in sommige gedichten terwijl ze in sommige andere teksten wel
voorkomen. Het enige bruikbare onderscheid is typografisch van aard: voor poëzie maakt
het uit waar de regel afgebroken wordt.
Hoofdstuk 2 Verhalende teksten (epiek en dramatiek)
2.1 Bij dramatische teksten is er sprake van een dialogische taalsituatie: er zijn minstens
twee woordvoerders.
2.2 Bij epische of verhalende teksten is er sprake van een ingebedde taalsituatie. Er kan ook
sprake zijn van meerdere woordvoerders in de vorm van meerdere personages, maar hun
tekst is ingebed in een kader van tekst die door een vertellende instantie wordt
geproduceerd. Er is dus sprake van twee taalniveaus, dit in tegenstelling tot lyrische en
dramatische teksten.
2.3 Verhalende teksten bestaan uit een verteller (die vertelt) en een verhaal (dat verteld
wordt). Analoog hieraan onderscheiden we de verteltheorie (vertelstandpunten worden
onderscheiden en beschreven) en de verhaaltheorie (ook wel structuuranalyse: richt zich op
personages, handelingsverloop, ruimte, tijd en motieven).
2.4 Dwars op het onderscheid tussen lyrische, dramatische en epische/verhalende teksten
staat het onderscheid tussen poëzie en proza. Dit is een typografisch onderscheid (zie hfst.
1).
Hoofdstuk 3 De poëtische functie van taalgebruik
3.1 Taaluitingen kunnen we onderscheiden naar communicatiesituatie. Binnen het
communicatiemodel is er sprake van een zender, een boodschap en een ontvanger.
Wanneer een taaluiting zich oriënteert op de vorm van de boodschap, op het teken zelf, dan
wordt de taal gebruikt in haar poëtische functie. Het teken vraagt dan aandacht voor
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mimmus. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.27. You're not tied to anything after your purchase.