100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Economie vwo 5 boekje Marktresultaat en overheidsinvloed samenvatting $5.27
Add to cart

Summary

Economie vwo 5 boekje Marktresultaat en overheidsinvloed samenvatting

1 review
 247 views  5 purchases
  • Course
  • Level

Dit is een samenvatting van het vak economie voor leerlingen van vwo 5. Hierin staat het gehele boekje Marktresultaat en overheidsinvloed samengevat, onderverdeeld in de volgende hoofdstukken: 1. Economische doelmatigheid 2. De overheid grijpt in 3. Onvolkomen concurrentie 4. Ontbrekende mark...

[Show more]

Preview 2 out of 7  pages

  • January 27, 2022
  • 7
  • 2021/2022
  • Summary
  • Secondary school
  • 5

1  review

review-writer-avatar

By: milakoster82006 • 2 year ago

avatar-seller
Economie samenvatting hfst: Marktresultaat en
overheidsinvloed:

Hfst 1:
De betalingsbereidheid is het maximale bedrag dat een persoon wil betalen voor een product of een
dienst. Bij een economische keuze worden kosten en baten afgewogen. De kosten bestaan uit de
waarden van de opgeofferde schaarse middelen en de baten worden gevormd door de mate van
behoeftebevrediging. Ook de overheid en bedrijven maken kosten-batenanalyse. Het is lastig om de
baten op te meten en de maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) kan daarbij helpen: hierbij
worden de kosten en baten ook uitgedrukt in de effecten op bijv. de natuur in geld.
De betalingsbereidheid geeft een beeld maar niet altijd volledig; als iemand het hoogste biedt kan
het betekenen dat die er ook nog meer voor over zou hebben.
Het consumentensurplus (CP) is het verschil tussen het bedrag dat de koper maximaal bereid is te
betalen en de prijs die hij in werkelijkheid betaalt. Als iemand 200 euro over heeft voor een tv en die
hoeft er maar 150 euro voor te betalen is zijn consumentensurplus 50 euro. Het individuele CP kan
berekend worden door de baten – de kosten te doen. CP = betalingsbereidheid – prijs.
Consumentensurplus kan individueel zijn of over een klein groepje of over een grote groep (vragers
naar een product).
 Prijsdaling leidt tot toename van het totale consumentensurplus. Dus prijsstijging zorgt voor
daling van het totale consumentensurplus.
De leveringsbereidheid is de laagste prijs waarvoor een aanbieder zijn product wil verkopen. Als een
producent voor minimaal 100 euro zijn tv wil verkopen en iemand is bereid door hoger te bieden etc.
om 150 euro te betalen is het producentensurplus 50 euro. Het producentensurplus (PS) is dus het
verschil tussen de ontvangen prijs en de minimale prijs waartegen je een product wil aanbieden en
geeft het voordeel weer dat de aanbieder heeft van de ruil. De leveringsbereidheid ligt vaak gelijk
aan de MK (GVK) want dit moeten zij minimaal vergoed krijgen. Het bedrijf maakt echter niet altijd
winst als de prijs daarboven komt te liggen omdat een bedrijf ook te maken heeft met
constante/vaste kosten die een bedrijf daar ook van moet betalen. Het producenten surplus staat
dus niet gelijk aan de winst. Het producentensurplus kan berekend worden door de verkoopprijs – de
leveringsbereidheid te zijn; dus P – MK. Dus PS is prijs – leveringsbereidheid.
 Prijsstijging leidt tot toename van het totale producentensurplus. Dus prijsdaling zorgt voor
daling van het totale producentensurplus.
Als vragers en aanbieders ruilwinst kunnen behalen dan is de economische uitkomst op de markt
doelmatig. Bij het bekijken of een markt doelmatig werkt wordt er naar het totale
consumentensurplus (van de kopers) en het totale producentensurplus (van de verkopers) gekeken.
De markt selecteert de vragers met de hoogste betalingsbereidheid en de aanbieders met de laagste
leveringsbereidheid; dus bedrijven die tegen de laagste kosten produceren. Op deze manier worden
aanbieders geprikkeld om zo efficiënt en doelmatig te produceren. Het totale surplus van
consumenten en surplus is dan maximaal. Bij toename van het aantal ruiltransacties zal de omvang
van het totale surplus stijgen.
Prijsveranderingen hebben invloed op alle consumenten en producenten.

Bij een markt van volkomen concurrentie zorgt de marktwerking voor een evenwichtsprijs en
evenwichtshoeveelheid waarbij de inzet van schaarse middelen minimaal is, gegeven het aantal
ruilacties. We noemen de uitkomst dan efficiënt of economisch doelmatig; de markt werkt perfect
als de doelmatigheid en dus ook het totale surplus maximaal is.
De vraaglijn geeft de betalingsbereidheid van een consument weer en de aanbodlijn geeft de
leveringsbereidheid weer van de producent.
 De oppervlakte van een driehoek (surplus) bereken je door = ½ x basis x hoogte

, Bij een markt van volkomen concurrentie valt de marginale-kostenlijn samen met de aanbodlijn.

De omvang van het totale surplus wordt als maatstaaf gebruikt om te bepalen of de markten in een
economie doelmatig werken. Economen gebruiken daarbij het criterium van Pareto genoemd naar
een van de grondleggers van de welvaarttheorie; Vilfredo Pareto. In zijn visie is een situatie Pareto-
efficiënt of Pareto-optimaal als een persoon zijn resultaat niet kan verbeteren zonder dat dit ten
kosten gaat van het resultaat van iemand anders. (Er zijn 10 knikkers, 2 vrienden hebben er allebei 5.
Als een vriend meer knikkers wil moet dat ten koste gaan van de knikkers van de andere vriend 6-4
wordt het dan). Toegepast op de markt: het marktresultaat kan alleen verbeteren als de vooruitgang
van de een, groter is dan de achteruitgang van een ander. In het Pareto-optimum is het totale
surplus maximaal en noemen we de economische uitkomst doelmatig. De welvaartstheorie stelt dat
het marktmechanisme ervoor zorgt dat een pareto-efficiente verdeling van de middelen ontstaat; en
deze stelde dat de doelmatigheid van de economische uitkomst een indicatie geven voor welvaart.
Tegenwoordig is het totale surplus alleen een maatstaaf voor de doelmatigheid van de economische
uitkomst op de markt en niet meer als indicatie op welvaart.
Als er surplus verloren gaat, werkt de markt minder doelmatig en is de markt niet Pareto optimaal.
Al hoewel volgens de Pareto-efficientie de uitkomst bij een perfecte marktwerking (volkomen
concurrentie) iets is om naar te streven zijn daar ook andere gedachtes over. Dankzij bepaalde
bijwerkingen van volkomen concurrentie die onvolkomen concurrentie niet hebben, heeft de
maatschappij toch voorkeur voor de onvolkomen concurrentie marktvormen:
 Bij volkomen concurrentie zijn de producten homogeen en veel concurrentie maar er ligt een
voorkeur bij de marktvorm van monopolistische concurrentie waarbij de producten meer
verschillen maar er ook alsnog concurrentie is. De prijzen zijn ietsje hoger maar omdat de
producten anders zijn hebben consumenten het ervoor over.
 Bij een volkomen concurrentie is er gebrek aan innovatie; innovatie wordt juist
aangemoedigd zodat de concurrentie blijft spelen en de producten en productieprocessen
kunnen verbeteren. Bij volkomen concurrentie zullen de extra kosten voor innovatie
waarschijnlijk leiden tot verlies in plaats van winst. Maar bij andere marktvormen is er wel
sprake van innovatie dus dat is beter.
Innovatie wordt aangemoedigd door de overheid doordat bedrijven een patent (octrooi) kunnen
aanvragen waarbij een bedrijf voor een aantal jaar lang het alleen recht heeft om dat product te
produceren zodat die zijn innovatie kosten kan terugverdienen en concurrenten geen
namaakproducten mogen maken. Na een aantal jaar loopt een octrooi af zodat concurrentie alsnog
wordt bevorderd. Het vooruitzicht van monopoliewinsten (dankzij een octrooi) prikkelt
ondernemingen tot innovaties.

Hfst 2:
Vrije marktwerking levert weliswaar een economische doelmatige (Pareto-efficiente) uitkomst op
maar die is maatschappelijk niet altijd gewenst. Soms grijpt de overheid in met maximum- en
minimumprijzen, heffingen of subsidies als ze de originele prijzen te hoog of te laag achten; dit heet
prijsregulering. Ingrijpen verstoort de doelmatigheid van de markt en leidt tot verloren surplus;
deadweight loss.
Als de overheid van mening is dat de marktprijs van een product te hoog is, kan ze een
maximumprijs instellen, een prijs waarboven de aanbieder niet mag verkopen zodat het meer
betaalbaar wordt voor meerdere consumenten. Hierdoor oefent de overheid invloed uit op de
economische doelmatigheid en is de uitkomst niet langer Pareto-efficient. De maximumprijs zit dan
onder de marktprijs. Het consumentensurplus wordt hierdoor groter en het producentensurplus
kleiner. Bij een maximumprijs zal er meer vraag zijn dan aanbod; er ontstaat aanbodtekort of
vraagoverschot.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ElenavanVliet. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.27. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

51292 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$5.27  5x  sold
  • (1)
Add to cart
Added