Samenvatting Alles in 1-pakket kennisbasis oudere kind, thema 1o, PABO 3
26 views 0 purchase
Course
Kennistoets
Institution
Fontys Hogeschool (Fontys)
In deze samenvatting vind je alles dat je nodig hebt voor de kennistoets van thema 10 van de PABO. In deze samenvatting zitten 8 vakken inbegrepen. Zowel samenvattingen van artikelen als samenvattingen van boeken bevinden zich in deze samenvatting. Ook uitbreidingen van de lessen zitten hierin. Het...
Het helpt als je snapt wat je doet – Leren spellen vraagt andere
aanpak – Dolf Janson
Onze spelling is gebaseerd op de uitspraak van onze taal. Dat wil zeggen op de
standaarduitspraak van het Nederlands. Vrijwel iedereen die Nederlands spreekt, wijkt bij het
dagelijkse taalgebruik een beetje of heel sterk af van die standaarduitspraak. Dit betekent
dat kinderen zich bewust moeten worden van het verschil. Niet om op die ‘standaardmanier’
te gaan praten, maar om te weten waarin zij van die manier afwijken. Die verkenning kan
uitgangspunt zijn bij het leren van de systematiek van onze spelling. Bij het schrijven van
eigen teksten, de reden dat je spelling leert (!), klinken de woorden in hun hoofd ook zo. Daar
moeten ze het bij het schrijven van teksten mee doen, dus het is belangrijk dat ze zich van
die verschillen bewust zijn.
Klanken en letters
Je besteed met kleuters ruime aandacht aan het onderscheiden van klangroepen, herkennen
van klanken en het opmerken welke klankgroep de klemtoon heeft. Jonge kleuters
herkennen al klankgroepen. Letters zijn iets heel anders. Deze tekentjes hebben afzonderlijk
geen betekenis en geen klank. Daarom noemen we di vormpjes bij hun alfabetnaam. Letters
kun je zien en 3d voelen, maar nooit horen. Klanken kun je alleen horen, maar niet zien.
Daarom worden bij de introductie klanken en letters ruimtelijk gescheiden. Pas als kinderen
beide vertrouwd zijn, kunnen verbindingen worden verkend: van letters naar klanken en van
klanken naar letters.
Klankzuivere woorden
In de fase van het leren spellen van klankzuivere woorden, komen mogelijke
uitspraakverschillen aan de orde. Dit vraagt extra aandacht in de fase waarmee het oefenen
begint: goed uitspreken en nazeggen en je bewust worden bij welke klanken je afwijkt van de
standaarduitspraak. Het gaat alleen om de herkenning en de bewustwording van de
mogelijke valkuil bij het kiezen van letters bij klanken.
Kinderen die het wat vreemd vinden om ‘netjes’ te praten, kunnen daarmee oefenen door
een vinger- of handpop te gebruiken en die de standaarduitspraak te laten spreken.
Dit is ook de reden dat eerst klankzuivere woorden goed herkend en correct gespeld moeten
worden. Dat is de basis, die de kinderen eerst moeten kennen en beheersen voordat ze
bestand zijn tegen al die uitzonderingen die de jaren daarna aan de orde komen. Pas als ze
de betreffende categorie herkennen en weten waar welke letters daarvoor in de plaats
moeten komen, kunnen ze die toepassen. Dit voorkomt zomaar wat gokken.
Niet-klankzuivere woorden
De introductie van niet-klankzuivere categorieën gebeurt altijd door eerst een paar bij die
categorie behorende woorden te noemen. De kinderen die aan die intro meedoen, moeten
dan bedenken waar in die woorden het probleem zit waardoor andere letters nodig zijn dan
wanneer het klankzuiver was geweest. Het gaat erom dat ze snappen wat bij die categorie
het ‘probleem’ is en hoe je dat kunt herkennen en oplossen. Als ze snappen waarom het wel
zo lukt, onthouden ze het beter en zullen ze het bij andere woorden sneller herkennen. Het
oefenen bestaat uit:
Fase 1: Het herhalen van de uitspraak en dus het horen van de klanken uit de eigen
mond
Fase 2: Het onderscheiden van de klanken of van de klankgroepen en van de klemtoon
op een van die klankgroepen
1
, Fase 3: Het benoemen van de essentie van de categorie (dus niet het noemen van een
nummer) en de keuze van de letters
Elk van deze fasen is een doel en daarvoor een voorwaarde voor de volgende fase. Dit
betekent dat kinderen moeten snappen wat ‘oefenen’ is en onder welke condities je een
activiteit zo mag noemen:
Je beschikt over de benodigde voorkennis
Je hebt een duidelijk en haalbaar doel voor ogen
Je hebt dat doel nog niet bereikt
Je weet hoe je straks kunt bewijzen dat het doel is gehaald (en een ‘goed’ geen toeval is)
Taalgebruik
Het is belangrijk consequent onderscheid te maken tussen klanken (die je alleen kunt horen)
en letters (die je alleen kunt zien). De naam ‘klankgroepen’ gaat niet over letters en de naam
‘lettergrepen’ gaat alleen over letters.
Kinderen serieus nemen
De sjwa, de onbeklemtoonde korte klinker, komt in onze taal heel vaak voor. Klankgroepen
met een sjwa slikken we bij het spreken een beetje in. Zo klinkt onze taal nu eenmaal.
Daarvan moet je kinderen zich bewust laten worden.
Doordat je ervoor zorgt dat de kinderen snappen waarop de keuze voor de letters is
gebaseerd, neem je hen serieus. Bovendien helpt snappen hoe het zit hen bij de transfer
naar andere woorden. Bij het toepassen van deze inzichten en kennis in hun eigen teksten,
zullen ze dan minder snel fouten maken. Dit is ook de reden om spellingvaardigheid af te
meten aan verhalen en verslagen van de kinderen en niet aan dictees waarin precies de
vaak geoefende woorden voorkomen. Dan is het slechts een schijnresultaat en houd je de
kinderen een beetje voor de gek. Veel kinderen blijken namelijk te denken dat ze spelling
leren voor het dictee.
Samenvatting rekenen artikelen
2
,1. Begrijpen, verbeelden en berekenen (Boonen, 2014)
Visuele representaties ondersteunen bij rekenopgaven
Het is belangrijk dat leerlingen zelf betekenis kunnen verlenen aan kale sommen en contextopgaven
en daar verschillende representaties van kunnen maken. Het gebruik van een visuele
oplossingsstrategie kan het oplossingsproces vaak vergemakkelijken.
In de formele werkelijkheid vinden leerlingen zelden kale sommen, maar wel veel situaties die gelezen
of geïnterpreteerd moeten worden waarna er bewerkingen op moeten worden toegepast. Het
beheersen van effectieve en efficiënte oplossingsstrategieën zijn van groot belang om de
probleemsituatie van de rekenopgave goed te kunnen interpreteren.
Talige rekenopgaven
Veel leerlingen ervaren problemen met het oplossen van rekenopgaven in een talige context. Een
groot deel van de moeilijkheden ontstaat tijdens het begrijpen van de tekst van een talige
rekenopgave, maar dat is wel een essentieel onderdeel van gecijferdheid.
Leerlingen beperken zich tijdens het oplossen van talige rekenvraagstukken tot inefficiënte,
oplossingsstrategie of ze gaan direct over tot een bewerking met enkele of alle getallen uit de opgave.
Uit de resultaten van het onderzoek, dat door Anton Boonen is uitgevoerd, blijkt dat het gebruik van
een visuele oplossingsstrategie (het maken van beelden/tekeningen/visuele representaties) het
oplossingsproces in veel gevallen kan vergemakkelijken. Het visuele beeld geeft een samenhangend
en compleet beeld van de probleemsituatie die geschetst wordt in de rekenopgave.
Eisen aan visuele representaties
Het bevat de relatie tussen de elementen van de tekst die belangrijk zijn voor het oplossen
van de rekenopgave;
Een picturale visuele representatie helpt niet bij het oplossen van een rekenopgave;
Ruimtelijk inzicht;
Begrijpende leesvaardigheid;
Productie van correcte visueel-schematische representaties.
Veel leerlingen zijn niet in staat om zo’n visueel-schematische representatie te maken en zijn in hun
tekening slechts op één element van de opgavetekst gefocust.
Ruimtelijk inzicht en begrijpende leesvaardigheid zijn belangrijke vaardigheden om visueel-
schematische representaties te kunnen maken, en de relaties binnen dit type representatie correct te
leggen en interpreteren.
Uit deze resultaten blijkt dat wanneer leerlingen een beter ruimtelijk inzicht en tekstbegrip hebben, zij
gemiddeld meer visueel-schematische representaties maken waarin de relaties tussen de
oplossingsrelevante elementen van de talige rekenopgave correct zijn gelegd.
Relevantie voor de onderwijspraktijk
Het is van belang dat je je ervan bewust bent dat binnen deze visuele representaties
oplossingsrelevante informatie van de rekenopgave op correcte wijze aan elkaar gerelateerd moet
worden.
De resultaten van het onderzoek vormden de basis voor de ontwikkeling van een instructie die
leerlingen leert systematisch talige rekenopgaven op te lossen en die aandacht heeft voor aspecten
van zowel visueel-ruimtelijke aard als talige aard.
De instructie bestaat uit vijf essentiële stappen:
1. Doorlezen van de tekst: kritisch lezen van de tekst van de rekenopgaven.
2. Begrijpen van de tekst: leerlingen komen los van de tekst (parafraseren, voorstelling maken
of onderstrepen van belangrijke informatie).
3. Visualiseren van de probleemsituatie: het maken van visueel-schematische representaties
waardoor de leerlingen de rekenkundige bewerking die zij moeten uitvoeren kunnen bepalen.
3
, 4. Uitrekenen van de rekenopgave: uitrekenen van de rekenopgave: rekenkundige bewerking
uitvoeren.
5. Controleren van het antwoord
2. Kwaliteitskaart: Durf te kiezen in doelen voor zwakke rekenaars – 19 tips
(Boswinkel, 2012).
Wat te doen als leerlingen referentieniveau 1F voor rekenen niet dreigen te halen?
Waar kunnen deze leerlingen moeite mee hebben?
1. Het tempo ligt hoog: observeer en registreer
Doordat het tempo lager is dan waar de rekenmethode vanuit gaat, raken desbetreffende leerlingen
snel achter en verliezen ze aansluiting met de rest van de groep. De leerkracht heeft daar oog voor en
weet deze leerlingen op tijd bij de lessen te betrekken.
Als het tempo van de rekenmethode voor de hele groep te hoog ligt, is het belangrijk om het tempo
aan te passen aan de groep en te focussen op de mogelijkheden van de leerlingen (vaak in het SO of
SBO).
2. Verbanden leggen tussen materialen en tussen niveaus
Veel leerlingen hebben moeite met het leggen van verbanden (transfer). Het kan gaan om transfer van
het ene materiaal naar het andere. Sommige leerlingen zien de structuur niet en beginnen telkens
opnieuw met tellen.
Het kan ook gaan om transfer van het ene niveau naar het andere, bijvoorbeeld met het tellen van
sprongen naar het maken van sprongen op de getallenlijn.
Het is belangrijk dat de verbanden nadrukkelijk in de les naar voren komen; modellen of materialen
aan bod laten komen en daarbij de overeenkomsten benoemen.
3. Maken van de vertaalslag van context naar bewerking
De leerling kan moeite hebben met het vertalen van de opdracht in een context naar rekentaal. Dit
wordt geïllustreerd aan de hand van het drieslagmodel. Dit model kent drie onderdelen:
I. De vertaling van de context naar een bewerking;
II. Het uitvoeren van de bewerking;
III. Het reflecteren op de uitkomst.
Er gaat veel tijd zitten in het uitvoeren van de bewerking, terwijl het vertalen van de context naar de
juiste bewerking voor leerlingen met rekenproblemen erg lastig kan zijn.
Geef leerlingen de gelegenheid de vraag in eigen woorden te herhalen;
Geef leerlingen tijd om na te denken over de juiste bewerking en laat deze opschrijven.
4. Reflecteren op her antwoord
De terugvertaling van het antwoord naar de context (de reflectie) krijgt ook weinig aandacht. De goede
hulp begint met de leerling te vragen om de denkweg naar het gegeven antwoord toe te lichten.
Waar komen we deze leerlingen tegen?
Het betreft leerlingen uit alle vormen van onderwijs. Leerlingen die in de onderbouw al moeite hebben
met het halen van rekendoelen, komen waarschijnlijk ook in de problemen met het behalen van het
referentieniveau 1F. Voor de leerlingen die naar verwachting te laag uitkomen, stelt de school een
ontwikkelingsperspectief op.
Naar welke onderwijssoorten stromen deze leerlingen door?
Leerlingen die moeite hebben met het halen van rekendoelen stromen door naar alle vormen van
voortgezet onderwijs. De leerlingen die referentieniveau 1F niet hebben gehaald zitten vooral in het
praktijkonderwijs en de vmbo-basis of –kader leerwegen. Het kan een probleem zijn, omdat een
soepele overgang van het BO naar vervolgonderwijs (kader) veronderstelt dat ze 1F beheersen.
Wat kunnen we doen om de leerlingen uit deze doelgroep te helpen?
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lottevranken00. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $12.44. You're not tied to anything after your purchase.