SAMENVATTING HOORCOLLEGES BAS 1
HC 2.02 – COLLAGEEN BINDWEEFSEL
Een weefsel is een verzameling van cellen. Ooit was er een bevruchte eicel. In die
eicel vonden in de maanden erna heel veel delingen plaats. Ook ging de eicel zich
differentiëren. Er ontstonden dus heel veel verschillende cellen:
- Zenuwcellen
▪ Zintuigcellen
- Spiercellen
▪ Gladde spiercellen (bloedvaten en arteriën)
▪ Dwarsgestreepte spiercellen (skeletspieren)
▪ Hartspiercellen (hart)
- Steuncellen
▪ Stamcellen
▪ Bindweefselcellen
▪ Kraakbeencellen
▪ Botcellen
▪ Bloedcellen
- Dekcellen (epitheel/huid)
▪ Stamcellen
▪ Dekcellen (buitenste deel huid)
▪ Trilhaarcellen (luchtwegen)
▪ Kliercelcellen
- Voortplantingscellen
▪ Stamcellen
▪ Eicellen
▪ Zaadcellen
Sommige van deze cellen behouden hun mogelijkheid tot deling, dit wordt ook wel
mitose genoemd. Deze mogelijkheid tot deling geldt daarentegen niet voor alle
cellen. Bijvoorbeeld zenuwcellen, hartcellen en dwarsgestreepte kunnen zich niet
meer delen.
CEL DEELBAAR NIET DEELBAAR
Zenuwcel x
Gladde spiercel x
Dwarsgestreepte spiercel x
Hartspiercel x
Bindweefselcel x
Kraakbeencel x*
Botcel x
Bloedcel x
Dekcel x
Trilhaarcel x
Eicel x
Zaadcel x
*Geldt niet voor hyalien kraakbeen
,Vanaf de dochtercel worden er verschillende cellijnen gemaakt. Deze cellijnen zijn
ook wel de bindweefselcellen, botcellen, kraakbeencellen en de bloedcellen. Van
deze cellen is alleen de hyaliene kraakbeencel niet meer deelbaar. Hyalien
kraakbeen is ook wel gewrichtskraakbeen. Alle andere (kraakbeen)cellen zijn wel
gewoon verder deelbaar.
Bij de voortplantingscellen geldt er een verschil tussen de man en de vrouw. Een
man tot hogere leeftijd zaadcellen blijven produceren. De vrouw daarentegen, krijgt
bij haar eerste menstruatie een bepaald aantal eicellen tot haar beschikking. Met dit
aantal eicellen zal ze het de rest van haar leven moeten doen, er komen geen
eicellen meer bij. Het is zelfs zo dat er telkens eicellen afsterven. Na de menopauze
zijn er geen eicellen meer over.
Als je kijkt naar bindweefsel in engere zin dan is het zo dat er niet maar één soort
bindweefsel is, je hebt meerdere soorten. De eerste bindweefselsoort is het
losmazig bindweefsel. In dit bindweefsel is er veel ruimte tussen de vezels.
Losmazig bindweefsel is de vinden in heel het lichaam. Haar voornaamste functie is
het verbinden van allerlei soorten weefsels. Het andere type bindweefsel is het
fibreuze bindweefsel. Dit type bindweefsel is heel erg vezelachtig en wordt ook wel
het collageen bindweefsel genoemd. De vezels zijn dus in dit bindweefsel in grote
getalen aanwezig en liggen heel dicht bij elkaar.
De algemene functie van bindweefsel is het verbinden en het scheiden. Met het
verbinden wordt bedoeld: het weerstaan van trek- en/of drukkrachten. Een
voorbeeld van een verbindend stuk bindweefsel dat trek- en drukkrachten moet
weerstaan is een ligament en een pees. Verder bestaat bindweefsel uit veel
verschillende vezelachtige lagen. Deze lagen moeten goed ten opzichte van elkaar
kunnen bewegen. De tweede functie van bindweefsel is daarom het scheiden. Dit
gebeurt door middel van het creëren van een glijlaag. Een voorbeeld hiervan is de
spier onder de huid. De huid is een vezelachtig type bindweefsel. Als een spier
aanspant veroorzaakt dat wrijving. Het bindweefsel zorgt ervoor dat de huid niet gaat
schuren en mee gaat bewegen ten opzichte van de spier.
Bindweefsel kan zich ook in beperkte mate aanpassen naar de gevraagde
functie. Bij hoge belasting op structuren als gewrichten, pezen en ligamenten, wordt
er door de cellen meer bindweefsel in die structuren aangemaakt. Dit zodat deze
structuren deze verhoogde belasting aankunnen. Dit kan ook tegenovergesteld
gezien worden. Bij iemand die niet in staat is om te bewegen, zal het bindweefsel
minder sterk worden.
,In het bindweefsel zijn cellen aanwezig.
Dit zijn de fibroblasten en de
fibrocyten. Een fibroblast is een hele
jonge cel terwijl een fybrocyt een
inactieve cel is die ooit een fibroblast
was. De fibroblast is een bindweefsel
vormende cel. Een fibroblast maakt de
tussenstof. Tussenstof (matrix) is de
ruimte tussen de cellen. In de tussenstof
zit grondsubstantie. Deze
grondsubstantie bestaat uit water en
proteoglycanen. Verder bestaat de
tussenstof uit vezels. Bij die vezels wordt
weer onderscheid gemaakt tussen
collagene- en elastine vezels.
Fibroblasten zijn dus bindweefsel vormende cellen. Een fibroblast is een vrij
langwerpige cel met een onregelmatig verloop. Net als alle andere cellen heeft een
fibroblast een kern. In een fibroblast worden moleculen gemaakt die vervolgens
vervoerd worden naar een celmembraan. Door de fibroblast worden moleculen
buiten de cel gebracht. Deze moleculen heten het tropocollageen. Het
tropocollageen is in eerste instantie heel goed oplosbaar. Als het tropocollageen
eenmaal buiten de cel is gebracht, worden de uiteinden van het tropocollageen
afgeknipt, waardoor de substantie minder goed oplosbaar wordt. Uit deze substantie
ontstaat vervolgens het collageen.
Er zijn twintig verschillende typen collageen. Collageen is ook wel het meest
voorkomende eiwit in het menselijk lichaam. Van alle typen collageen, komt
collageen type 1 het meeste voor, het maakt deel uit van 90% van alle collagene
vezels in het lichaam.
De fibroblast maakt naast collagene vezels ook elastine vezels. Ook deze vezels
ontstaan uit een voorloper-molecuul; het tropo-elastine. Ook deze substantie is heel
goed oplosbaar in water. Net als bij het tropocollageen, worden door enzymen bij het
tropo-elastine de uiteinden afgeknipt en ontstaat de elastine vezel.
Naast de verschillende soorten vezels maakt de fibroblast ook proteoglycanen.
Proteoglycanen zijn waterbindende moleculen. Een proteoglycaan bestaat voor een
deel uit een eiwit (zie proteo) maar heeft ook een aanzienlijk koolhydraat-deel. Een
proteoglycaan is dus een verbinding tussen een eiwit en een koolhydraat.
Een fibroblast bepaalt de samenstelling van bindweefsel naar behoefte. Een
fibroblast in bijvoorbeeld een pees zal meer collageen bindweefsel aanmaken
omdat het bindweefsel daar trekvast moet zijn. Zit een fibroblast bijvoorbeeld in een
wand van een arterie zullen er vooral elastine vezels aangemaakt worden.
, Het verschil tussen een fibroblast en
een fibrocyt is duidelijk te zien in het
aantal celorganellen dat aanwezig is
in de cel.
Een fibcroblast is vooral actief op
het moment dat er krachten worden
uitgeoefend op bindweefsel of op
het moment van weefselschade.
Strengen collagene moleculen worden op basis van een verschil in lading door
elkaar aangetrokken en gaan zich aan elkaar binden. Als collagene moleculen
verbonden zijn gaan ze ook anders heten. Op dat moment heten het collagene
fibrillen.
Op basis van gedeelde elektronen gaan collagene moleculen zich dus met elkaar
verbinden. Dit wordt ook wel cross linking genoemd. Bij de aanmaak van nieuw
collageen bindweefsel komen die crosslinks na enkele weken tot stand.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller StefanHoek2406. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.88. You're not tied to anything after your purchase.