Boom Juridische studieboeken - Bestuursrecht Deel 1
In deze samenvatting voor het vak 'Bestuursrecht' staan zowel de hoofdstukken uit het boek 'Bestuursrecht deel 1' als 'Bestuursrecht deel 2'. Daarnaast komen de relevante artikelen en arresten aan bod.
Deel 1: h1 t/m 9, h11 en h13 t/m 16. deel 2: h1 t/m 9
January 28, 2022
47
2020/2021
Summary
Subjects
bestuursorgaan
soorten besluiten
belanghebbende
last onder dwangsom
last onder bestuursdwang
verkrijging van bevoegdheden
algemene beginselen van behoorlijk bestuur
nadeelcompensatie rechtmatige overh
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN)
HBO-Rechten
Bestuursrecht
All documents for this subject (18)
1
review
By: Esmeebremmers18 • 2 year ago
Seller
Follow
shaniquecorn01
Reviews received
Content preview
Bestuursrecht samenvatting en jurisprudentie
C1. Inleiding en verkrijging van bevoegdheden
H1 par 1.2, 1.3 en 1.4 en H3
Algemeen en bijzonder bestuursrecht:
- Algemeen: het gemeenschappelijke deel, vooral te vinden in de Awb. Denk aan: welk type
besluiten zijn er? Hoe kunnen bestuursorganen handhaven?
- Bijzonder: gaat over een specifiek beleidsterrein, bv. omgevingsrecht (Wabo, Woningwet),
Vreemdelingenrecht (Vreemdelingenwet).
Wat regelt het bestuursrecht:
1. Organisatie
2. Bevoegdheden
3. Normering (rechtsnormen)
4. Handhaving
5. Rechtsbescherming
Opbouw Awb:
Gelaagde structuur: regelingen zijn van algemeen naar bijzonder opgebouwd.
Hoofdstuk 1: definities en algemene bepalingen (algemeen)
Hoofdstuk 2: verkeer tussen burger en bo (algemeen)
Hoofdstukken 3 en 4: bepalingen over besluiten
Hoofdstuk 5: handhaving
De bepalingen van de Awb:
Dwingend recht: er mag niet van worden afgeweken. Bijzondere wetten in formele zin
mogen wel afwijken van een dwingendrechtelijke bepaling in een algemene wet in formele
zin.
Regelend recht: geeft de mogelijkheid ervan af te wijken (bv. bij wettelijk voorschrift:
wetten in materiële zin, in alle soorten regelingen mag je afwijken van een bepaling, als het
maar ergens in een regeling staat, dus breed lezen).
Aanvullend recht: is iets niet geregeld, dan val je terug op de Awb (vangnet).
Facultatief recht: de regeling is er, maar er moet wel uitdrukkelijk toe besloten zijn. Zonder
dat besluit is de afdeling niet van toepassing.
Democratie:
1. Volkssoevereiniteit: de gedachte dat de grondslag van de overheidsmacht bij de burgers
ligt (legaliteit).
2. Machtenscheiding (checks and balances)
3. Verantwoordelijkheid: de belangrijkste bestuursorganen zijn direct of indirect
verantwoording verschuldigd aan een vertegenwoordigend lichaam.
4. Openbaarheid van bestuur: bestuursorganen zijn verplicht tegenover burgers een zekere
mate van openbaarheid te betrachten. Dat biedt voor de burgers mogelijkheden om het
bestuur enigszins te controleren en met behulp van de verkregen informatie ook te
beïnvloeden.
Basis bestuurlijk handelen bestuursorganen:
Legaliteitsbeginsel: het optreden van de overheid moet op een wettelijke grondslag
berusten.
Specialiteitsbeginsel: bestuur mag slechts doelgebonden (specifieke) bevoegdheden
uitoefenen die hem bij wettelijk voorschrift zijn toegekend. Bestuursorganen hebben dus in
principe geen algemene bevoegdheden (de overheid moet het algemeen belang
behartigen. Het bestuur heeft geen ‘eigen’ belangen zoals de burger die juist wel heeft).
Verbod van Détournement de pouvoir, art. 3:3 Awb: gaat om misbruik van bevoegdheden.
Het bestuursorgaan gebruikt de bevoegdheid tot het nemen van een besluit niet voor een
ander doel dan waarvoor die bevoegdheid is verleend.
Belangenafweging, art. 3:4, lid 1 Awb: niet afwijken van de belangen.
, Rechtszekerheidsbeginsel:
a. Formele rechtszekerheidsbeginsel: ziet op een duidelijke begrenzing van de
bestuursbevoegdheid en op ondubbelzinnigheid in de bepaling van de rechtspositie van
de burger. Het moet duidelijk geformuleerd zijn en niet voor tweeërlei uitleg vatbaar
zijn.
b. Materiële rechtzekerheidsbeginsel: houdt in dat het geldende recht ook werkelijk
toepassing vindt en voorts dat besluiten in beginsel niet met terugwerkende kracht aan
burgers mogen worden tegengeworpen.
Gelijkheidsbeginsel: gelijke gevallen moeten gelijk en ongelijke gevallen moeten ongelijk
worden behandeld. Aandachtspunten daarbij zijn het bestaan van een objectieve en
redelijke rechtvaardigingsgrond voor het maken van onderscheid en het op die basis
verrichten van een evenwichtige belangenafweging.
Discretionaire bevoegdheid: een bevoegdheid met beslissingsvrijheid.
Een bestuursorgaan moet inzicht kunnen geven in de beslissingscriteria die het in het algemeen bij
de uitoefening van zijn bevoegdheid hanteert. Het zal moeten ‘abstraheren’ en algemene criteria
moeten ontwikkelen voor een stelselmatig gebruik van zijn bevoegdheid. Een bestuursorgaan zal
vervolgens ook moeten kunnen aantonen dat het die algemene criteria consistent en consequent
toepast= eis van stelselmatigheid.
Tot het bestuursrecht wordt gerekend:
1. De rechtsregels en rechtsbeginselen die gelden voor niet (geheel) door het privaatrecht
geregelde verhoudingen tussen bestuursorganen en burgers en die betrekking hebben op
de publiekrechtelijke bevoegdheden, rechten, aanspraken en plichten van de burger en van
bestuursorganen, met uitzondering van de formele wetgever ende rechterlijke macht.
2. De ongeschreven publiekrechtelijke regels en beginselen die in acht moeten worden
genomen bij de publieke taakvervulling door bestuursorganen, met uitzondering van de
formele wetgever en de rechterlijke macht.
3. Het procesrecht dat geldt voor de behandeling van bestuursrechtelijke geschillen door met
rechtspraak belaste onafhankelijke organen.
Manieren van verkrijging bestuursbevoegdheden:
Attributie 10:22 en 10:23 Awb: nieuwe bevoegdheid wordt gecreëerd en toegekend.
Delegatie, art. 10:13 Awb: het overdragen van bestaande bevoegdheid (door BO) aan een
ander (niet aan ondergeschikte).
Mandaat art. 10:1 Awb: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te
nemen.
Attributie bestuursbevoegdheid, art. 10:22 en 10:23 Awb:
Nieuwe bestuursbevoegdheid creëren en toedelen van die bevoegdheid aan een bestuursorgaan.
Attributie van bestuursorgaan kan ook op veel lager niveau dan Gw of wifz. Bv. als in een
gemeentelijke verordening is bepaald dat B&W de bevoegdheid heeft om een vergunning te
verlenen of subsidies, uitkeringen te verstrekken.
Het komt soms voor dat een bestuursbevoegdheid wordt geattribueerd aan ambtenaren, redenen:
a. Vanwege het grote aantal te nemen besluiten;
b. Vanwege de voor het nemen van een beschikking vereiste vaktechnische deskundigheid;
c. Vanwege de praktische noodzaak om terstond op te kunnen treden.
Attributie aan een ambtenaar brengt mee dat deze een nieuwe bevoegdheid krijgt die hem
exclusief toekomt, en dat hij daarmee een a-bestuursorgaan wordt. Attributie van een
bestuursrechtelijke bevoegdheid aan een ambtenaar doorbreekt niet de hiërarchische bevoegdheid
tot het geven van algemene en bijzondere aanwijzingen (ondergeschiktheid). Art. 10:22 Awb: indien
een bevoegdheid tot het nemen van besluiten bij wettelijke voorschrift is toegedeeld aan een
persoon of college, werkzaam onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan, kan dit
bestuursorgaan per geval of in het algemeen instructies geven ter zake van de uitoefening van de
toegedeelde bevoegdheid.
Delegatie bestuursbevoegdheid, art. 10:13 Awb:
Overdragen van een bestaande bestuursbevoegdheid;
, In beginsel definitief, art. 10:17 Awb; maar zie ook art. 10:18 Awb;
Wettelijke grondslag, art. 10:15 Awb (bij wettelijk voorschrift): wimz:
Geen instructies, wel beleidsregels van delegans aan delegataris, art. 10:16, lid 1 Awb. Art.
4:81 Awb: de delegans kan niet alleen bij het vestigen van delegatie, maar ook daarna
beleidsregels vaststellen met betrekking tot de gedelegeerde bevoegdheid (gelet op het
feit dat de delegans de delegatie op grond van art. 10:18 Awb kan beëindigen, worden
aangenomen dat de beleidsregels van de delegans in geval van strijd boven die van de
delegataris gaan);
Bij besluit, art. 10:18 en 10:19 Awb (de delegatraris dient in elk besluit dat o.g.v. een
gedelegeerde bevoegdheid is genomen, zowel het delegatiebesluit als de vindplaats
daarvan te vermelden. Ook kan de delegatie altijd weer ongedaan worden gemaakt door
intrekking van het delegatiebesluit);
Art. 10:14 Awb: verbod aan ondergeschikten (tussen bestuursorganen onderling, bv. raad
en B&W, bestaan geen hiërarchische relatie).
Voorbeeld: art. 156 Gemw.
Mandaat bestuursbevoegdheid, art. 10:1 Awb:
Bevoegdheid om in naam van het bestuursorgaan besluiten te nemen, kenmerken:
Machtiging zonder overdracht verantwoordelijkheid;
Doorgaans opdracht aan hiërarchisch ondergeschikte;
Zowel mondeling als schriftelijk (behalve algemeen mandaat, dan schriftelijk, art. 10:5, lid 2
Awb);
Geen wettelijke grondslag vereist, wel art. 10:3, lid 1 Awb;
Ongeoorloofde mandaat, art. 10:3, lid 2 en 3 Awb:
- Vaststellen van AVV (verordening is een AVV)
- Beslissen op bezwaarschrift als gemandateerde het besluit heeft genomen.
Art. 10:11 Awb: het mandaat kan ook beperkt blijven tot het ondertekenen van besluiten
die door het bestuursorgaan zelf zijn genomen= ondertekeningsmandaat.
Art. 10:9 Awb: ondermandaat, de door de mandaatgever aangewezen gemandateerde een
ander mandateer t om de bevoegdheid in naam van de mandaatgever uit te oefenen.
Omdat de mandaatgever ten volle verantwoordelijk blijft, geldt dat het verlenen van
ondermandaat door een gemandateerde slecht kan geschieden met instemming van de
mandaatgever.
, C.2 actoren in het bestuursrecht
H2 par. 2.1, 2.2.1, 2.3.4 en 2.5
Jurisprudentie:
ABRvS 17 september 2014 Stichting bevordering kwaliteit leefomgeving Schiphol
ABRvS 23 augustus 2006 LTO-Noord
ABRvS 1 oktober 2008 Stichting Openbare Ruimte
ABRvS 23 augustus 2017 Mestbassin Mechelen
CRvB 5 maart 2019 (Intrekking PGB afgeleid belang en contractuele relatie
Openbaar lichaam
Openbaar lichaam en rechtspersoonlijkheid:
- Openbare lichamen, zie H7 Gw
- Rechtspersonen= art. 2:1 BW
Belang openbaar lichaam ligt vooral in privaatrechtelijke sfeer
- Bij privaatrechtelijke rechtsbetrekkingen is openbaar lichaam altijd de partij. Bv.
verhuur pand, koop stadsbussen;
- Openbaar lichaam is civielrechtelijk aansprakelijk (niet het bestuursorgaan).
Art. 2:1 BW:
1. De staat, de provincies, de gemeenten, de waterschappen, alsmede alle lichamen waaraan
krachtens de Grondwet verordende bevoegdheid is verleend, bezitten
rechtspersoonlijkheid.
2. Andere lichamen, waaraan een deel van de overheidstaak is opgedragen, bezitten slechts
rechtspersoonlijkheid, indien dit uit het bij of krachtens de wet bepaalde volgt.
3. De volgende artikelen van deze titel, behalve artikel 5 gelden niet voor de in de
voorgaande leden bedoelde rechtspersonen.
Bestuursorganen
Alleen bestuursorganen kunnen publiekrechtelijke rechtshandelingen verrichten > nemen besluiten
in de zin van de Awb.
Definitie, art. 1:1, lid 1 Awb:
a. A-orgaan: een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld
(openbaar lichaam). ‘Krachtens publiekrecht ingesteld’ houdt in dat een rechtspersoon op
een andere wijze ontstaat dan een vereniging, stichting, NV of BV. ‘organen’ zijn personen
of colleges die leidinggeven aan de rechtspersonen, ingesteld krachtens publiekrecht.
b. B-orgaan: een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed: is aan de
persoon of het college een exclusieve bevoegdheid toegekend om eenzijdig de
rechtspositie van burgers te bepalen? In de praktijk gaat het bij b-bestuursorganen
doorgaans om privaatrechtelijke entiteiten die gedeeltelijk bij het openbaar bestuur zijn
betrokken.
Uitzonderingen in lid 2 (geen bestuursorgaan):
- Sub a: wetgevende macht
- Sub c: rechterlijke macht
A-orgaan
Staat (openbaar Provincie Gemeente Waterschap
lichaam) (openbaar (openbaar lichaam) (openbaar lichaam)
lichaam) art. 123 art. 123 Gw art. 133 Gw
Gw
Regering, 42 Gw Gedeputeerde College van B&W Dagelijks bestuur
staten
Minister, 44 Gw Provincialen staten Gemeenteraad Algemeen bestuur
Staatssecretaris, Commissaris van Burgemeester Voorzitter
46 Gw de Koning
6 Provinciewet 6 Gemeentewet 10 Waterschapswet
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller shaniquecorn01. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.56. You're not tied to anything after your purchase.