Hoofdstuk 1 – Investeringsbeslissingen
Investeren = het vastleggen van vermogen in activa (zowel vast als vlottend)
Doel groei aandeelhouderswaarde
Redenen voor/soorten van investeren:
- Verplichte investeringen
- Vervangingsinvesteringen (onderhoud)
- Expansie-investeringen t.b.v. huidige activiteiten
- Expansie-investeringen t.b.v. nieuwe en/of andersoortige activiteiten
Vergelijk verwachte primaire geldstromen van onderneming voor en na investering
- Totale onderneming
- Dus ook gevolgen voor andere producten
Verschil =verwachte differentiële primaire geldstromen
- Na aftrek VPB
Secundaire geldstroom:
- Buiten beschouwing laten
- Vergoeding voor VV en EV (vermogenskostenvoet)
Kasstroombepaling bij Investeringsselectie
- Kijk alleen naar de mutaties die in de kasstromen optreden (differentiële
kasstromen)
- Houd rekening met de alternatieve kasstromen (opportunity costs)
- Gebruik in de berekening de kasstroom na belasting
- Elimineer financieringskasstroom/secundaire geldstromen (investering en
financieringswijze dienen los van elkaar te worden bezien)
Categorieën mutaties kasstromen
1. Initiële kasstromen t0;
o Directe uitgaven project;
o Indirecte uitgaven project (Netto werkkapitaal);
o Kasstromen bij verkoop oude activa
2. Exploitatiekasstromen t1 t/m tn-1;
o Opbrengsten/kosten omrekenen tot vrije kasstromen;
3. Liquidatiekasstromen tn.
o Verkoop DPM (evt. belasting verrekening);
o Geïnduceerd NWK valt vrij
Veronderstellingen:
- Het gaat om een éénmalig project;
- Lineaire afschrijving;
- Kasstromen aan het einde v/h jaar.
Boekhoudkundige terugverdienperiode (BTP)
Tijd die nodig is om de initiële investering terug te verdienen met de kasstromen die
het project genereert.
Voorbeeld:
Van project X is de initiële investering € 250.000. De jaarlijkse kasstroom bedraagt
de eerste vijf jaar € 85.000.
Uitwerking:
Na 2 jaar is nog 250.000 – 170.000 = 80.000 terug te verdienen.
De kasstroom van jaar 3 is hoger, dus einde jaar 3 (geldstroom is aan het eind van
het jaar.
Gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit (GBR)
gem. bedrijfsre sna belasting
GBR
gem. geïnvest . vermogen
Voorbeeld:
Van project X is gegeven dat het investeringsbedrag € 100.000 bedraagt en dat het
in vijf jaar lineair tot 10% van de aanschafprijs wordt afgeschreven. Het verwachte
jaarlijkse bedrijfsresultaat na belasting op dit project is € 13.750.
Uitwerking:
Gem vermogen (100.000+10.000)/2= 55.000
GBR 13.750/55.000*100%= 25%
Economische terugverdienperiode (ETP)
Tijd die nodig is om de initiële investering terug te verdienen met de kasstromen die
het project genereert, rekening houdende met de tijdswaarde van geld.
Voorbeeld:
Van project X is de initiële investering €
250.000. De jaarlijkse kasstroom bedraagt de
eerste vijf jaar € 85.000, deze wordt aan het
einde van het jaar ontvangen De
vermogenskostenvoet bedraagt 6%.
Netto contante waarde (NCW)
t n
Ct
Met meetkundige rij NCW I0
t 1 1 k
t
Bij een jaarlijks gelijkblijvende primaire geldstroom
kunnen de NCW ook berekenen met een Ct kasstroom in periode t ;
meetkundige rij:
k disconteri ngsvoet per periode
1 (1/r)^n I 0 initiële investerin g
a n looptijd v / h project
r 1
, Voorbeeld:
Jaar 1 t/m 4 = 250.000
Jaar 5 – 350.000
250.000 ((1- (1/1,05)^4)/0,05) = 250.000 x 3,5459504
886.487,626
886.487,626 + 350.000/1,05^5 = 1.160.721,78
-1.200.000 + 1.160.721,78 = -39.278,22
Annuïteitenmethode
Bij verschillende looptijden van projecten, zijn projecten niet volledig vergelijkbaar.
OPLOSSING = Annuïteitenmethode (Ann)
Netto-contante waarde kan worden herleid tot een jaarlijks gelijk bedrag (= annuïteit)
Er kan worden verondersteld dat de projecten een aantal keren na elkaar worden
uitgevoerd. Werken met meetkundige rij
- Stap 1: Bereken de som van de meetkundige rij
- Stap 2: Deel de NCW door de som van de meetkundige rij
Voorbeeld:
De verwachte NCW na 6 jaar is 98.907,68
De vermogenskostenvoet 10%
Looptijd van het project is 6 jaar
Bereken de jaarlijkse annuïteit
Stap 1: bereken de som van de meetkundige rij:
((1- (1/1,1)^6)/0,10) = 4,3552607
Stap 2: Bereken de annuïteit:
98.907,68/ 4,3552607 = 22.709,93
Interne rentabiliteit (IR)
De IR geeft het rendement weer dat met het project wordt t n
Ct
behaald. IR is de disconteringsvoet waarbij de NCW van
0 I0
het project nihil is.
t 1 1 IR t
Vergelijking methoden:
Boekhoudkundige terugverdienperiode (BTP):
Eenvoudig te bepalen;
Geen rekening met kasstromen na terugverdienperiode;
Geen rekening met tijdswaarde geld;
Projecten met een kortere looptijd zijn beter te overzien.
Gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit (GBR):
Geen rekening met tijdswaarde geld;
GBR populair door eenvoud;
Geeft geen absoluut winstbedrag: info over rentabiliteit (%).
Economische terugverdienperiode (ETP):
Eenvoudig te bepalen;
Geen rekening met kasstromen na terugverdienperiode;
Houdt WEL rekening met tijdswaarde geld;
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller FemkeVB. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.