100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting probleem 1 (Opvoeding) 3.3C Interculturele Pedagogiek $4.24
Add to cart

Summary

Samenvatting probleem 1 (Opvoeding) 3.3C Interculturele Pedagogiek

1 review
 42 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van alle literatuur van probleem 1 van het vak Interculturele Pedagogiek van het derde jaar van de opleiding Pedagogische Wetenschappen, gegeven in het jaar 2021/2022. Met de samenvatting heb ik een 9.2 gehaald voor het meerkeuzententamen. Succes met studeren!

Preview 3 out of 22  pages

  • January 28, 2022
  • 22
  • 2021/2022
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: schepercarolien • 2 year ago

avatar-seller
Interculturele pedagogiek
Thema 1: Opvoeding
Leerdoel 1: Wat is de theorie van Super & Harkness over culturele verschillen
(developmental niche)?

SUPER & HARKNESS (1986). THE DEVELOPMENTAL NICHE
Perspectieven
Twee benaderingen:
• Antropologisch: invloed van cultuur op samenleving. Kijkt alleen naar eindopdrachten in
volwassenheid, niet naar proces van ontwikkeling tijdens kindertijd. Kijkt vooral naar macro-
systemen, hoe de samenleving in elkaar zit.
• Psychologisch: proces van ontwikkeling. Vroeger werd hierbij niet gekeken naar context
(universele wetten, vrij context, laboratorium). Jaren 70 verandering nadruk belang context.
Ontwikkelingspsychologie keek heel erg naar het individu, maar werd het belang van
context genegeerd.

Developmental niche
Developmental niche ligt op het kruispunt van psychologie en antropologie: het begrijpen van
de ontwikkeling van kinderen met nadruk op de invloed van cultuur. Developmental niche wordt
gebruikt als model om de invloed van cultuur op de directe omgeving waarin kinderen opgroeien te
beschrijven. Directe omgeving is het micro-systeem, waaronder het gezin, school en
kinderopvang. De developmental niche van een kind blijft niet constant, maar veranderd over de
tijd.

Subsystemen
De developmental niche bestaat uit drie subsystemen die samen opereren als een groter systeem.
Elk werkt voorwaardelijk met andere kenmerken van de cultuur. De drie componenten vormen de
culturele context voor de ontwikkeling van het kind.
1. De fysieke en sociale setting waarin het kind leeft: verschillen in de fysieke en sociale
setting en dagelijkse routines (zoals slaappatronen). De fysieke omgeving gaat over de
aanwezigheid van dingen en de sociale omgeving gaat over de aanwezigheid van
opvoeders en vormfiguren. De aspecten van de fysieke en sociale setting vormen de
ontwikkelingservaringen van het kind. De fysieke en sociale settingen bevatten waarden,
opvoedingsdoelen en culturele denkbeelden van opvoeders en de wijze waarop zij de
opvoeding beleven. Deze settingen verschillen dus per cultuur. Gaat over wie en waar.
2. Cultureel bepaalde gewoonten, verzorging en opvoeding: alle aspecten van de fysieke
setting worden gemedieerd door culturele adaptaties in opvoedpraktijken. Cultuur bepaalde
gewoontes van verzorging en opvoeding zijn gedragsstrategieën voor het omgaan met
kinderen van bepaalde leeftijd in een bepaalde omgeving. Worden gezien als een redelijk
of natuurlijke zaak om te doen. Het zijn gemeenschap brede oplossingen voor
terugkerende problemen bij opvoeden. De opvoedpraktijken worden vaak gebruikt bij
mensen binnen een groep waardoor er niet bewust over na hoeft worden gedacht. Het zijn
geen specifieke individuele keuzes. Gaat over doen: wat. VB: kind van bepaalde leeftijd
moet op bepaalde cultuur bepaalde tijd naar bed.
3. Psychologie van opvoeders: psychologie van opvoeders heef betrekking op expliciete
opvattingen over verzorging, opvoeding en ontwikkeling van kinderen = parental
ethnotheories/parental belief systems. De belangrijke ethnotheories gaan over de
behoeften van kinderen, ouderlijke en gemeenschap doelen van opvoeden en
overtuigingen over de effectiviteit van opvoedtechnieken. De psychologie van verzorgers
organiseert ouderlijke strategieën van opvoeden op zowel een directe als meer lange
termijn manier. Gaat over denken: waarom. VB: moeders vinden dat kinderen door
andere kinderen moeten leren praten, en dat dit niet de taak van de ouders is. moeders
doen daarom niks om de taalontwikkeling te stimuleren.

,Deze 3 systemen delen een gemeenschappelijke functie van het mediëren van de individuele
ontwikkelingservaring binnen een grotere cultuur. De drie componenten van de niche vormen de
culturele context van de ontwikkeling van het kind.




Uitvloeisels
Niche refereert naar de plaats van een organisme in een biosysteem. Er zijn drie uitvloeisels van
de niche:
• De drie componenten van de niche opereren op een gecoördineerde manier.
• Elk component interacteert anders met andere kenmerken van een grotere ecologie
• Het organisme en de niche zijn mutueel aangepast

Er zijn drie uitvloeiselen (treden gezamenlijk op):
1. Homeostatische mechanismen: drie subsystemen streven naar een balans en willen
daarom geen veranderingen.
2. Niche als open en (enigszins) gesloten systeem:
a. Open: ieder van de drie subsystemen wordt beïnvloed door de wijdere ecologische
context , waardoor er uiteindelijk wel veranderingen optreden in de niche.
b. Enigszins gesloten: in eerste instantie biedt niche weerstand tegen veranderingen.
Dit hangt samen met de homeostatische mechanismen, die alles in balans willen
houden.
3. Wederzijdse beïnvloeding tussen niche en context: niche en context beïnvloeden
elkaar.

Voorbeeld uitvloeisels developmental niche
Migranten nemen ideeën over onderwijs bij meisjes mee uit het oude land: ze hebben niet als
doel dat meisjes een opleiding volgen. Meisjes doen vooral huishoudelijke taken. Hierdoor
stimuleren ze de meisjes niet om een opleiding te laten doen en zijn ze minder betrokken als
meisjes wel een opleiding doen. Naarmate de gezinnen hier langer wonen (nieuwe generatie)
beginnen ze meer belang te hechten aan onderwijs voor meisjes, waardoor het gedrag ook gaat
veranderen (homeostatische mechanismen). Bijvoorbeeld meer stimuleren en betrokkenheid.
Wederzijdse beïnvloeding want: meisjes gaan in Nederland wel naar school (ecologische
context beïnvloedt niche) en land gaat nadenken over of meisjes een hoofddoek mogen dragen
(niche beïnvloedt wijdere ecologische context)

, Leerdoel 2: Wat zijn verschillen in opvoeding tussen culturen?

BUCX ET AL. (2015). OPVOEDEN IN NIET-WESTERSE MIGRANTENGEZINNEN. H2: DEMOGRAFIE
EN ACHTERGROND
Omvang en samenstelling van migrantenouders
Ongeveer een kwart van de ouders van gezinnen in Nederland heeft een migratieachtergrond
(westers of niet-westers).
• Ongeveer een op de zeven gezinnen in Nederland heeft een of twee ouders met een niet-
westerse achtergrond. De Turks-Nederlandse ouders vormen de grootste groep, gevolgd
door de Marokkaans-Nederlandse, de Surinaams-Nederlandse en de Antilliaans-
Nederlandse ouders.
• Ongeveer een op de tien ouders heeft een westerse migratieachtergrond. Deze ouders
komen vooral uit een land van de EU en Polen.

Ruim vier op de vijf migrantenouders met een niet-westerse achtergrond zijn van de eerste
generatie. Dit betekent dat het merendeel van de migrantenouders zelf op enig moment in hun
leven naar Nederland is gemigreerd. Bijna een op de vijf is van de tweede generatie en is dus in
Nederland geboren. Het aandeel ouders van de tweede generatie is dus relatief klein – met name
in de Turkse en Marokkaanse gemeenschap – en dat komt voor een groot deel doordat de tweede
generatie nog jong is en nog niet aan gezinsvorming is toegekomen. Niet-westerse migranten
hebben vaker een gezin en thuiswonende kinderen dan Nederlands zonder
migratieachtergrond. Dit komt onder andere omdat niet-westerse migranten gemiddeld jonger zijn.

Verschillen in opvoeding tussen culturen
Omstandigheden in de brede sociale context hebben invloed op het leven van ouders en kinderen.
De omstandigheden kunnen de opvoeding door ouders of de ontwikkeling van kinderen
beïnvloeden.

Structuur van het gezin
• Gezinsgrootte
o In de herkomstlanden van ouders met een migratieachtergrond tellen gezinnen
vaak meer kinderen dan in Nederland. In Nederland geldt dat er nauwelijks
verschillen zijn tussen ouders met een migratieachtergrond en ouders zonder
migratieachtergrond. 80% van de ouders hebben één of twee thuiswonende
kinderen. Grote gezinnen van drie of meer kinderen komen niet vaak voor.
o Marokkaans-Nederlandse ouders van de eerste generatie zijn een uitzondering: ze
hebben gemiddeld meer minderjarige thuiswonende kinderen. Bijna 40% van deze
ouders hebben drie of meer thuiswonende kinderen.
o Bij alle herkomstgroepen heeft de tweede generatie minder kinderen dan de eerste
generatie.
o Nederlandse vrouwen zonder migratieachtergrond zijn in de afgelopen decennia
wat meer kinderen gaan krijgen, terwijl vrouwen met een migratieachtergrond
minder kinderen zijn gaan krijgen (als gevolg van integratie in de Nederlandse
samenleving of daling aantal kinderen per vrouw in het land van herkomst).
Hierdoor is het verschil tussen de groepen in het aantal kinderen minder groot
geworden.
• Leeftijd kinderen
o De eerste generatie migrantenouders hebben weinig jonge kinderen, terwijl de
tweede generatie migrantenouders veel jonge kinderen hebben. De eerste
generatie migrantenouders hebben veel oudere kinderen, terwijl de tweede
generatie migrantenouders weinig oude kinderen hebben. De generatieverschillen
zijn het grootst voor de ouders met een Turkse of Marokkaanse achtergrond, en het
kleinst voor de ouders van Surinaamse of Antilliaanse komaf.
o De leeftijdsverdeling van de kinderen van de eerste generatie ouders lijkt meer op
de leeftijdsverdeling van de kinderen van Nederlandse ouders. Dit heeft met de
leeftijd te maken, tweede generatie ouders zijn vaak jonger.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller socialewetenschappeneur. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.24. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

47561 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$4.24
  • (1)
Add to cart
Added