Uitgebreide uitwerkingen van alle hoorcolleges van het vak OW
Met dit bestand hoef je absoluut niet meer zelf uren op te offeren aan het samenvatten van alle stof!
HC1 Craniaal = kopzijde
Caudaal = staartzijde
Ventraal = buikzijde
Dorsaal = rugzijde
Nomenclatuur Mediaal = in de lengtedoorsnede
Lateraal = verder van het midden
Beenderen afliggend
schouderblad = scapula Proximaal = dichtbij de
bovenarm = humerus lichaamskern(/romp)
spaakbeen = radius Distaal = weg bij de
pols = carpus lichaamskern(/romp)
Botten = ‘osteo’
ellepijp = ulna Rostraal = richting de neus (wordt
Spieren = ‘myo’ of ‘sarco’
bovenbeenbot = femur gebruikt als je al in het hoofd bent)
Zenuwen = ‘neuro’
scheenbeen = tibia Huid = ‘derm’
kuitbeen = fibula Testen en procedures Aders = ‘angio’
hakgewricht = tarsus Ultrasone geluiden = ‘echo-‘ Hart = ‘cardio’
Gebruik van elektriciteit = ‘electro-‘ Neus = ‘rhino’
Tempo Het verwijderen van … = ‘-ectomy’ Trommelvlies = ‘tympan’
snel = ‘tachy-‘ Foto = ‘-gram’ Nieren = ‘neph’
langzaam = ‘brady-‘ Het proces van het maken van een Schedel = ‘crani’
foto = ‘-graphy’ Oog = ‘opthalm’ of ‘oculo’
Kleuren: Ergens in snijden = ‘-otomy’ Oor = ‘oto’
groen = ‘chloro-‘ Een instrument gebruiken om iets te Bloedprop = ‘thrombo’
wit = ‘leuk-‘ bekijken = ‘-scopy’ Lever = ‘hepato’
rood = ‘eryth-‘ Een opening genereren = ‘-stomy’ Borst = ‘mammo’
blauw = ‘cyan-‘ Dikke darm = ‘colo’
Problemen Buik = ‘gastro’
Waar? het werkt niet goed = ‘dys-‘ Dunne darm = ‘ileo’
binnenin = ‘endo-‘ of ‘intra-‘ slecht = ‘mal-‘ Borst = ‘thoraco’
buiten = ‘extra-‘ bloedconditie = ‘-emia’ Long = pneumo’ of ‘pleuro’
tussenin = ‘inter-‘ ontsteking = ‘-itis’ groot = ‘macro-‘
eromheen = ‘peri-‘ conditie of een ziekte = ‘-osis’ klein = ‘micro-‘
eroverheen = ‘trans-‘ ziekte = ‘-pathy’ vergroot = ‘megalo-‘ of ‘-megaly’
Bouwplan
- Kop en hals Van craniale zijde tot caudale zijde
- Thorax (borstholte)
- Abdomen (buikholte)
- Bekkenholte
- Extremiteiten
Vogels hebben 1 grote lichaamsholte, geen gescheiden thorax en abdomen.
,Een eicel en de volgende klievingsdelingen kunnen worden ingedeeld op een aantal kenmerken:
- Hoeveelheid dooier:
o Oligolecithaal (weinig)
o Mesolecithaal (gemiddeld)
o Polylecithaal (veel)
- Hoe de cel deelt:
o Holoblastisch (deling door de hele cel)
o Meroblastisch (een deel van de cel klieft)
- Hoe de dochtercellen zijn:
o Equaal (gelijke grootte)
o Inequaal (ongelijke grootte)
o Discoïdaal (gerangschikt in een schijfvorm)
Vogels zijn polylecithaal, meroblastisch, en discoïdaal.
Zoogdieren zijn oligolecithaal, holoblastisch, en equaal
Amfibiën zijn mesolecithaal, holoblastisch, en inequaal
,HC2
Orgaan: een geheel van weefsels dat dient om een bepaalde functie te kunnen uitoefenen.
Wat vormt een weefsel?
1. Materiaal dat buiten de cellen een matrix vormt (extracellulaire matrix)
2. Mengen van verschillende cellen
a. Samenwerking & communicatie
b. Samenhang door hechting aan elkaar of via matrix
3. Weefselvloeistof
a. Voedingstoffen/O2
b. Afval/CO2
c. Communicatie “factoren”
Weefsels zijn waardevol omdat:
- Veranderde samenstelling indicatie kan zijn voor veranderde functie
- Biopten van zieke/gezonde locaties genomen kunnen worden
- Snijvlakken aan kunnen geven of resecties volledig een ziekte oorzaak hebben weggenomen
- Analyses van celtypen kunnen de bron van bijv. een tumor aangeven.
Soorten kleuringsmethoden
- Histochemistry (met ‘verf’ die beter hecht aan soorten weefsels, standaard)
- Immuno-Histochemistry, IHC (gebruikt antilichamen om te kleuren)
- Fluorescence microscopy:
o Immuno-cytochemie, ICC (specifieke componenten markeren bijv. antilichamen)
o Fluorescente in Situ Hybridisatie, (F)ISH (RNA/DNA markeren m.b.v. complementaire
nucleotiden)
Veel microscopische processen kunnen geautomatiseerd worden, van ‘sample handling’ tot meten
van markers/features en herkennen structuren etc. via DEEP learning en AI.
, HC3
Zelfstudie
Embryonale ontwikkeling wordt vaak opgedeeld in 2 fasen:
- Embryonale periode – waarin alles gevormd wordt tot organen
- Foetale periode - waarin vooral groei en orgaanverfijning optreedt
De embryonale periode begint bij de bevruchting, waarbij de oöcyt
samensmelt met de zaadcel om een eencellige zygote (A) te vormen.
De oöcyt ondergaat klievingsdelingen (B,C) tot deze na te bestaan uit meer
dan 16 dochtercellen een morula (D) heet.
De blastomeren, dit zijn de dochtercellen, ondergaan compactie, en gaan
dicht op elkaar zitten (E). In dezelfde stap ontwikkelen de buitenste cellen
zich tot het trophectoderm.
Vervolgens in de blastulatie, ontstaat een blastulaholte (=blastocyst cavity)
in het trophectoderm. De binnenste cellen vormen de inner cell mass
(ICM)[1], die zicht groepeert op 1 punt. De embryo is nu een blastocyst (F).
De blastocyst groeit (G) en breekt los uit het zona pellucida (H) waar deze al
sinds bevruchting in zat. Tegen het einde van de blastulatie vormt de ICM de
bilaminar embryonic disc, bestaande uit de hypoblast [4] en de epiblast [3].
In dezelfde stap verdwijnt het trophectoderm van het epiblast.
Het embryo wordt eerst eivormig (I) en vervolgens vrij langgerekt (J).
Via een proces genaamd gastrulatie wordt een trilaminar embryonic disc gevormd (K). Deze disc
bestaat uit het ectoderm [7], mesoderm [8] en het endoderm [9].
Het trophectoderm om de embryonic disc, samen met het ondergelegen mesoderm, vormt
amniotische plooien, die tijdens de gastrulatie dichtgroeien en een amnionholte (=amniotic cavity)
vormen.
Celdifferentiatie is het proces waarbij gespecialiseerde cellen vormen uit minder gespecialiseerde
cellen. Voor de celdifferentiatie is er altijd cell commitment, bestaande uit het nog niet definitieve
cell specification en het erop volgende definitieve cell determination.
Celdifferentiatie wordt genetisch gereguleerd.
Cellen worden vaak aangezet tot differentiatie door inductie door nabije cellen. De signaal-
ontvangende cellen moeten wel competent zijn voor het signaal om te differentiëren. Deze
competentie bestaat uit het al dan niet hebben van passende receptoren. Een cel die niet competent
is kan na enige tijd worden aangezet tot apoptose.
Er zijn 4 grote families signaalmoleculen:
- Fibroblast Growth Factor (FGF) family
- Hedgehog family met o.a. Sonic Hedgehog (Shh)
- Transforming Growth Factor-β (TGF-β) superfamilie
- Wingless (Wnt) family; deze interacteren met transmembraanproteïnen
Signaalmoleculen die tussen cellen op kleine afstand werken, zoals ssh, heten paracriene factoren of
morphogenen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller remconederlof. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.98. You're not tied to anything after your purchase.