Werkcolleges samengevat
Wc1
Prokaryote bacteriën zijn waarschijnlijk tot
eukaryote bacteriën geëvolueerd door instulping
van het plasmamembraan. Hierdoor ontstond
compartimentering van het erfelijk materiaal
(nucleus), en ontstond ook het ER. Dit stelde het
plasmamembraan in staat zich te specialiseren.
De voordelen van deze veranderingen zijn:
- Het DNA wordt minder gemakkelijk
aangetast
- Het ER bevindt zich dicht bij het erfelijk materiaal waardoor
translatie efficiënter verloopt
A. SER
- Er worden micro-milieus gevormd die optimaal zijn voor specifieke
B. Golgi-apparaat
processen
C. Lysosoom
D. Peroxisoom
Deze compartimentering legt de grondslag voor het endomembraansysteem.
E. RER
Deze bestaat uit de kernenvelop, het ER, het golgi-apparaat, lysosomen,
F. Nucleus
endosomen, en andere vesicles.
G. Mitochondrion
H. Vetdruppel (osmium
Het relatieve voorkomen en de grootte van organellen duiden op
tetroxide kleuring)
celspecialisatie in relatie tot een bepaalde functie. Ook celvorm kan duiden
op specialisatie, bijvoorbeeld: microvili aan de apicale celzijde
duiden op een opnamefunctie doordat het celoppervlak hier is vergroot
en dus meer transporters en receptoren kan bevatten.
De apicale zijde van een cel is de zijde tegengesteld aan de
basolaterale zijde. De apicale zijde bevindt zich vaak aan de
lumenzijde als er sprake is van een epitheelcel. Niet alle cellen hebben
een apicale en basolaterale zijde.
De hoeveelheid euchromatine (lichtgekleurd), en het aantal
mitochondria zijn factoren waaraan je kunt beredeneren of een cel actief
is. Dit is echter niet uitsluitend, zo hebben plasmacellen relatief weinig
euchromatine, maar zijn ze wel heel actief.
, G0/G1
Hoeveelheid
cellen
Wc2
DNA inhoud kan worden bestudeerd met behulp van
een flow cytomer. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een fluorescerende
kleurstof die zich specifiek aan DNA bindt. Cellen fluoresceren dan
evenredig met de hoeveelheid DNA die ze bevatten. De FACS analyseert G2/M
S
de cellen op grond van hun hoeveelheid DNA en produceert profielen
zoals hiernaast weergegeven.
Hoe meer DNA, hoe meer intensiteit. Hierdoor kun je afleiden welke
fasen van de celcyclus bij welke pieken horen.
Intensiteit
Door de relatieve hoeveelheid cellen in een fase te zien kun je afleiden
(evenredig met hoeveelheid DNA)
welke fase het langst duurt. Dat is dus dwe G 1- of G0-fase.
Om te delen hebben cellen nodig:
- Mitogenen (opheffen G1-blokkade)
- Nutriënten
- Groeifactoren (bevordering eiwitsynthese, bevordering celgroei, remming eiwitafbraak)
- Survival factoren (onderdrukking apoptose)
Als er geen nutriënten zijn worden de cellen in G 1 vastgehouden (G1-arrest). Na enkele uren vasten
gaan de cellen die al aan het delen waren verder, maar de rest blijft in G 1. Na 24 uur zitten alle cellen
in G1. Zodra nutriënten beschikbaar zijn gaan de cellen weer delen.
P53 is een belangrijk tumor-suppressorgen.
Als er DNA-schade optreedt vinden er opeenvolgend een aantal
gebeurtenissen plaats:
P53 wordt gefosforyleerd, waardoor het P21 gen wordt afgelezen. P21
inactiveert G1/S-Cdk en S-Cdk waardoor de cel in G1-arrest gaat.
Vervolgens wordt er gepoogd het DNA te repareren. Als dit toch niet lukt
zet p53 de cel aan tot apoptose.
Cdk kan worden geactiveerd op 4 manieren:
1. Binding bijbehorende cycline
2. Activerende fosforylatie (door kinasen)
3. Activerende defosforylatie (door fosfatasen)
4. Loskoppeling inhibitoreiwit
De concentratie van de cyclinen fluctueert gedurende de
celcyclus. In de figuur is de concentratie van een type
cycline, namelijk cycline B, weergegeven, gedurende de
celcyclus.
Cycline-B is een M-fase cycline, en is actief in het blauwe
tijdsbestek.
Een cycline/M-Cdk complex zorgt voor de condensatie
van chromosomen, de fosforylering van laminen (→ opbraak kernenvelop), en de reorganisatie van
de microtubuli (→ vorming spoelfiguur).
Een geactiveerd cycline/S-Cdk complex zorgt voor de activatie van DNA polymerase, ligase, en
topoisomerase (→ DNA replicatie), de stimulering van transcriptie componenten van DNA
polymerase, ligase, en topoisomerase, en voor de inactivatie van het Rb-eiwit → gentranscriptie).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller remconederlof. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.