Met deze uitgebreide uitwerkingen en samenvatting van de practica, zelfstudies en ziekteleer van HBS hoef je zelf geen uren meer te verliezen met het uitwerken van alle stof!
- Dyce (5th) - p. 125-128; 431-433; 549; 683-684;
756; 784-785
- Hyttel – Hs14 ‘Development of the gastro-
pulmonary system’ (p. 239-240)
Pr1 - Syllabus - zelfstudietekst & zelfstudieopdrachten
Voorbereiding
De lever is aanzienlijk groter in jonge dieren en atrofieert met ouderdom. De lever wordt opgedeeld door Dyce
allerlei fissuren. Het lobatiepatroon toont overeenkomsten tussen diersoorten.
De lever vormt om nabijgelegen organen & zal na postmortale fixatie deze vorm behouden. De lever van de
hond is hierom craniaal convex doordat het de curve
van het diafragma vormt & caudaal concaaf door
impressie van de maag. De dorsale rand verloopt
verder caudaal & verder dorsaal rechts door de
processus caudatus. Deze processus caudatus bevat
een diepe impressio renalis, waar de nier in de lever
duwt. Bij de mediaanlijn bevat dezelfde rand een
groeve waar de v. cava caudalis passeert, en hier links
van een inkeping voor de oesophagus. De galblaas ligt
tussen de lobus quadratus en lobus dextra medialis.
De lever wordt bedekt met peritoneum, behalve bij de hilus, fossa van de galblaas, en bij enkele
peritoneale reflecties. Onder de serosa zit een tunica fibrosa die het parenchym bedekt. De fijne trabeculae
lopen door het gehele orgaan & delen het op in vele klene lobuli.
Bloedaanvoer van de lever gaat via de a. hepatica (een tak van de a. coeliaca) & de v. portae. De
intrahepatische arteriën vertakken sterk samen met de v. portae. Ze voorzien de bindweefselstructuren
terwijl ze richting de leversinusoïden verlopen, waarin zowel de a. hepatica-takken en de v. portae
uiteindelijk uitmonden. Al het bloed wordt verzameld door de centrale venen in de leverlobuli. Deze
komen samen tot enkele grotere venae hepaticae, welke draineren in de v. cava caudalis. De
levercirculatie bevat vele anastamosen (interarterieel, interveneus, arterioveneus) evt. met sfincters
waarmee de doorbloeding nauw gereguleerd kan worden.
Sympatische innervatie komt via de periarteriële plexusen, en
parasympatisch vanuit de tr. vagalis.
De galgangenstelsel begint met canaliculi tussen celrijen in de lobuli. Deze
monden uit in ductuli interlobulares die in het interstitium tussen lobuli
liggen. Deze komen samen tot ducti biliferi (lobaire ducti, [4]). De
extrahepatische galgangen bestaan uit de ducti hepatici (bestaan alleen
als de ducti biliferi nog niet samen zijn gekomen tot de d. cysticus binnen
de lever), de ductus cysticus [3] die naar de galblaas loopt , en de ductus
choledochus [4] die van galblaas naar het duodenum loopt.
Hond/kat
De lever ligt slechts een klein beetje rechtsverschoven van de mediaanlijn.
De ventrale leverrand loopt over de ribboog en zou palpabel zijn als het
vettige lig. falciforme en de m. rectus Lever hond
abdominis niet in de weg zaten.
De fissuren zijn diep.
De lever verbindt met het centrum
tendineum van het diafragma via de
linker en rechter ligg. coronaria.
Het caudale concave oppervlak
wordt ingedrukt door de maag & het
duodenum. De impressio renalis
bevindt zich op de rechter laterale
lob en de processus caudatus.
,Het caudale leveroppervlak verbindt losjes via het omentum minus. Het lig. hepatogastricum bevat de
galgang, a. hepatica, v. portae, en zenuwen & lymfevaten. In zowel honden als katten mondt de d.
choledochus met de d. pancreaticus in het duodenum uit via de papilla duodeni major.
Obese katten kunnen een dorsaal verplaatste lever hebben door vetophoping in het lig. falciforme.
Paard Lever paard
Proportioneel is de lever kleiner dan
bij carnivoren. De lever ligt voor 2/3e
rechts van de mediaanlijn tegen het
diafragma. Met ouderdom atrofieert
de rechter lob sterker dan de linker
lob. Het pariëtale oppervlak verbindt
via meerdere ligamenten met het
diafragma. Het viscerale oppervlak
wordt ingeduwd door de maag,
duodenum, flexura diaphragmatica
dorsalis van het colon ascendens, en
de basis ceci. Het linker deel van de
dorsale leverrand is dunner en loopt minder ver naar dorsaal. De oesophagus maakt een indruk in dit deel.
Paarden hebben geen galblaas. De uitmonding van de d. choledochus gaat samen met die van de d.
pancreaticus major.
Herkauwer Lever rund
De lever ligt vrijwel volledig in de rechter
abdomenhelft. Het viscerale oppervlak ligt
tegen de netmaag, pens, boekmaag,
duodenum, galblaas, en pancreas aan,
welke allemaal indrukken in de lever geven.
De dorsale rand reikt het meest caudaal &
bevat een stompe processus caudatus. De
processus wordt gescheiden door een
recessus waarin de craniale pool van de
rechter nier ligt. De normaalgesproken
‘dorsale’ leverrand verloopt bij herkauwers
meer mediaal. De v. cava caudalis tunnelt door de leverrand.
De vertex va de galblaas stulpt voorbij de rand van de rechter leverlob & ligt tegen het diafragma.
De lever wordt door ligamenten aan het diafragma verbonden, maar wordt ook gefixeerd door druk van de
buikorganen.
Geiten/schapen hebben een diepere fissura umbilicalis (waar het lig. falciforme doorheen loopt) & een
nauwere en minder stompe processus caudatus. Ook is hun galblaas langgerekter.
Varken
De varkenslever lijkt op die van de hond m.b.t. positie & lobben. De lobben worden door diepe fissuren
gescheiden. De lobus quadratus &
processus caudatus zijn vrij klein. De
galblaas ligt tussen de lobus quadratus Lever varken
en lobus dextra medialis. Het grootste
leverdeel ligt rechts van de mediaanlijn.
Het caudale oppervlak wordt ingedrukt
door de maag & het duodenum. Uniek
is dat er géén impressio renalis is
(gezien de nieren even craniaal liggen).
Ook heeft heft varken een sterk
ontwikkeld fibreus netwerk waardoor
de lobuli goed zichtbaar zijn.
,Vogel
De vogellever is donkerbruin (geel in de eerste 2
levensweken door dooierpigment) & bestaat uit
linker & rechter lobben die craniaal verbonden
zijn. Door gebrek aan diafragma ligt de lever tegen
het caudale hart aan. Tegen de rechter lob ligt de
galblaas. De rechter lob wordt doorboord door de
v. cava caudalis.
Het convexe oppervlak ligt tegen de sternale ribben & het sternum. De lever wordt bedekt door een
peritoneale zak die veel vet kan bevatten. Het concave oppervlak maakt contact met de milt,
proventriculus, ventriculus, duodenum, jejunum, en ovaria (of rechter testis). Vanuit elke lob verloopt een
galbuis, welke vlakbij de uitmonding van de d. pancreaticus in het duodenum uitmonden. Alleen de galbuis
van de rechter lob is verbonden met de galblaas. Duiven, veel papegaaien, grasparkieten, en struisvogels
hebben geen galblaas. Er is geen perilobulair bindweefsel waardoor de lobuli, behalve bij de hilus, niet
onderscheiden kunnen worden.
De lever (en een stukje pancreas) ontwikkelen uit de ventrale Hyttel
endodermale knop. Het hepatogene deel van deze knop ontwikkelt in een
caudaal (cystisch) en craniaal (hepatisch) deel. Het caudale deel vormt de
galblaas & d. cysticus (en ontwikkelt dus niet in dieren zonder galblaas).
Het craniale deel vormt het leverparenchym & de resterende galgangen.
De endermale cellen groeien door het ventrale mesogastrium het septum
transversum in & gaan interacties aan met het mesenchym om zo
cellulaire componenten van de lever te vormen: bindweefsel, endotheel,
Kupffercellen, en embryonale hematopoëtische levercellen.
De endodermale cellen differentiëren tot hepatocyten & raken
georganiseerd in rijen met tussenliggende sinusoïden, welke zelf uit de vv.
vitellinae ontwikkelen. Later raken de hepatocytrijen radiaal
georganiseerd rondom de centrale vene. Nog wat later ontstaat er
bindweefsel die rondom de lobuli zit.
Mesenchym uit het septum transversum vormt het leverkapsel en de
ligamenten. Wanneer de lever groeit komt deze los van het septum
transversum, maar blijft aan het
ontstane diafragma verbonden
met het lig. coronarium, lig.
triangulare, en lig. falciforme.
Initieel ontwikkelt zich enkel een linker en rechter lob, maar later *
groeien uit de rechter lob de lobus quadratus en lobus caudatus.
Hierna vindt nog eventuele soortspecifieke opdeling van de Varken
lobben plaats.
Syllabus
Ligging
A. Teken de
positie van de *
lever* bij de *
diersoorten. Rund
Hond
*
Kat *
paard
, B. Herken en benoem de organen waarmee de lever contact maakt in de doorsneden van de:
Hond – diafragma, rechter nier, maag, duodenum, pancreas.
Rund – diafragma, rechter nier, netmaag, boekmaag, pens, duodenum, pancreas.
Paard – diafragma, rechter nier, colon asc. (flexura diaphragmatica dorsalis), basis ceci, maag, duodenum.
Bij al deze dieren is ook contact met: a. hepatica, v. portae, v. hepatica, oesophagus, v. cava caudalis, en de
galblaas (niet bij paard), maar dit zijn niet echt ‘organen’ & staan dus hierboven niet weergegeven.
C. Bij welke diersoort raakt de lever de buikwand? Varken, hond, rund.
D. Waar bevindt zich de kortste route waarlangs middels een naald van buitenaf een biopt kan worden
genomen? Geef deze plek aan in uw schets. Is dat voor ieder diersoort hetzelfde? Welke structuren kunnen
daarbij een belemmering vormen? De kortste route is tussen de ribben door via de recessus
costodiafragmaticus door het diafragma. Bij patiënten met longemfyseem zou deze recessus opgevuld
kunnen zijn met longweefsel.
• hond/kat: punctie caudaal van de processus xiphoideus richting de linker lob om zo de galblaas te
mijden.
• rund: 11e ICR in het vlak van het lagere deel van de tuber coxae. De trocart wordt gericht naar het
diafragma en lever.
• varken: chirurgie is benodigd om een biopt te verkrijgen, omdat aspiratie onmogelijk wordt gemaakt
door de grote hoeveelheid bindweefsel in de lever.
Doorbloeding
A. Schets het vaatpatroon van de lever.
3D schematische vascularisatie van de lobuli
Humane lever
B. Maak een schets van de relatie van a. hepatica, v. hepatica, v. porta en galwegen tenopzichte van elkaar.
De onderlinge verhouding kan op 2 manieren beschreven worden. Je kunt de klassieke lobulus als centraal
punt nemen, waarbij de centrale vene centraal ligt (zoals in het schematische beeld).
Je kunt ook de ‘portale lobulus’ bekijken, waarbij je naar het gebied tussen 2 portale driehoeken kijkt.
Hierbij staat de ‘lever trias’ centraal, waarin de a. hepatica, v. interlobularis, en d. interlobularis lopen.
C. Welke weg legt het bloed door de lever af? (Tip: er zijn 2 verschillende aanvoerroutes!) Noem de vaten in
de juiste volgorde en geef aan in welke grote vene al het bloed uiteindelijk uitkomt.
Bloedaanvoer van de lever gaat via de a. hepatica (een tak van de a. coeliaca) & de v. portae, welke alle
ongepaarde buikorganen draineert. De intrahepatische arteriën vertakken sterk samen met de v. portae. Ze
voorzien de bindweefselstructuren terwijl ze richting de leversinusoïden verlopen, waarin zowel de a.
hepatica-takken en de v. portae uiteindelijk uitmonden. Al het bloed wordt verzameld door de centrale
venen in de leverlobuli. Deze komen samen tot enkele grotere venae hepaticae, welke draineren in de v.
cava caudalis. De levercirculatie bevat vele anastamosen (interarterieel, interveneus, arterioveneus) evt.
met sfincters waarmee de doorbloeding nauw gereguleerd kan worden.
D. Hoe verloopt de circulatie door de lever bij het foetale dier? Bij het foetale dier wordt een groot deel van
het bloed door de lever geshunt via de ductus venosus. Dit bloed is afkomstig uit de v. umbilicalis. De lever
draineert in de (rechter) v. vitellinae, welke een deel van de v. cava caudalis & v. portae gaat vormen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller remconederlof. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.