100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
AW Werkcolleges Uitwerkingen - DB2 $6.32   Add to cart

Class notes

AW Werkcolleges Uitwerkingen - DB2

 39 views  4 purchases
  • Course
  • Institution

Met deze uitgebreide uitwerkingen van de werkcolleges van AW hoef je zelf geen uren meer te verliezen met het uitwerken van alle stof!

Preview 4 out of 37  pages

  • January 29, 2022
  • 37
  • 2020/2021
  • Class notes
  • Nvt
  • All classes
avatar-seller
- Martin & Bateson
o Summary (p. xv)
o Ch6 (p. 84-100)

Wc1 - Kennisclip BB

Voorbereiding Martin &
Sampling rules specificeren wanneer en welke subjecten geobserveerd worden. Bateson Ch6

Ad libitum sampling – hierbij zijn er geen systematische bepperkingen voor wat er wanneer geregistreerd
wordt. De observant noteert alles wat zichtbaar en relevant is. Hierbij zal bias naar duidelijke
gedragspatronen zijn. Het kan nuttig zijn om zeldzame gebeurtenissen te registreren.

Focal sampling – hierbij wordt één subject (groep, individu) geobserveerd gedurende een gespecificeerde
tijd, waarbij al het bedrag wordt wordt geregistreerd. Als dit sociaal gedrag betreft kan het nuttig zijn om
aspecten van het gedrag van anderen te registreren. Focal sampling werkt het best voor groepen. Dieren
kunnen uit het zicht verdwijnen, wat wordt aangeduid als ‘time out’. Deze ‘time out’ kan bias introduceren
als subjecten systematisch gedrag tonen buiten het zicht van de observant om.

Scan sampling – herbij wordt de gehele groep subjecten snel gescand op vaste intervals, en wordt het
gedrag op dat moment vastgelegd. Dit moet dus wel via instantaneous sampling worden geregistreerd.
Nadeel met scan sampling is dat slechts één of enkele eenvoudige gedragscategorieën geregistreerd
kunnen worden. Ook kan er bias ontstaan doordat sommige individuen of gedragspatronen opvallender zijn
dan andere. Praktische voordelen zijn wel dat er een brede hoeveelheid aan data wordt verzameld. Het kan
ook complementair tegelijk met focal sampling worden uitgevoerd.

Behaviour sampling – hierbij wordt de gehele groep subjecten geobserveerd en wordt elke instantie van
een specifiek type gedrag geregistreerd samen met details van de betrokken individuen. Dit is nuttig om
zeldzame maar significante gedragingen te registeren. Deze zouden veelal gemist worden bij focal of scan
sampling.

Recording rules specificeren hoe subjecten geoserveerd worden.

Continuous recording – hierbij probeert men exact al het gedrag te registreren met de ware frequenties en
duraties waarop het gedrag begint en eindigt. Voor zowel events (kortdurend) als states (langdurend) geeft
continuous recording de ware frequenties en latenties (wanneer komt het gedrag voor het eerst voor).
Duraties kunnen alleen voor states worden genoteerd. Er kan bias ontstaan als de meting wordt gestopt
voordat een gedragselement over is. Doordat continuous sampling intensief is kunnen er minder
categorieën gedrag tegelijk worden geobserveerd. Dit is vaak in combinatie met focal animal sampling.

Time sampling – hierbij wordt het gedrag periodiek geregistreerd. Bij time sampling wordt
ingormatie gecondenseerd waardoor je tegelijkertijd meerdere gedragscategorieën kunt
observeren. De observatiesessie wordt opgedeeld in korte perioden (sample intervals).
Het punt aan het einde van elke sample interval is de sample point. Time sampling wordt
opgedeeld in 2 typen:
 Instantaneous sampling – hierbij wordt de observatiesessie opgedeeld in korte
sample intervals. Op elk sample point wordt geregistreerd of een gedragselement
plaatsvindt. De score wordt uitgedrukt als proportie van alle sample points waarop het gedrag
aanwezig was. Hierdoor geeft het geen ware frequenties of duraties. Als de sample interval echter
kort is t.o.v. de duur van het gedrag, dan kan het een continuous recording benaderen. Als je echter
een erg kort sample interval kiest, dan gaat dit ten koste van de praktische redenen waarom deze
methode in de eerste plaats is gekozen. Instantaneous sampling wordt gebruikt om gedrag te
registreren waarvan deze duidelijk aan- of afwezig is op een moment. Het is niet geschikt om
discrete gebeurtenissen van korte duur te registreren. Er kan bias ontstaan doordat de onderzoeker
neigt om gedragingen vlak voor- of na de meting ook mee te rekenen, vooral omtrent meer
opvallende gedragselementen welke hierdoor overschat worden.
 One-zero sampling – Hierbij wordt op het moment
van elke sample point geregistreerd of het gedrag in

, het vorige sample interval heeft plaatsgevonden. De score word tuitgedrukt als proportie van alle
sample intervals waarin het gedrag heeft plaatsgevonden. One-zero sampling geeft geen ware of
unbiased schatting van duraties en frequenties. De duratie wordt doorgaans overschat met deze
methode. De frequentie van gedragselementen wordt systematisch onderschat omdat het element
meerdere malen binnen de sample interval plaats heeft kunnen vinden. One-zero sampling moet
voorzichtig gebruikt worden, maar kan acceptabel zijn. One-zero sampling is de enige praktische
methode om intermitterend gedrag te registreren.

De lengte van de sample interval hangt af van hoeveel
gedragscategorieën worden bestudeerd evenals de aard van
het gedrag. Hoe korter de interval, hoe accurater, maar ook
hoe lastiger het wordt om meerdere
Gedragspatroon (B)
gedragscategorieën tegelijk te Continuous recording (CR)
Instantaneous sampling (IS)
registreren. Vaak wordt een One-zero sampling (1/0)
combinatie van gezond verstand en
uitproberen gebruikt om een interval
te bepalen. Het kan ook objectief bepaald worden door eerst continu te meten en vervolgens te kijken wat
het verschil is in betrouwbaarheid als ditzelfde moment opgedeeld werd door sample intervals. Vaak wordt
time sampling echter juist toegepast omdat continue metingen niet praktisch zijn.

Het is ook belangrijk dat de individuen geïdentificeerd kunnen worden door de onderzoeker. Onder
laboratoriumomstandigheden kunnen ringen, tattoos, etc. nuttig zijn. In het wild kunnen radiotransmitters
of kenmerkende eigenschappen (patroon zebrastrepen, littekens, etc.) gebruikt worden.
Het kan zijn dat het aanbrengen van een markering of de markering zelf het gedrag van het individu of het
gedrag van andere t.o.v. dat individu beïnvloedt.

De stappen betrokken bij het meten van gedrag:
1. Formuleer een vraag en maak voorlopige observaties om het gedrag te leren.
 Een brede onderzoeksvraag is erg nuttig als er nog weinig bekend is over het gedrag.Martin & Bateson
 Bij specifieke vragen kunnen minder hypothesen worden opgesteld. summary
2. Formuleer hypothesen en maak voorspellingen.
 Baseer deze op de voorlopige observaties en aanwezige kennis.
 Formuleer alternatieve hypothesen. Hypothesen kunnen opgesteld worden op basis van
literatuuronderzoek.
 De hypothesen zijn niet wetenschappelijk gedefinieerd (geen H 1 en H0).
3. Kies de gedragsparameters en experimentele setup.
 Zorg dat de meetmethoden relevant zijn voor de vraag & helpt met onderscheiden tussen
hypothese.
4. Definëer elke gedragsmeting objectief in een ethogram.
5. Selecteer de gepaste observatiemethode voor de vraag.
 De registratiemethoden beïnvloeden de keuze en definitie van categorieën.
6. Oefen met observeren.
7. Verzamel de data.
8. Analyseer de data.
Kennisclip BB
Het observeren van gedrag is belangrijk om het dierenwelzijn en de
interne toestand van het dier te kunnen beoordelen. Ook is het
nuttig om bjiv. Herstel na ziekte te monitoren en om pijn te kunnen
inschatten. Bij LH is gedragsobservatie ook relevant om de juiste
dekkingsperiode te kunnen bepalen.
(Overige informatie toegevoegd aan tekst hierboven.)
Om te bepalen of de metingen betrouwbaar en consistent zijn kun je
de intra-observer reliability en inter-observer reliability bepalen.

,De intra-observer reliability geeft aan hoe betrouwbaar je eigen metingen zijn. Dit kun je doen door
hetzelfde fragment meerdere keren te scoren.
De inter-observer reliability geeft aan hoe betrouwbaar de metingen door meerdere observatoren zijn.
Hierbij scoren dus meerdere observatoren hetzelfde fragment.
De meest eenvoudige methode om dit te tennen is een statistische correlatietest. Gebruikelijk wordt de
grens op 85% overeenkomst gesteld.

Werkcollege
We beginnen met een klassikale oefening om te oefenen met het maken van een ethogram, het kiezen van
een observatiemethode en het scoren van gedrag.

Film: een spelinteractie tussen een hond en een kat; Vraagstelling:
1. Welke gedragingen van de kat en welke van de hond zijn te zien tijdens deze interactie?
Kat: duwt van zich af, staat op, zwiept staart, bespringt, bijt, hoofd afhouden, likken, trappen met
achterpoten, vocalisatie, rolde op rug, worstelen, uitschudden, staren
Hond: bespringt herhaaldelijk, op de rug liggen, happen, toespringen, vocalisatie, spelboog, op achterpoten
staan, worstelen, omgeving besnuffelen.

2. Maken beschrijving gedragingen: ethogram.




Het is belangrijk om naar de beschikbare literatuur te kijken wanneer je zelf een ethogram wilt opstellen.

3. Welke observatiemethode is geschikt om erachter te komen hoeveel en hoe vaak spelagressie voorkomt
tijdens deze interactie? Continuous sampling, focal animal sampling, evt. behaviour sampling als het alleen
om spelagressie gaat.

Uitvoering student
Maak onderstaande casus in een groep van 3-5 personen (tijd: 30 minuten). Bij elke casus is informatie te
vinden op Blackboard. Gebruik het filmmateriaal om een ethogram passend bij je vraagstelling te maken.
Presenteer je resultaten in een aantal powerpoint slides aan de rest van de groep (5 minuten per groep),
noteer bij de overige presentaties feedback en vragen voor discussie.

Casus 1:
In een dierenlaboratorium worden 4 konijnen sociaal gehouden in een grondhuisvestingsysteem, 2
konijnen per hok in dezelfde stal. De konijnen zijn bij aankomst van de fokker nog niet gewend aan
aanwezigheid van mensen en hanteren en oppakken door mensen. Graag wil je de dieren laten habitueren
aan dierverzorgers en onderzoekers en meten of dit doel is bereikt.

, Bekijk de video in het mapje Konijn op Blackboard
Onderzoeksvraag: Vertonen de dieren gedurende het habituatie schema minder angst gerelateerd gedrag
en meer exploratief gedrag naar mensen?
Hypothese: Angst gerelateerd gedrag zal afnemen over de tijd, terwijl exploratief gedrag zal toenemen over
de tijd.
Let op, door te kijken naar het videomateriaal mogen jullie zelf bedenken welk gedrag mogelijk angst
gerelateerd is en welk gedrag exploratief is. Zet dit erbij in het ethogram

1. Bedenk een experimentele opzet om de onderzoeksvraag te kunnen onderzoeken. 2x/dag 10min. het
hok betreden, stil gaan zitten, en exploratief en angstgerelateerd gedrag scoren aan de hand van een
ethogram.

2. Maak met behulp van het filmpje op blackboard een ethogram van de gedragingen die jullie willen
observeren om de vraag te kunnen beantwoorden.




Toevoegingen: exploratie omgeving
De interpretatie angst/exploratief hoort niet in het ethogram.

3. Welke observatiemethode gaan jullie gebruiken om de dieren te scoren? Focal continuous. Je kunt
opnames maken zodat dit achteraf teruggekeken kan worden.

4. Voordelen en nadelen van de keuzes die je hebt gemaakt:
Voordelen: alle gedragingen kunnen gemeten worden
Nadelen: Minder opvallend gedrag wordt mogelijk gemist (maar het wordt opgenomen & het zijn slechts 2
konijnen)

5. Wat zou je nog meer doen om deze studie beter op te zetten en uit te voeren?
- Meerdere proefpersonen → niet aan 1 persoon wennen
- Opnames met geluid maken → vocalisaties kunnen ook belangrijk zijn
- Zelfde proefopzet met meer konijnen (n = 2 is nogal weinig).
- Controlegroep maken - is niet per se nodig, omdat de dieren hun eigen controlegroep worden (zijn
standaard angstig en worden door habituatie minder angstig).
- Literatuuronderzoek

Casus 2:
In een paddock paradise worden paarden in groepshuisvesting gehouden waarbij ad libitum ruwvoer wordt
aangeboden. De kudde bestaat uit twee ruinen en drie merries en er moet een nieuwe merrie
geïntroduceerd worden. Deze merrie heeft eerder ook in een kudde gestaan. Graag wil je inzicht krijgen in
de sociale structuur van de groep, met name de rangorde en de vriendschapsbanden zijn daarbij van
belang. Tijdens de introductie wil je opnieuw metingen doen om te wat het effect is op de sociale
interacties tussen de dieren en het welzijn van de dieren.
Onderzoeksvraag: Vertonen paarden tijdens de introductie meer sociale interacties (agonistisch en
affiliatief gedrag) en meer stressgerelateerd gedrag dan daarvoor?

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller remconederlof. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.32. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76669 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.32  4x  sold
  • (0)
  Add to cart