100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Biologie HAVO 5 $3.33   Add to cart

Summary

Samenvatting Biologie HAVO 5

 9 views  0 purchase
  • Course
  • Level

Samenvatting biologie havo 5 Hoofdstuk 2 Soorten en relaties Hoofdstuk 4 Voortplanting en seksualiteit Hoofdstuk 7 Onderzoek doen Hoofdstuk 8 Ecosysteem en evenwicht Hoofdstuk 9 Erfelijkheid Hoofdstuk 10 Evolutie

Preview 3 out of 17  pages

  • January 29, 2022
  • 17
  • 2018/2019
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
Herkansing biologie 6-7 april
2019
Hoofdstuk 2 Soorten en Relaties
2.1 Soorten
Biotische factoren: organismen, zij beïnvloeden de ontwikkeling van een ecosysteem.
 Bijvoorbeeld: planten, dieren, schimmels en bacteriën.
Abiotische factoren: invloeden van de levenloze natuur.
 Bijvoorbeeld: licht, temperatuur, water, lucht en bodem.
Tolerantiegebied: gebied van waarden van een abiotische factor waarbinnen een soort kan
overleven.

Wetenschappelijke naam: bestaat altijd uit twee delen, soms met een toevoeging:
1. Geslacht; Voorop komt het geslacht met een hoofdletter. Een geslacht bestaat uit een groep
verwante soorten, bijvoorbeeld haas, poolhaas en sneeuwhaas.
2. Soort; Na de geslachtsnaam komt, met een kleine letter, de aanduiding van de soort. Een
soort is een groep organismen die zich onderling geslachtelijk kunnen voortplanten en
vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen.
Soorten vormen geslachten, geslachten vormen families, families vormen orden, orden vormen
klassen, klassen vormen afdelingen en afdelingen vormen een rijk;




Soort
Afdeling
Rijk



Geslacht Klasse




Familie Orde

,2.2 Populaties
Geslachtelijke voorplanting: door vermenging van DNA materiaal van twee organismen ontstaat een
organisme met een unieke DNA-samenstelling. Ouders en nakomelingen hebben verschillende DNA
samenstelling.
Ongeslachtelijke voorplanting: uit een deel van een organisme ontstaat een volledig nieuw
organisme. Ze hebben dan dezelfde erfelijke informatie en dus dezelfde erfelijke eigenschappen.
Kloon: ontstaat door ongeslachtelijke voorplanting.
Monoculturen: in een monocultuur staan planten van één soort of planten van één kloon. In een
monocultuur liggen plagen op de loer.
 Bijvoorbeeld: een grote akker met één soort gewas.
Plaag: als organismen zich razendsnel voortplanten, ontstaat er een plaag. De populatiegrootte
overschrijdt dan de draagkracht van een gebied.
Exoten: soorten die door toedoen van de mens nieuw binnenkomen.
Weefselkweek: onderzoekers gebruiken een paar cellen uit bijvoorbeeld een knop van een plant om
nieuwe planten op te kweken. Deze planten zijn identiek aan de ouderplant en aan elkaar.

Populatie: alle individuen van één soort in een gebied vormen samen een populatie.
Populatiegrootte: aantal individuen van een populatie.
Populatiedichtheid: aantal individuen per oppervlakte- of volume-eenheid.
Draagkracht: de maximale grootte van een populatie waarbij in een gebied voldoende voedsel en
schuilplaatsen zijn om die populatie in stand te houden.

2.3 Relaties
Ecosysteem: afgegrensd gebied waar organismen leven in wisselwerking met plaatselijke biotische en
abiotische factoren.
 Bijvoorbeeld: het bos.
Systeem Aarde: alle ecosystemen op aarde vormen samen het systeem Aarde. Systeem Aarde is het
deel van het aardoppervlak, de atmosfeer en de zeeën en oceanen waar levende organismen
voorkomen.

2.4 Samenwerking
Symbiose: langdurige samenleving van individuen van GASTHEER GAST
verschillende soorten. Er bestaan drie typen van MUTUALISME Voordeel Voordeel
symbiose: mutualisme, commensalisme en parasitisme: COMMENSALISME  Voordeel
PARASITISME Nadeel Voordeel

 Voorbeeld mutualisme: Buffel; - Laat de vogel (ossenpikker) eten.
Ossenpikker;- Eet teken en andere parasieten van de huid.
- Waarschuwt de buffel voor gevaar.
 Voorbeeld commensalisme: Clown vis; - Schuilplek tussen zeeanemoon.
- Heeft slijmlaag tegen netelcellen anemoon.
Zeeanemoon; - Geen voordeel, geen nadeel.
 Voorbeeld parasitisme: Spoelworm; - Nemen voedingsstoffen van de hond op in
de darmen van de hond.
Hond; - Schadelijk voor de gezondheid van de hond.

, 2.5 Voedselketens
Organische stoffen: bevat koolstof (C) en waterstof (H), daarnaast zijn andere atomen mogelijk.
 Bijvoorbeeld: koolhydraten, vetten en eiwitten.
Anorganische stoffen: bevatten geen C en H tegelijk.
 Bijvoorbeeld: CO2, H2O, O2 en N2.
Autotrofe organismen: organismen maakt organische stoffen uit anorganische stoffen, met behulp
van energie uit licht/chemische stoffen. Dit zijn de producenten in een voedselketen.
 Bijvoorbeeld: planten.
Heterotrofe organismen: organisme zet organische stoffen om in andere organische stoffen.
 Bijvoorbeeld: dieren.
Fotosynthese: proces, waarbij water en koolstofdioxide met behulp van het zonlicht worden omgezet
in zuurstof en glucose:
CO2 + H2O C6H12O6 + O2
Koolstofdioxide Water Glucose
Zuurstof
Producenten: autotrofe organismen (meestal planten).
Consumenten: dieren (ook afvaleters):
 Herbivoren: consument van de eerste orde planteneter plooikiezen
 Carnivoren: consument van de tweede orde vleeseter knipkiezen
 Omnivoren: consument van de derde orde alleseter knobbelkiezen
Reducenten: schimmels en bacteriën.
Voedselketen: een reeks van soorten, te beginnen bij een producent, waarbij elke soort voedselbron
is voor de
volgende:




Voedsel web: geheel van voedselrelaties binnen een levensgemeenschap.




Biobrandstof: verzamelnaam voor verschillende soorten brandstoffen die gemaakt worden uit
biomassa.
Duurzame energie: komt uit bronnen die niet opraken.
Niet-duurzame energie: komt uit bronnen die wel op kunnen raken.
 Bijvoorbeeld: fossiele brandstoffen als steenkool, olie en gas.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller meikedeckers. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.33. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

81397 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.33
  • (0)
  Add to cart