Inhoudsopgave
Goederenrecht – Hoorcolleges........................................................................................................................... 1
College 1: verhaal en voorrang algemeen................................................................................................................1
college 2: pandrecht op roerende zaken...................................................................................................................5
college 3: pandrecht op vorderingen I......................................................................................................................9
college 4: pandrecht op vorderingen II...................................................................................................................14
college 5: pandrecht op vorderingen III..................................................................................................................19
college 6: retentierecht en hypotheek....................................................................................................................25
College 7: Vormerkung, beslag en faillissement.....................................................................................................29
College 8: (Faillissements)pauliana.........................................................................................................................31
college 9: eigendomsvoorbehoud en recht van reclame........................................................................................37
college 10: de fiscus en zijn bijzondere verhaalspositie..........................................................................................43
college 11: fiduciaverbod en kwaliteitsrekening.....................................................................................................47
college 12: opstal en erfpacht.................................................................................................................................52
college 13: erfdienstbaarheid.................................................................................................................................56
college 14: appartementsrecht...............................................................................................................................59
COLLEGE 1: VERHAAL EN VOORRANG ALGEMEEN
1
,Zalco I
Glencore leverde aluinaarde waaruit aluminium wordt gemaakt. Dat gebeurt in ovens die worden
opgestookt tot 1000 graden. Zalco werd in staat van faillissement verklaard en Glencore had een
pandrecht op het aluminium dat werd geproduceerd tot op de faillissementsdatum bij voorbaat
gevestigd. Glencore kon geen pandrecht meer krijgen op het aluminium wat na de faillissementsdatum
werd geproduceerd omdat de curator nog zes dagen hebben voortgezet. In de ovens vond er
vermenging plaats tussen oud en nieuw aluminium. Het pandrecht gaat over op een aandeel in het
totaal van het aluminium zoals overeenkomt met de omvang van het aluminium wat er op de
faillissementsdatum al was.
Zalco II
Het aluminium stolde omdat uiteindelijk de stekker eruit werd getrokken en het aluminium afkoelde.
Het aluminium kleefde hierdoor aan de ovens vast en de vraag was vervolgens; wat gebeurt er dan met
het eigendomsrecht? Het aluminium kon er niet uit worden gehaald zonder dat de ovens kapot zouden
gaan. Het begint met een overeenkomst. Glencore levert aan Zalco op basis van een overeenkomst en
Zalco betaalt niet. Is er dan sprake van verzuim? Het ligt wat complexer als we het goederenrechtelijk
gaan bekijken. Zalco ging failliet en dus kwam er een curator aan te pas. Zalco had een erfpachtrecht op
de grond waar de fabriek op gebouwd was en een opstalrecht op dezelfde grond waardoor Zalco
eigenaar was van de fabriek.
Positie curator: het aluminium wat na de faillissementsdatum is geproduceerd, daar zit geen pandrecht
meer op, dat kan niet meer gevestigd worden na de faillietverklaring. De faillietverklaring doorbreekt
de verpanding bij voorbaat. Een deel van het aluminium valt vrij in de boedel en kan dus verkocht
worden ten behoeve van de schuldeisers.
Positie ZSP (Zeeland Sea Ports): was eigenaar van de grond waar de fabriek op stond. Die kan zeggen:
als het aluminium stolt en bestanddeel wordt van de oven, en de ovens maken onderdeel uit van de
fabriek gebouw. Fabriek is onroerende zaak. Op grond van natrekking zou ZSP kunnen zeggen dat hij
eigenaar is van het aluminium; nagetrokken tot de ovens en dus nagetrokken tot de fabriek.
Positie ZSP t.o.v. haar hypotheekrecht: ZSP had een hypotheekrecht op het opstalrecht en het
erfpachtrecht (van Zalco) samen met Nationale Borg. Op grond van het hypotheekrecht kun je je
zekerheid executeren als er niet betaald wordt. ZSP en NB zouden het opstalrecht en het erfpachtrecht
te gelde kunnen maken, en dus ook het aluminium te gelde maken.
Terug naar de casus… het aluminium is uiteindelijk feitelijk uit de ovens gehaald door UTB. Ovens zijn
kapot gezaagd en aluminium eruit gehaald. Prijs voor het aluminium was 8 miljoen dollar netto, er bleef
6 miljoen over. Kan UTB zeggen; ik heb een voorrecht op grond van bearbeiding van de zaak (art. 3:285
BW). Daarnaast, heeft de fiscus een voorrecht op basis van art. 21 Invorderingswet? Het licht dus veel
ingewikkelder dan een overeenkomst tussen Glencore en Zalco die door Zalco niet wordt
overeengekomen.
Systeem van het goederenrecht in het algemeen
Eggens: ‘’In waarheid geldt de eigendom- als rechtsbetrekking van persoon tot zaak – in de
rechtsbetrekking van die persoon (als eigenaar betrokken) tot andere personen, en wel als de
betrekkingen tot die anderen bepalend, en wel aldus bepalend dat in en door (middel van) de
eigendomsbetrekking het subject daarvan zich tot de andere verhoudt als eigenaar tot niet-eigenaren
van de betrokken zaak’’
Verhaal
2
, Verhaal op gehele vermogen - art. 3:276
- Schuldeiser kan op alle goederen van zijn schuldenaar verhalen, ook met toekomstig vermogen is
vatbaar voor verhaal door de schuldeiser (bijv. inkomen). Tenzij de wet of ovk anders bepaalt; bijv.
natuurlijke verbintenissen kunnen niet verhaald worden. Wel een materieel vorderingsrecht maar
niet afdwingbaar.
- Fiscus kan zich soms verhalen op goederen van derde, het bodemrecht ex art. 22 Invorderingswet.
Paritas creditorum - art. 3:277
Gelijkheid van schuldeisers
- Netto-opbrengst wordt verdeeld
- Naar evenredigheid van ieders vordering
A heeft vordering van 20k op X & B heeft vordering van 10k op X. Ze leggen allebei executoriaal
beslag op de auto van X, die 15k waard is. Hoe gaat dit in zijn werk?
A 20k/30k X 15k = 10k
B 10k/30k X 15k = 5k
- Uitzondering hierop zijn de door de wet erkende redenen van voorrang
- NJ 2019/325: bedrijf zit aan het randje van faillissement en bestuurder die heeft meer schulden dan
hij kan betalen. Een schuldeiser krijgt hierbij zijn voorkeur. Bedrijf gaat failliet na deze betaling en
de curator stelt de bestuurder hiervoor persoonlijk aansprakelijk. In dit geval is de bestuurder ook
daadwerkelijk aansprakelijk. Bestuurder wist dat het ten koste ging van de andere schuldeisers. Hij
betaalde de schuldeiser zodat deze schuldeiser ‘binnen’ was t.o.v. de andere schuldeisers.
I.c. normatieve kracht van de gelijkheid van schuldeisers.
- Unitco: schuldenaar kon niet betalen en moedermaatschappij had wel geld. Moedermaatschappij
betaalde alle schuldeisers van dochtermaatschappij, behalve 1 schuldeiser. Mag dit? Deze ene
schuldeiser kon nergens op verhalen omdat dochtermaatschappij geen geld had en kon zelfs niet
eens faillissement aanvragen aangezien er nu geen pluraliteit van schuldeisers meer was (waren al
betaald door moedermaatschappij).
HR: alsnog niet mogelijk voor deze ene schuldeiser om het de aanvraag op faillissement goed te
keuren. Faillietverklaring werd dus niet uitgesproken. Dit is terecht omdat de paritas creditorum
hier niet speelt. Het ging over het vermogen van de moedermaatschappij, die cadeautjes aan het
uitdelen was. Hierbij hoeft niet iedereen ‘hetzelfde cadeautje’ te krijgen.
Faillissement
- Toestand van te hebben opgehouden te betalen, art. 1 Fw
- Het gehele vermogen van de schuldenaar wordt uitgewonnen, art. 20 Fw
- Schuldenaar verliest beheer en beschikking over zijn vermogen, art. 23 en 24 Fw
- Individuele beslagen komen te vervallen, art. 33 Fw
Voorstadium:
Wat als er zoveel schuldeisers zijn die zoveel te vorderen hebben dat er niet voldoende is om iedereen
te voldoen. Dan kan je concursus creditorum krijgen (samenloop van schuldeisers); dan heb je X aantal
schuldeisers die zich tegelijk willen verhalen. Dan krijg je heel veel vorderingen, deurwaarders,
executoriale titelen (vonnissen) etc etc. kortom er ontstaat wanorde. Om dat te voorkomen hebben we
het Instituut van het Faillissement waarin er een collectief verhaal op het hele vermogen van de
schuldenaar ten behoeve van alle schuldeisers komt. Niet iedereen op zich gaan verhaal nemen, maar
er is 1 partij die dit verhaal voor iedereen bewerkstelligt.
Elke schuldeiser die ziet aankomen/bang is dat hij buiten de boot valt kan het Faillissement aanvragen
indien ‘toestand van op hebben gehouden te betalen’ en daarvoor is pluraliteit van schuldeisers nodig.
Instrument om de gelijkheid van schuldeisers te bereiken!
- Wat heeft een schuldeiser in de praktijk aan paritas creditorum?
3
, Niet veel, volgens de cijfers uit 2015 krijg je 1,6%. Dus schuldeisers willen eigenlijk helemaal niet
‘gelijk’ zijn. Ze willen voorrang.
Voorrang – art. 3:278 e.v. Voorrecht Pand en hypotheek
Voorrechten, art. 3:278 lid 2
- Ontstaan uit de wet (gesloten stelsel) Voorrang (hoge) voorrang
- Rusten op bepaalde goederen, of;
- Rusten op alle tot het vermogen behorende
Executoriale titel Recht van parate
goederen
vereist executie
- Wat heeft de schuldeiser in de praktijk aan een
Indienen in separatist
voorrecht?
faillissement
Over het algemeen heeft de fiscus het
allersterkste voorrecht (en het UWV), bijna 9,2 Geen zaaksgevolg Wel zaaksgevolg
procent, dus alsnog heel weinig.
Pand en hypotheek, art. 3:227
- (hoge) voorrang
- Recht van parate executie: geen executoriale titel vereist! 3:248/3:268
- Absoluut recht, ook tegenover de curator
- Pand- en hypotheekhouder oefenen in geval van faillissement hun recht uit ‘alsof er geen
faillissement was’, art. 57 Fw
- Zaaksgevolg, prioriteit etc.
Andere in de wet aangegeven gronden
- Retentierecht
Dus gesloten stelsel
Relativering van het belang van paritas creditorum, voorrecht en pand & hypotheek:
In de praktijk en (inmiddels) het recht is het belang niet zo groot omdat je tot aan vlak van het
faillissement veel vrijheid hebt om te betalen. Paritas creditorum geldt dus voor het weinige wat er nog
over is. Bovendien lijken de rechters niet veel waarde te hechten aan de paritas creditorum of
rangregeling als je bijvoorbeeld kijkt naar het faillissement komt het regelmatig voor dat je bepaalde
schuldeisers een hoger percentage geeft dan andere schuldeisers. WHOA (laatste titel Fw) biedt de
mogelijkheid om schuldeisers te dwingen om met minder dan 100 procent genoegen te nemen en ook
de WHOA staat toe dat je soms onderscheid maakt tussen schuldeisers, maar als je er een goede reden
voor hebt.
Verkeersregels
i. Pand en hypotheek gaan voor voorrechten, 3:279
ii. Bijzondere voorrechten gaan voor op algemene voorrechten, 3:280
iii. Bijzondere voorrechten op hetzelfde goed staan gelijk in rang, 3:281
iv. Algemene voorrechten nemen onderling rang naar gelang van plaatsing in de wet, 3:281 lid 2
v. Tenzij iets anders geldt
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller scscholten. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.97. You're not tied to anything after your purchase.