Uitgebreide BOK, alle thema's van farmacologie 2 staan erin. Ik heb met het leren van deze samenvatting een 9 op de testvision toets gehaald. Thema's zijn: Infectieziekten: Bacteriën, allergieën, virussen & infecties, Astma en COPD en Diabetes mellitus.
BOK Farmacologie 2
Thema Infectieziekten: Bacteriën, allergieën en virussen
Algemeen : Afweer
1. Je kunt uitleggen wat de functie van het afweersysteem in ons lichaam is.
Het is ontworpen om het lichaam te verdedigen tegen lichaamsvreemde stoffen als
bacteriën, virussen, schimmels, parasieten en gifstoffen.
2. Je kunt de 7 onderdelen van de niet-specifieke immuniteit uitleggen: (fysieke barrières,
fagocyten, immunologische surveillance, interferonen, complementsysteem,
ontstekingsreactie en koorts)
Fysieke barrières: De afscheiding tussen inwendige lichaam en de omgeving. (Huid,
haar en klierproducten en slijmvliezen)
Fagocyten: Cellen die een pathogeen omkapselen/ opeten en zo het pathogeen
verwijderen -> fagocytose. (Macrofagen en microfagen -> witte bloedcel)
Ontstekingsreactie: Onafhankelijk om wat voor pathogeen het gaat kan er een
ontstekingsreactie plaatvinden. Wond tijdelijk hersteld, verspreiding
ziekteverwekkers trager, regeneratie (verdedigingsmechanismen die
ziekteverwekkers uitschakelen). Als weefsels afsterven -> necrose, komt door
lysosomen die zichzelf afbreken er is op de plaats van verwonding dan ophoping
dode cellen -> pus. Dit kan een abces worden. Bij ontstekingsreactie geven
mestcellen stoffen af waardoor: bloedtoevoer toeneemt, fagocyten geactiveerd
worden, doorlaatbaarheid capillairen verhoogd (vocht naar wond), stollingsreactie,
temp omhoog, specifieke immuniteit activeert.
Koorts: Andere vorm van afweer van ons lichaam is het verhogen van onze
lichaamstemperatuur, daarbij krijg je koorts. Een hoge temperatuur remt
pathogenen en zorgt ervoor dat er sneller immuun cellen, omdat de
stofwisselingsnelheid verhoogd wordt. Ziekteverwekkers werken als pyrogenen, veel
pyrogenen? Hypothalamus krijgt seintje en gooit lichaamstemperatuur omhoog.
3. Je kunt de 4 verschillende T-cellen en hun functie benoemen (cytotoxische T-cel, T-helpercel,
Tgeheugencel, T-suppressorcel)
Cytotoxische T-cel: of killer-T-cellen zijn verantwoordelijk voor de celgemedieerde immuniteit. Het
zijn CD8-cellen en ze worden geactiveerd door blootstelling aan antigenen die aan een MHC-eiwit
groep 1 gebonden zijn. De geactiveerde T-cellen gaan delen en differentiëren, uiteindelijk kunnen ze
de doelcel vernietigen door: (1) lymfotoxine, (2) cytokinen en (3) perforine.
T-helpercellen: T-helpercellen hebben CD4-receptoren en worden geactiveerd door blootstelling aan
antigenen die aan een MHC-eiwit groep 2 gebonden zijn. T-helpercellen activeren B-cellen bij de
antistof gemedieerde immuniteit.
T-geheugencel: Na de activering van cytotoxische T-cellen en T-helpercellen worden ook T-
geheugencellen gevormd bij de cellulaire immuniteit. Als hetzelfde antigeen een tweede keer komt
kunnen deze cellen zich onmiddellijk tot cytotoxische T-cellen en T-helpercellen differentiëren,
waardoor de immuunreactie sneller en effectiever verloopt.
T-suppressorcellen: Hebben CD8-receptoren en ze worden geactiveerd door blootstelling aan
antigenen die aan een MHC-eiwit groep 1 gebonden zijn. Geactiveerde T-suppressorcellen
verzwakken de reacties van andere T-cellen en B-cellen door cytokinen af te geven.
1
,BOK Farmacologie 2
4. Je kunt de celgemedieerde immuniteit/cellulaire immuniteit stapsgewijs uitleggen
(presentatie antigeen aan T-cel, activering van T-cel, differentiatie van T-cel naar
cytotoxische T-cel, afgifte lymfotoxine/cytokinen/perforine, vernietigen geïnfecteerde cel)
Activering T-cellen:
Antigeenherkenning/antigeenpresentatie:
Geïnfecteerde cel met een virus of bacterie erin, die worden gepresenteerd door het MHC-eiwit
groep 1. (Binding antigeen -> MHC-eiwit, deze samen is complex)
Activering van de T-cel:
De receptor (CD – Cluster of Differentation markers), T-cellen met CD8 reageren op MHC-eiwitten uit
klasse 1) op de T-cel herkent dit complex en vervolgens wordt de inactieve cytotoxische T-cel
geactiveerd. Dus op T-cel zit CD8 receptor, deze receptor bindt aan MHC-eiwit groep 1 van het
complex. Als de binding tussen antigeen aan MHC-eiwit is aan de CD8 receptor op T-cel wordt de T-
cel actief.
Celdeling en differtiëring:
Celdeling (T-cellen gaan zich vermenigvuldigen).
Differentiëren (Er worden T-geheugen-cellen aangemaakt).
Vernietiging van de doelcel:
Lymfotoxine: Zorgt voor verstoring van de celstofwisseling, de aanmaak en afbraak van
stoffen in de cel plaatsvindt. De cel werkt eigenlijk niet meer goed.
Cytokine: Is een boodschapperstof die apoptose (geprogrammeerde celdood) stimuleert.
Perforine: Is een stof die gaatjes kan maken in het celmembraan (perforeren van het
celmembraan), waardoor het celmembraan vernietigd wordt en de cel ook dood gaat.
5. Je kunt de antistof gemedieerde immuniteit/humorale immuniteit stapsgewijs uitleggen
(bij eerste infectie sensibilisering B-cel door antigeen, activering B-cel door T-helpercel,
vorming van plasmacellen en B-geheugencellen, plasmacellen produceren antistoffen)
Sensibilisering van B-cellen:
Het antigeen wordt gepresenteerd aan het oppervlakte van MHC-eiwit groep 2.
Activering van de B-cel:
Een T-helpercel met een CD4-receptor bindt aan het complex van het antigeen samen met de MHC-
eiwit groep 2. De B-cel is nu geactiveerd.
Deling en differentiatie:
De geactiveerde B-cel deelt zich tot B-geheugencellen en meer geactiveerde B-cellen die worden
omgezet in plasmacellen die antistoffen maken.
2
, BOK Farmacologie 2
6. Je kunt de 4 typen van specifieke immuniteit uitleggen.
- Antigeenherkenning
- Cellulaire immuniteit/celgemedieerde immuniteit (T-cellen)
- Antistof gemedieerde immuniteit/ humorale immuniteit (B-cellen)
- Lymfocyten in lymfestelsel:
Naast bloedvatenstelsel is er een lymfestelsel. Deze bestaat uit cellen weefsels en organismen die
verantwoordelijk zijn voor verdedigen lichaam.
Functies lymfestelsel: behoud bloedvolume, tansport voedingstoffen en afvalstoffen en hormonen
naar bloed. Productie onderhoud en verspreiding lymfocyten (cellen in lymfestelsel).
Lymfocyten -> witte bloedcellen
!!! lymfestelsel vervoerd lymfocyten!!!
Lymfocyten spelen essentiële rol bij specifieke immuniteit
2 rollen belangrijk:
T-cellen (uit de Thymus)
B-cellen (uit Beenmerg)
Bacteriën en infecties
1. Je kunt van de belangrijkste ziekteverwekkers (bacteriën, virussen) benoemen wat de
belangrijkste eigenschappen van deze verwekkers zijn
Bacterie:
- Prokaryoot (Ze hebben geen celkern en het erfelijk materiaal (DNA) ligt los in de celvloeistof
zonder een kern.)
- Wel celwand: gram positief = dikke peptidoglycan laag. Gram negatief = dunne
peptidoglycan laag (ligt tussen 2 vet lagen)
- Vorm (ze kunnen staven zijn, coccen/bolvormig)
- Ze kunnen aeroben (hebben zuurstof nodig) en anaerobe (geen zuurstof nodig) zijn
Virus:
- Is een stukje DNA of RNA, je hebt virussen met DNA (dubbelstrengs deelt in kernkern) en je
hebt virussen met RNA (enkelstrengs deelt in cytosol) ook heb je retrovirussen (alleen hiv, is
dubbelstrengs RNA wordt ingebouwd in celkern ipv cytosol).
- Het DNA of RNA wordt omhult door een eiwitmantel.
- Virussen parasiteren, maken gebruik van een gastheercel.
- Virussen hebben geen eigen stofwisseling.
- Voorplanting gaat via een gastheercel.
2. Je kunt de bouw van bacteriën benoemen
DNA ligt los in de cel, bevat geen celkern. Om de bacterie zitten ‘haartjes’ pili/ fimbriae, met één
hele lange uitloper dat is de flagellum, dat is een soort staart die ervoor zorgt dat een bacterie kan
bewegen.
3. Je kunt bacteriën op 3 manieren classificeren, nl. op soort celwand (gram positief, gram
negatief), op vorm en op zuurstofbehoefte
Celwand:
Gram positief = dikke peptidoglycan laag. Dus dikke celwand
Gram negatief = dunne peptidoglycan laag (ligt tussen 2 vet lagen)
Vorm:
Gramnegatieve bacteriën zijn bacillen (staafvormig).
Grampositieve bacteriën zijn kokken (cocci/ bolvormig).
Zuurstofbehoefte:
Zuurstofbehoefte = aerobe (hebben zuurstof nodig) en anaerobe (geen zuurstof nodig)
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Isa01. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.91. You're not tied to anything after your purchase.