Jong&Oud
Hoofdstuk 1:
★ Als je inspant van de inspanningen van een ander stel je jezelf op als een
meelifter of een free rider.
★ Een dominante strategie is de voordeligste strategie die iemand kiest
onafhankelijk van wat de ander kiest.
Hoofdstuk 2:
★ Stroomgrootheden meet je over een bepaalde periode, een maand of een jaar
bijvoorbeeld.
★ Voorraadgrootheden kun je op een bepaald moment meten, zoals je schuld.
★ Ruilen over tijd: wie spaart, stelt consumptie uit naar een moment in de
toekomst. Als iemand geld leent, wordt dat gebruikt om consumptie te
vervroegen.
Hoofdstuk 3:
★ Een premie wordt betaald om verzekerd te zijn tegen de financiële gevolgen van
onverwachte gebeurtenissen.
★ Verzekeren betekent dat iemand elke periode premie betaalt en daarmee recht
krijgt op een uitkering als hem financieel nadeel overkomt.
★ Primaire inkomens: loon, winst, rente, pacht en huur.
★ Belastingen:
1) Bruto inkomen
(+ eigenwoningforfait)
-aftrekposten (premiepensioen, hypotheekrenteaftrek)
=belastbaar inkomen
2) Belastbaar inkomen
Uitkomst is voorlopige inkomensheffing
3) Voorlopige inkomensheffing
-heffingskortingen
=te betalen inkomensheffing
4) Bruto inkomen
-te betalen inkomensheffing
=netto inkomen
Gemiddeld tarief / belastingdruk: te betalen inkomensheffing / bruto inkomen
x 100%
★ Voordeel= rente x marginaal tarief
★ Netto rente= hypotheekrente aftrek - voordeel
, ★ Progressief belastingstelsel houdt in dat je bij een hoger inkomen een hoger
percentage van je inkomen aan heffing betaalt.
★ Proportioneel belastingstelsel houdt in dat iedereen hetzelfde percentage van
zijn inkomen aan heffing betaalt.
★ Degressief belastingstelsel houdt in dat het gemiddelde belastingpercentage
daalt als je inkomen toeneemt.
★ Bij extra heffingskorting van 2000 euro is er sprake van nivellering
(inkomensverschillen worden kleiner) omdat 2000 een groter percentage van het
inkomen van de arme mensen, en dus een groter voordeel hebben, waardoor de
inkomensverschillen afnemen.
Hoofdstuk 4:
★ Lorenz curve:
De personele inkomensverdeling kan worden weergegeven met een lorenzcurve.
★ Kwintiel is 20%
★ Perciel is 1%
★ Deciel is 10%
★ Als je uit de lorenz curve een percentage armste personen wilt weten, kun je dit
gemakkelijk aflezen uit de grafiek
★ Als de inkomensverschillen kleiner zijn geworden, is er sprake van nivellering.
★ Als de inkomensverschillen groter zijn geworden, is er sprake van denivellering.
★ Draagkrachtbeginsel: ‘de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten’. De
hogere inkomens betalen in verhouding meer dan de lagere inkomens.
★ Profijtbeginsel: de gebruiker betaalt voor een geleverde dienst. (bijv.
contributie)
★ Secundair inkomen (besteedbaar inkomen) = primair inkomen - ingehouden
belastingen en sociale premies + uitkeringen en subsidies.
Hoofdstuk 6:
★ Particuliere verzekeringen zijn verzekeringen die je op eigen initiatief kan
sluiten. De premiehoogte wordt bepaald door het risico.
★ Sociale verzekeringen verzekeren mensen tegen inkomensverlies of tegen hoge
kosten van ziekte of kinderen. De overheid bepaalt de sociale verzekeringen en
stelt de premie vast.
★ Werknemersverzekeringen zijn alleen verplicht voor mensen in loondienst.
★ Volksverzekeringen zijn verplicht voor alle mensen die in Nederland wonen.
(AOW,Wlz,Anw, AKW)
, ★ De belangrijkste sociale voorziening is de participatiewet. Deze probeert mensen
aan betaald werk te helpen en regelt een bijstandsuitkering voor mensen die
geen of weinig inkomen of vermogen hebben.
★ Goede risico’s zijn mensen die weinig kosten voor de verzekeraar veroorzaken.
★ Slechte risico’s zijn mensen die veel kosten veroorzaken.
★ Iedereen is verplicht een basisverzekering af te sluiten. Deze dekt niet alle
medische kosten. Er bestaan aanvullende verzekeringen tegen bijvoorbeeld de
kosten van de tandarts.
★ Bij het omslagstelsel worden de ontvangen premies gebruikt om de uitkeringen in
dat jaar te betalen.
★ Bij het kapitaaldekkingsstelsel worden de uitkeringen gedekt door de in het
verleden betaalde premies.
Hoofdstuk 7:
★ Aantrekkelijk voor het kopen van een huis: hypothecaire lening is aftrekbaar
voor de inkomstenbelasting.
★ Netto woonlasten:
- De rente van de hypothecaire lening na aftrek van het belastingvoordeel
- De onderhoudskosten
- Verzekeringspremie
- Belastingen wegens het bezit van een woning
★ Inflatie is de stijging van het algemeen prijspeil. Om de inflatie te berekenen
wordt door het CBS de consumentenprijsindex berekend. Dit geeft aan hoeveel
de kosten van levensonderhoud stijgen in een jaar en is dus een maatstaf voor de
inflatie.
★ Bij het budgetonderzoek houdt een groot aantal gezinnen precies bij hoeveel
geld ze aan welke artikelen uitgeven.
★ De wegingsfactoren geven aan welk deel van totale uitgaven aan een bepaalde
artikelgroep wordt uitgegeven.
★ Indexcijfers:
Waarde jaar ‘x’/ waarde basisjaar x 100%
★ Procentuele verandering is nieuw-oud/oud x 100%
★ Koopkracht = inkomen / inflatie (RIC = NIC/PIC)
★ Gegeven indexcijfers:
Jaar 2010 2011 2012 2013
Inkomen 95 (+5) 100 (+0) 100 (+4) 104
Inflatie 92 (+8) 100 (+1) 101 (+3) 102
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller pipklomp. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.