CASUS 2 ROOD WATER ...................................................................................................................................9
Anatomie van de nieren ...................................................................................................................................... 9
Fysiologie van de nier– glomerulaire filtratie .................................................................................................... 12
De autoregulatie van de GFR en renale perfusie ............................................................................................... 15
Anatomie van de blaas ...................................................................................................................................... 17
Fysiologie van de mictie .................................................................................................................................... 17
CASUS 4 VER-KLARING .................................................................................................................................. 25
Opname van stoffen en verdelingsvolume ........................................................................................................ 25
Toedieningsvormen van medicatie.................................................................................................................... 26
Klaring ............................................................................................................................................................... 27
Renale klaring.................................................................................................................................................... 28
Meten van nierfunctie ....................................................................................................................................... 29
CASUS 5 WATERNOOD .................................................................................................................................. 31
Soorten nierinsufficiënties ................................................................................................................................. 31
Gevolgen van acute nierfalen ............................................................................................................................ 32
Acute tubulusnecrose ........................................................................................................................................ 33
Verschillende typen celdood .............................................................................................................................. 34
Wat is een hypovolemische shock ..................................................................................................................... 36
CASUS 6 WATERZUCHT ................................................................................................................................. 38
Anatomie en fysiologie van het lymfatisch systeem.......................................................................................... 38
Oedeem ............................................................................................................................................................. 39
Oorzaak oedeem ............................................................................................................................................... 40
Starling forces ................................................................................................................................................... 42
2
,REGULATIE & INTEGRATIE GEN1103
CASUS 1 STRESS
Homeostase
Bij homeostase wordt er in het lichaam van een organisme een evenwicht gemaakt. Het organisme
probeert alles in zijn lichaam hetzelfde te houden ook als de omstandigheden buiten veranderen.
Communicatie is erg belangrijk voor het behouden van homeostase. Het homeostatische
controlemechanisme bestaat uit 3 componenten:
• Receptor: type perifeer of centraal gelegen sensor die het interne milieu continue registreert
en reageert op veranderingen door het zenden van impulsen naar het controlecentrum via
afferente pathways.
• Integrator: Het controlecentrum bepaalt de normaalwaarde waartussen een variabele moet
blijven. Hiernaast analyseert het de input met deze normaalwaarde en bepaald daarop een
passende respons, wat via efferente pathways zowel via het neurotransmitter en elektrische
impulsen (zenuwstelsel) als het hormoon (endocriene stelsel) naar de effector gaat.
• Effector: geeft middelen die nodig zijn voor de respons op de stimulus. Het resultaat van deze
respons geeft uiteindelijk zijn feedback naar de stimulus. Afhankelijk van de feedback verandert
de werking van de stimulus door het te remmen (negatieve feedback) en terug te brengen naar
de homeostatische waarde of te stimuleren (positieve feedback).
Met behulp van zenuwen sturen de zintuigcellen impulsen naar het regelcentrum. Het regelcentrum
bevindt zich in de hersenstam. De hersenstam ligt tussen het ruggenmerg en de hersenen in. In de
hersenstam wordt de binnengekomen waarde vergeleken met de normwaarde. Als de gemeten waarde
hoger of lager is dan de ingestelde norm, dan komt de hersenstam in actie. Via zenuwen worden
effectoren aangestuurd. Effectoren zijn altijd spieren of klieren. Deze effectoren zorgen ervoor dat de
gemeten variabele weer richting de norm gaat. Een voorbeeld: iemand zakt door het ijs. Na tien minuten
in koude kleding te hebben rondgelopen begint de lichaamstemperatuur te zakken. De dalende
temperatuur wordt gemeten door temperatuurzintuigen in de bloedbaan. De gemeten temperatuur
wordt doorgestuurd naar het temperatuurcentrum in de hersenstam. De hersenstam vergelijkt de
temperatuur met de ingestelde norm van 37 graden Celsius. Als de gemeten temperatuur lager is dan
de norm van 37 graden schakelt de hersenstam de skeletspieren in. Met behulp van motorische
zenuwen worden de skeletspieren aangezet om te gaan samentrekken. De persoon begint te trillen en
te rillen. Hierbij komt ook warmte vrij. Door deze vrijgekomen warmte zal de lichaamstemperatuur weer
stijgen richting de norm.
Anatomie hypofyse, hypothalamus en bijnieren
Hypothalamus
De hypothalamus (donkerpaars) bevindt zich onder de thalamus (licht paars).
Het is de ‘baas’ van het integratiecentrum van het autonoom zenuwstelsel. Het
zorgt voor de regulatie van lichaamstemperatuur, voedselinname,
waterhuishouding, dorst en biologische ritmes. Daarnaast reguleert het ook de
output van de hypofysevoorkwab. Het produceert de hypofysehormonen ADH
en oxytocine.
3
, REGULATIE & INTEGRATIE GEN1103
Hypofyse
De hypofyse bevindt zich aan de schedelbasis in het sella turcica. Deze plek is een uitholling van het
wiggebeen (os sphenoidale). De hypofyse is een door bindweefselkapsel omgeven klier. Tussen het
periost van het wiggebeen en het kapsel zit bindweefsel dat een netwerk van capillairen bevat. De
hypofyse bestaat uit twee delen:
• Neurohypofyse, bestaande uit:
o Infundibulum (hypofysesteel);
o Pars posterior (achterkwab).
De neurohypofyse en hypothalamus staan met elkaar in verbinding via de infundibulum. Hierin lopen
axonen die uitmonden in de hypofyseachterkwab. De axonen laten neurotransmitters los in de
achterkwab die in de hypothalamus zijn geproduceerd. Via het netwerk van capillairen in het
bindweefsel belanden de neurotransmitters in het bloed. De infundibulum is omgeven door een vlies,
het diaphragma sellae.
• Adenohypofyse, bestaande uit:
o Pars intermedia (tussenkwab);
o Pars tuberalis;
o Pars anterior (voorkwab, grootste deel).
De adenohypofyse bestaat uit verschillende endocriene cellen met daaromheen een netwerk van
capillairen. Tussen de hypothalamus en de hypofysevoorkwab bevindt zich het portaal vaatsysteem; een
veneuze verbinding tussen twee capillaire stelsels. Hier wordt bloed vanuit de hypothalamus, dat
releasing en inhibiting factors bevat, overgedragen aan het capillaire netwerk van de
hypofysevoorkwab. De factoren zullen in de cellen van de hypofyse de afgifte van bepaalde hormonen
stimuleren of remmen. De factoren vallen eigenlijk onder de neurotransmitters, omdat ze door
neuronen geproduceerd worden. Omdat ze via bloed naar de hypofyse worden vervoerd, worden ze
hormonen genoemd.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mirregraumans. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.03. You're not tied to anything after your purchase.