Inleiding tot de wijsbegeerte
Voorwoord – Onzekerheid koesteren
Wetenschappen ideaalbeeld van afgeronde/voltooide kennis.
“Ooit zal er een moment zijn waarop wetenschap al onze vragen beantwoordt.”
Probleem: we worden verleid te denken dat we voleindiging hebben bereikt.
De gedachte dat de wetenschap absolute zekerheden produceert is een illusie.
Veel mensen wenden zich tot wetenschap in zoektocht naar morele zekerheden.
o Wetenschappen zullen vertellen wat te doen om een goed leven te leiden.
o Vroeger en nu: beroep op ‘de natuur’ om fenomenen goed of af te keuren.
Bv. Homoseksualiteit is walgelijk omdat het onnatuurlijk is.
Natuur voor hen = moreel kompas gids die consensus en wet
overbodig maakt.
Bertrand Russell, Geschiedenis van de westerse filosofie:
“De mens leren hoe hij kan leven zonder zekerheid, maar zonder zich te laten verlammen
door zekerheid.” = voornaamste wat filosofie vertegenwoordigt.
Filosofie leert om onzekerheden te verdragen !
HB: historisch gedeelte met kopstukken uit moderne wijsbegeerte:
Descartes
Nietzsche
Darwin
Freud
Wittgenstein
+ Thematisch gedeelte dat aansluit bij gedachtegoed van kopstukken:
Het probleem van lichaam en geest
Relatie tussen moraalfilosofie en morele psychologie
De aard en revolutie van menselijke geest.
Probleem van seksuele geaardheid
Relatie tussen (psychische) ziekte en gezondheid.
! MAAR filosofie zoekt ook onzekerheden op !
1
,H1: Wat is filosofie?
Onmogelijke vragen geen eensluidend antwoord.
Moeilijk om lijst van kenmerken op te stellen die voorkomen bij ALLE filosofen en hun
opvattingen, en ENKEL bij filosofen en hun opvattingen.
Er bestaat niet zoiets als de essentie van de filosofie.
o Moeilijk om filosofie af te bakenen van andere kennisdomeinen. (zoals
wetenschap & religie)
Drie kenmerken die eigenheid filosofie schetsen.
4 filosofische deeldomeinen: onmogelijk essentie van deeldomein te bepalen.
Geschiedenis van filosofie = één van de verklaringen voor de veelvormigheid en ongrijpbaarheid van
filosofie.
Drie kenmerken: attitude, methodologie, domein
Filosofie afbakenen van aangrenzende kennisdomeinen door kijken naar attitude:
Nu: veel versch definities van filosofie.
N. Warburton: “Philosophy is an unusual subject in that its practitioners don’t agree what it’s
about.”
Etymologie van ‘filosofie’: liefde voor wijsheid of verlangen om te weten.
Cf. Aristoteles: alle mensen verlangen van nature naar wijsheid geldt dus niet alleen voor
filosofen !!
In volksmond: filosoof = iemand met levenswijsheid MAAR: ook politici, wetenschappers,
kunstenaars en religieuze leiders kunnen levenswijs zijn !!
Sommige definities: kritische kracht van filosoof benadrukt filosofie vereenzelvigd met
kritisch denken.
Piekeren over dingen die anderen als vanzelfsprekend beschouwen.
Autoriteiten uitgedaagd + hun uitspraken in twijfel getrokken.
o Autoriteit van personen: andere filosofen, wetenschappers of politici.
o Autoriteit van de eigen vermogens: zintuigen en cognitieve vermogens.
Descartes: gezichtsvermogen bedriegt ons vaak. Bv. Müller-Lyer illusie (p.16) evenwijdige lijnen
hebben zelfde lengte, maar lijken verschillend.
Zintuigen spelen belangrijke rol bij verwerven van kennis.
Als onze zintuigen onbetrouwbaar zijn, is onze kennis dan ook onbetrouwbaar?
Kritiek = NIET altijd einddoel van filosofen opent mogelijkheid dat dingen anders kunnen zijn.
Filosofen leren ons dat we ons niet hoeven neer te leggen bij de status quo.
Wetenschappers zijn minder kritisch dan filosofen = NIET juist.
MAAR: hedendaagse wetenschappers en filosofen hebben veel attitudes gemeenschappelijk:
Zijn kritisch & ruimdenkend
2
, Enkel beroep op rationele argumenten en overwegingen
Laten zich niet misleiden door schijnbare vanzelfsprekendheden
Kijken naar de methoden die ze gebruikt:
Zijn er methoden die enkel worden gebruikt door wetenschappers en niet door filosofen of
omgekeerd?
Filosofen doen geen laboratoriumwerk. !Maar geldt ook voor geschiedkundigen,
wiskundigen, klinische psychologen en theoretische fysici.
! Probleem: wetenschappers & filosofen gebruiken waaier aan methoden, maar geen daarvan is
uniek voor filosofie.
Methodes:
1. Filosofen maken overvloedig gebruik van eigen intuïties.
‘intuïtie’: versch betekenissen in filosofie.
o Gebruikt door 17e-eeuwse en 18e-eeuwse filosofen om te verwijzen naar kennis
die op onmiddellijke manier wordt verkregen. Cf. Descartes: heldere,
welonderscheiden ideeën. (des idées claires et distinctes) ideeën of intuïties
die niemand zou durven betwijfelen.
Bv. Idee van volmaaktheid. (zie volgend H)
o In 20e E: nieuwe, negatieve betekenis. spontane overtuigingen die we in onze
eigen geest aantreffen wanneer we over bepaald onderwerp beginnen te
denken. Cf. Engels: Common sense. common sense overtuigingen: zijn vaak
moeilijk te veranderen of op te geven, zelfs met overtuigend bewijsmateriaal.
Bv. Overtuiging dat ik mijn lichaam kan beïnvloeden met mijn geest, dat
pijn en lijden ten allen tijde vermeden of bestreden moeten worden…
Filosofie die enkel intuïties gebruikt en zelden of nooit empirisch onderzoek =
fauteuilfilosofen (armchair philosophers). MAAR intuïtie = belangrijk onderdeel van
filosoferen.
o Filosofen zijn nu wel voorzichtiger met intuïtie want is erg variabel
Bv. Tussen culturele groepen en personen, binnen eenzelfde persoon van
context tot context…
Belangrijker probleem met intuïtie: GEEN uniek filosofische methode.
o Ook wetenschappers baseren op intuïtie vervolgens bevestigd, weerlegd of
aangescherpt door experimenteel onderzoek.
2. Conceptuele analyse (conceptual engineering)
Het ontrafelen en verbeteren van concepten die we in dagelijks leven achteloos
gebruiken.
o Bv. Concept van liefde, tijd, vrijheid, essentie…. (eindeloos)
o Bv in filosofie van psychiatrie: gekibbeld over wat we precies bedoelen wanneer
we iemand ziek verklaren. (is er alleen biologisch iets mis of is de toestand vanuit
statistisch oogpunt uitzonderlijk?) (zie H11)
Niet door ALLE filosofen gebruikt en niet ENKEL door filosofen.
o Veel reuzenstappen in ontwikkeling menselijke kennis = gevolg van verbeterde
concepten.
Bv. Fysica dankt succes aan differentiatie van gewicht en massa.
Betere concepten = betere vragen = beter onderzoek
3
, Conceptuele analyse zit in kern van alle wetenschappen !!!
! kan methode niet gebruiken om filosofie & wetenschap op scherpe manier te
onderscheiden.
3. Gedachte-experiment
= instrument van de verbeelding, dat wordt gebruikt om nieuwe info over een thema te
verkrijgen zonder gebruik te maken van nieuwe empirische data.
o Speelt zich volledig af in menselijke geest.
Voordelen:
o Verhelderen probleem door visualiseren.
o Leveren gegevens die voor/tegen bepaalde theorie kunnen worden gebruikt.
o Kunnen financiële, technologische, morele problemen mee omzeilen die kunnen
voorkomen bij echte-wereld-experimenten.
Bv. Gedachte-experiment: hersenen-in-een-vat (brain in a vat)
o Sceptische positie over kennis.
o Vraagt ons in te beelden dat onze hersenen op andere planeet bevinden waar
gekke wetenschapper ons brein signalen geeft bv. D.m.v. computer.
Door die signalen: krijgen we bv indruk dat we rondlopen op Oude
Markt.
o hersenen in dat vat hebben geen manier om na te gaan of hun gedachten en
indrukken echt zijn wij kunnen dus ook niet weten of wij al dan niet hersenen
in een vat zijn.
o Als dat klopt: geen zekerheid over onze overtuigingen.
o ! hieruit kunnen we afleiden dat onze zekerheden GEEN fundamentele
zekerheden zijn.
Ook toegepast in wetenschappen.
o Toont aan dat wetenschap geen louter empirische activiteit is.
Benadrukt wel eigenheid van filosofie. behandelt kwesties die zo fundamenteel zijn
dat ze moeilijke op klassieke wetenschappelijke manier kunnen worden bestudeerd.
Voorbije jaren: nieuwe filosofische discipline experimentele filosofie.
Van mening dat empirisch wetenschappelijke methoden soms kunnen bijdragen aan
oplossing voor traditionele filosofische problemen.
o Bv. Onderzoek over crossculturele verschillen in intuïties over bepaalde morele
dilemma’s.
Ethische theorieën: gebouwd op intuïtie mensen uit westerse landen.
mensen uit andere culturen hebben andere intuïties.
Eigenheid van filosofie heeft niet zozeer te maken met attitude of methodologie, maar wel met aard
v/d vragen en problemen waarmee ze zich bezighouden.
Filosofische vragen: abstract en eigenaardig + zijn andere vragen dan we in dagelijks leven stellen.
Bv. Wat is ‘tijd’?
Uniek kenmerk?: ja en nee
o Ook wetenschappers die zo’n vragen stellen.
o Veel wetenschappers vinden zo’n vragen futiel, verwarrend en zelfs bedreigend.
Voorliefde voor moeilijke en zelfs onbeantwoordbare vragen.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller brittdelme2001. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.24. You're not tied to anything after your purchase.