100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Experimenten Functieleer Deel 1 $7.07   Add to cart

Summary

Samenvatting Experimenten Functieleer Deel 1

 14 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

alle experimenten en paradigma's uit cursus

Preview 3 out of 18  pages

  • January 30, 2022
  • 18
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Experimenten, paradigma’s,
proeven
H1 situering van psychologie als wetenschap en van
functieleer als basisdomein in de psychologie
Seriële reproductie Pp moet prikkel uit zijn geheugen reproduceren, daarna gaat resultaat
Bartlett verder naar volgende enzovoort.
Resultaat: als je vertrekt van een complex patroon zie je
vervormingen optreden in de richting van een betere gestalt.



H2 Waarneming
Snake detection Men laat pp een stukje kromme zien in wirwar van gabor
patches.
De kans op detectie en nodige zoektijd hangen af van
tussenafstand tussen elementen (proximiteit), similariteit,
alineëring, aantal elementen…
Afstand & good continuation: gespecifieerd in termen van een
association field (= een veld van onderlinge aantrekking tussen
buurelementen; een hypothetisch construct dat
neurofysiologisch, psychofysiologisch en ecologisch plausibel
blijkt te zijn als basaal groeperingsmechanisme).
Studie over de rol van Gebruikten Gabor displays (= gabor-elementen konden
symmetrie bovenop andere gesloten figuur vormen die verder ingebed was in een wirwar
factoren factoren bij figuur- van achtergrondelementen). Pp moesten aangeven welke van
achtergrond-organisatie de 2 (kort aangeboden) stimuli een figuur bevatte. Deze figuur
(Machilsen et al. (Wagemans)) kon al dan niet symmetrisch zijn.
Perfecte alineëring van gabor-elementen op omtrek van figuur
= verstoord in stappen van 5°, tussen 15°-40°
Resultaten: performantie daalde systematisch met de
oriëntatieruis.
De globaal-symmetrische figuren bleken iets beter bestand
tegen deze lokale verstoring van groeperingen op de rand.
Neurale basis corticale Pp deden taak terwijl ze op scanner lagen.
hiërarchie cf. configurational Conditie features of parts = moeilijker dan condities met wholes
superiority (redundante corners toegevoegd aan de parts).

Interactie-effect: in lagere gebieden makkelijker voor parts-
conditie. In hogere corticale gebieden makkelijker voor wholes-
conditie.
! het idee dat de gehelen geleidelijk opgebouwd worden in
hogere gebieden die instaan voor vorm- en objectperceptie,
wss door combinatie van de delen die in de lagere gebieden
gecodeerd worden.
Bistable diamond Ziet op en neer gaande beweging van losse, diagonaal
georiënteerde lijnsegmenten (lokaal percept van de delen)

, ofwel links-rechts over en weer gaande beweging van een
geïntegreerde ruitfiguur (globaal percept van het geheel).
De meeste mensen zien eerst de delen (maar individuele
verschillen).
Onderzoekers konden de activatie van verschillende
hersengebieden relateren aan verschillende percepten. 
registratie van BOLD responsen (fmri) in verschillende
hersengebieden in relatie tot de gerapporteerde percepten.

Lokale percepten gingen gepaard met hoge activatie in lagere
corticale gebieden & lage activatie in hogere corticale gebieden.
Globale percepten: hoge activatie hoge gebieden; lage activatie
lage gebieden.
Tussenliggende corticale gebieden: codering delen in lagere
gebieden onderdrukt door codering van grotere gehelen in
hoger gebieden.
Neuraal mechanisme lijkt complexer dan feedforward-opbouw
van gehelen.
Rol van ervaring bij probleem Vroeg kinderen en volwassenen om ware grootte van
van grootteconstantie (Zeigler voorwerpen te schatten. Zette experiment zo op dat grootte in
& Leibowitz) netvliesbeeld constant bleef.
Resultaten:
Schattingen door volwassenen = goed ware grootte.
Resultaten bij kinderen vielen uiteen in 2 subsets:
- Kleine kijkafstanden: schattingen nog redelijk goed.
- Vanaf bepaalde kijkafstand: schattingen volgden meer
de retinale grootte dan de ware grootte.
! kinderen hebben minder ervaring met grotere kijkafstanden
en compenseren daarom minder goed hiervoor.
Ook mensen uit culturen die niet gewoon zijn om naar
afbeeldingen te kijken  minder goed om grootte in beeld te
relateren aan ware grootte.
Rol van ervaringen uit de Rol van ervaring uit persoonlijke levenssfeer kan mee
persoonlijke levenssfeer bepalend zijn voor de waarde die men aan voorwerpen hecht
(rol subjectieve factoren en en ook de waargenomen grootte.
persoonlijke waarden cf. New
Look Psychology) Vroeg aan 10 jarigen of grootte van kartonnen schijfjes konden
inschatten  vrij nauwkeurig.
Daarna grootte muntstukken inschatten  overschat door
jongens uit armere gezinnen dan rijkere.

! de waarde die men aan iets hecht speelt mee een rol bij
grootteschatting ervan en dit is individueel verschillend.
Lijntekeningen van bestaande Lijntekeningen geselecteerd van voorwerpen die uit een
voorwerpen (experimentele beperkt aantal basisdelen bestaan.
evidentie voor RBC). Van elk voorwerp werden dan lijntekeningen getoond waarin
ofwel het maximaal aantal basisdelen aanwezig was, ofwel een
kleiner aantal. (2, 3, 4, 6 of 9).

Resultaten: zelfs bij korte aanbiedingen met beperkte aantal
basisdelen bleek de herkenning goed. Het volledige aantal bleek

, niet nodig voor goede herkenning.
 Evidentie voor basisassumptie RBC: een beperkt aantal
basisdelen kan volstaan voor herkenning.
Vervolg: Gefragmenteerde Herkenning bleef vrij goed, op voorwaarde dat de bouwstenen
lijntekeningen uit het beeld afleidbaar waren met de beschikbare fragmenten.
Invloed scènecontext op Presenteerde eerst afbeelding van contextscène voor 3sec.
objectherkenning (Palmer) Daarna kort afbeelding van 1 object, in 3 condities:
- Consistent met scène
- Inconsistent met scène
- Neutraal
Resultaat: herkenning beter in consistente conditie dan in de
andere condities.
Invloed scènecontext op 4sec naar afbeelding van scène kijken (free viewing) en
objectherkenning (Loftus & registreerden oogbewegingen die pp maakten.
Mackworth) Resultaat: de fixaties op onwaarschijnlijke objecten kwamen
eerder en van verder weg, duurden langer en werden gevolgd
door meer fixaties.
Invloed van scènecontext op Eerst semantisch label van object.
objectherkenning (Biederman) Dan fixatiepunt & afbeelding scène.
Speeded object verification Dan mask (wirwar plaatje) met probe (plaatsaanduiding waar
target moet zoeken)
Daarna JA of NEE antwoorden als dachten dat doelobject in
scène aanwezig was.
Ook schendingen in normale spatiale relaties in afbeeldingen.

Resultaten: detecteerbaarheid van doelobjecten werd
onderzocht ifv de aanbiedingstijd, aard en aantal van de
schendingen.
Men vond een gemiddelde d’ (gevoeligheid) tussen 1-2, stijging
bij langere aanbiedingstijden en daling bij meerdere
schendingen.
 Dus meer herkenning bij langere tijd
 Minder herkenningen bij meer schendingen van
normale spatiale relaties.
Thorpe et al. Dier-detectietaak Go/no-go taak.
(categorisatie) Pp aangeven of dier in foto of niet. Performantie bleek goed.
Speed-accuracy tradeoff  langere RT ging gepaard met een
hoger % correcte antwoorden.

Resultaten op hersenniveau: event-related potentials (ERPs).
ERPs verschilden significant tussen de go- en no-go trials.  de
hersenen hebben op dat moment voldoende info verwerkt om
een prikkel te categoriseren als dier of geen dier.

! resultaten wijzen op belang van snelle, visuele feedforward
processing.  visuele systeem kan heel snel de essentiële
kenmerken extraheren.
Schyns & Oliva Hypothese: lage spatiale frequenties  ruimtelijke organisatie
Rol van LSF en HSF in snelle van globale spatiale relaties (scènes).
categorisatie van scènes Hoge spatiale frequenties  kleinere details van voorwerpen
(object).

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller brittdelme2001. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.07. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62555 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.07
  • (0)
  Add to cart