VERHAALGEGEVENS
Titel: Morgen is een ander land
Auteur: Michael De Cock
Illustrator: Trui chielens
Uitgeverij: Querido
Oorspronkelijk jaar van uitgave: 2017
Oorspronkelijke taal: Nederlands
Leesboek/ prentenboek: prentenboek
Aantal pagina’s: 52
VERHAALANALYSE
Fictie/ Non-fictie: Fictie
Genre (volgens didactiek): Verhalen over andere culturen, Het verhaal speelt zich af in een ver land
en het doet de lezers nadenken over integratie. Maar ik denk dat je het ook kunt plaatsen bij een
oorlogsverhaal omdat het meisje vlucht van de oorlog. De gevoelens van het kind en hun ervaringen
staan centraal. Het hoofdpersonage sluit aan bij de leeftijdscategorie van de lezer.
Thema’s (in trefwoorden): vluchten
Leeftijd van de doelgroep: vanaf 8 jaar
Hoofd- en nevenpersonages: Het hoofpersonage is Mus. De nevenpersonages zijn mama, papa en
Snor.
Gebeurtenissen (summier): Mus moet vluchten uit haar land. Haar papa reist apart en oma blijft
achter. Voor het vluchten is haar zus ook verdwenen (ze is gestorven). Het meisje, dat gedurende het
hele boek naamloos en leeftijdsloos blijft, stelt zich voor dat ze net als het hondje Laika onderweg is
door het donkere heelal. Ze wil niet dromen en ze wil niet slapen. Want als je slaapt, verdwijn je een
klein beetje. En ze wil niet verdwijnen… Langzaam wordt duidelijk hoe de vlucht geregeld is en wat er
gebeurd is in het land waar het meisje en haar moeder vandaan komen Waar ze naartoe gaan, weten
we niet. Hoe het verhaal afloopt ook niet.
Tijd: Het verhaal gebeurt in chronologisch volgorde en de vertelwijze is continue want er worden
geen stukken overgeslagen in het verhaal. De verteltijd was 15 minuten terwijl de vertelde tijd een
aantal dagen was. We spreken van een versnelling. Er komen ook flashbacks voor in het verhaal. Het
verhaal begint dat ze al aan het reizen zijn en dan springen ze soms terug naar de dood van haar zus,
het begin van de reis en het afscheid van het huis en familie.
Ruimte: ze woont In een stad die rook naar jasmijn, haar huis, haar dromen/voorstellingen en de
laadbak van de vrachtwagen.
Vertelstandpunt: Het is de ik-verteller, je beleeft haar dromen en hoort haar gedachten.
Stijl: Het is onduidelijk of mysterieus geschreven. Je weet niet hoe het meisje noemt, je weet niet
waar ze woont, je weet niet naar waar ze naartoe gaat,.. Verder wordt alles heel goed omschrijven
Titel: Morgen is een ander land
Auteur: Michael De Cock
Illustrator: Trui chielens
Uitgeverij: Querido
Oorspronkelijk jaar van uitgave: 2017
Oorspronkelijke taal: Nederlands
Leesboek/ prentenboek: prentenboek
Aantal pagina’s: 52
VERHAALANALYSE
Fictie/ Non-fictie: Fictie
Genre (volgens didactiek): Verhalen over andere culturen, Het verhaal speelt zich af in een ver land
en het doet de lezers nadenken over integratie. Maar ik denk dat je het ook kunt plaatsen bij een
oorlogsverhaal omdat het meisje vlucht van de oorlog. De gevoelens van het kind en hun ervaringen
staan centraal. Het hoofdpersonage sluit aan bij de leeftijdscategorie van de lezer.
Thema’s (in trefwoorden): vluchten
Leeftijd van de doelgroep: vanaf 8 jaar
Hoofd- en nevenpersonages: Het hoofpersonage is Mus. De nevenpersonages zijn mama, papa en
Snor.
Gebeurtenissen (summier): Mus moet vluchten uit haar land. Haar papa reist apart en oma blijft
achter. Voor het vluchten is haar zus ook verdwenen (ze is gestorven). Het meisje, dat gedurende het
hele boek naamloos en leeftijdsloos blijft, stelt zich voor dat ze net als het hondje Laika onderweg is
door het donkere heelal. Ze wil niet dromen en ze wil niet slapen. Want als je slaapt, verdwijn je een
klein beetje. En ze wil niet verdwijnen… Langzaam wordt duidelijk hoe de vlucht geregeld is en wat er
gebeurd is in het land waar het meisje en haar moeder vandaan komen Waar ze naartoe gaan, weten
we niet. Hoe het verhaal afloopt ook niet.
Tijd: Het verhaal gebeurt in chronologisch volgorde en de vertelwijze is continue want er worden
geen stukken overgeslagen in het verhaal. De verteltijd was 15 minuten terwijl de vertelde tijd een
aantal dagen was. We spreken van een versnelling. Er komen ook flashbacks voor in het verhaal. Het
verhaal begint dat ze al aan het reizen zijn en dan springen ze soms terug naar de dood van haar zus,
het begin van de reis en het afscheid van het huis en familie.
Ruimte: ze woont In een stad die rook naar jasmijn, haar huis, haar dromen/voorstellingen en de
laadbak van de vrachtwagen.
Vertelstandpunt: Het is de ik-verteller, je beleeft haar dromen en hoort haar gedachten.
Stijl: Het is onduidelijk of mysterieus geschreven. Je weet niet hoe het meisje noemt, je weet niet
waar ze woont, je weet niet naar waar ze naartoe gaat,.. Verder wordt alles heel goed omschrijven