Module 4: Overheidsingrijpen
A. Niet - marktconform overheidsingrijpen
Niet-marktconform overheidsingrijpen
Bij niet-marktconform overheidsingrijpen (NMO) wordt op vrije markt prijsregulering of
hoeveelheidsregulering ingevoerd.
Soms oordeelt overheid bv. dat evenwichtsprijs die op markt tot stand is gekomen niet
sociaal verantwoord is (bv. huurmarkt appartementen in Brussel; prijzen lopen sterk op, want
grote vraag). Overheid vindt deze prijzen om sociale redenen te duur → voor bepaald type
appartement: maximumprijs.
Stel: huidige maandelijkse huurprijs in evenwicht €2000 per maand, 300 appartementen
verhuurd bij die prijs. Overheid voert maximumprijs in van €1500 → meer vragers. Anderzijds
neemt aanbod af bij lagere prijs, sommigen gaan nu appartement verkopen i.p.v. verhuren.
Er ontstaat een vraagoverschot met afstand |MN|. Markt is niet in evenwicht, aanbieders
bepalen verhandelde hoeveelheid. Er zullen slechts M appartementen verhuurd worden aan
een huurprijs gelijk aan maximumprijs. Vraagoverschot niet weggewerkt → |MN|
geïnteresseerde huurders vinden geen appartement bij gebrek aan aanbod.
Als maximumprijs boven evenwicht ligt → verandert niets, want we komen eerst in evenwicht
voor maximumprijs bereikt is.
Enkel indien maximumprijs < evenwichtsprijs → max-prijs is bindend.
Marktevenwicht kan ook verstoord worden door beperkingen op verhandelde hoeveelheid. In
dit geval spreken we van een quotum. Bv. beperkingen die worden opgelegd voor
verhandelen ivoor. Bij evenwichtsprijs 4OO stuks dreigen olifanten uit te sterven → overheid
voert quotum uit: nog max 200 stuks ivoor. Dus aanbodscurve volgt eerst segment |KL|,
daarna perfect inelastisch (vanaf punt L). Dit zorgt voor opwaartse druk op prijs. Bij
hoeveelheid van 200 komen we op vraagcurve in punt M, met bereidheid tot betalen is
€1100/stuk (nieuwe prijs door quotum).
De verhandelde hoeveelheid is gelijk aan het quotum, maar uiteindelijke prijs zal hoger
liggen dan evenwichtsprijs.
In extreme gevallen kan quotum ook nul zijn, handel volledig verboden (bv. handel in drugs).
Een hoeveelheidsreglementering is slechts bindend indien quotum onder
evenwichtshoeveelheid ligt.
Samengevat: De overheid beslist soms om in te grijpen in marktgebeuren. Bij niet-
marktconform overheidsingrijpen wordt vrije prijsvorming geblokkeerd door prijsregulering of
hoeveelheidsregulering. Hierdoor komen we terecht in een situatie die geen evenwicht is.
B. Marktconform overheidsingrijpen
Consumenten- en producentenprijs
Bij marktconform overheidsingrijpen gaat de overheid het marktevenwicht proberen te
veranderen door de keuzes van de producent en/of consument te beïnvloeden. Om het goed
bv. minder aantrekkelijk te maken voor consumenten, kan de overheid bijvoorbeeld een
belasting heffen per gekochte eenheid van het goed.
Om de producent meer te laten produceren, kan de overheid een subsidie geven per
verkochte eenheid van het goed.
, De overheid kan op twee manieren een belasting heffen op producenten:
- Accijnsbelasting: belasting per eenheid; €t per eenheid (bv. accijnsbelasting op
sigaretten; per pakje of op benzine; per liter).
- Waardebelasting: bepaald percentage van prijs per eenheid vragen, kan ook
producentenprijs zijn; τ*p per eenheid (bv. belasting op toegevoegde waarde (BTW) =
21% → τ = 0,21, berekend op producentenprijs).
De prijs die de consument moet betalen voor een goed is de consumentenprijs: pV. De prijs
die de producent ontvangt voor een goed is de producentenprijs pA.
Zolang er op een markt geen belasting of subsidies zijn, betaalt consument de marktprijs en
ontvangt producent de marktprijs. Dan: pV = pA = p.
Door belasting of subsidie zullen consumenten niet dezelfde prijs betalen als de producenten
ontvangen.
Stel: overheid heft accijnsbelasting op producent → pV = p
pA = p – t
Dan: pA < pV.
Wanneer er een accijnsbelasting op consument verheffen wordt → pV = p + t
pA = p
Dan: pA < pV.
DUS pV = pA + t.
De overheid kan ook voor een waardebelasting op consument kiezen.
- Consumentenprijs: pV = p + τ * p = (1 + τ) * p
- Producentenprijs: pA = p
Deze vorm komt niet vaak voor want is moeilijk te organiseren om zowel producent als
overheid te betalen voor een goed.
Waardebelasting op producent:
- Consumentenprijs: pV = p
p
- Producentenprijs: pA =
1+ τ
DUS pV = (1 + τ)pA.
Subsidie aan de producent:
- Consumentenprijs: pV = p
- Producentenprijs: pA = p + s
Subsidie aan de consument:
- Consumentprijs: pV = p – s
- Producentenprijs: pA = p
Samengevat: Door belastingen en subsidies in te voeren ontstaat er een verschil in wat de
consument betaalt en wat de producent ontvangt voor een goed. We onderscheiden de
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jus10. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.26. You're not tied to anything after your purchase.