hoofdstuk 7 Water in Nederland voor vmbo-kgt 4
In deze samenvatting heb ik deze paragrafen samengevat:
7.1 Een land in de delta
7.2 Een land van polders
7.3 watergebruik en waterwinning
7.4 waterkwaliteit en waterkwantiteit
7.5 Gevolgen van klimaatverandering
7.6 vervoer over water
Deelvraag 7.1: hoe heeft water van de zee en de rivieren het Nederlandse landschap opgebouwd?
Land aan zee
Het deel van Nederland dat lager ligt Dan 1 m boven NAP, heet
Laag Nederland. NAP betekend het normaal Amsterdams Peil.
Ongeveer 5000 jaar geleden ontstonden er duinen op de plek van
de huidige kust. In het rustige water zonken zand en kleideeltjes
naar de bodem. Dat neerleggen van slib (zand en klei) heet
sedimentatie.
In sommige perioden werd er zo veel zoet water door rivieren
aangevoerd, dat er in grote stukken achter de duinen geen zout
water meer kwam. Daardoor gingen er waterplanten en riet
groeien en ontstond een moeras. De dode planten in dat moeras
verrotten niet, waardoor er een dik pakket dode plantenresten
achterbleef: veen.
Land aan rivieren
De rijn en de maas hebben in Nederland hun riviermonding omdat ze in Nederland in de zee
uitkomen. Ze vertakken zich voor ze in de zee komen. Het gebied met die vertakkingen van een rivier
heet delta. Een delta ontstaat, omdat een rivier behalve water ook slib meeneemt. Als een rivier
langzamer gaat stromen, laat hij steeds meer zand en slib achter. In een delta vind je hogere en
lagere delen van een landschap.
Als de rivier de oevers overstroomt, krijgt het water veel meer ruimte. Het water in het
overstroomde land is ondiep, waardoor het water sterk wordt afgeremd. De zwaarste deeltjes zoals
zand, zakken naar de bodem. Dicht bij de rivier is daarom veel sedimentatie. Zo’n hogere strook
zandig land langs de rivier heet een oeverwal.
, Het rivierlandschap
De eerste bewoners van het rivierlandschap woonden op de oeverwallen. Dat was immers de
hoogste delen van het landschap die het minst vaak en het minst diep overstroomden. Om nog zeker
te zijn, bouwden sommige mensen hun huis op een kunstmatige veerhoging: een terp.
Na 1300 gingen de mensen dijken bouwen om minder last van de overstromingen te hebben.
De eerste dijken waren veel lager en zwakker dan de dijken van tegenwoordig. Er waren daarom ook
veel dijkdoorbraken en overstromingen.
Bij het herstellen van de dijk werd de nieuwe dijk vaan zo’n kolk of wiel heen gelegd.
Na de eerste dijken bouwden de mensen vaak ook nog een lagere dijk dichter bij de rivier. In het
gebied tussen de rivier en de dijk graast ook tegenwoordig in de zomer vaak het vee. De
zomerdijken keren het water dus alleen in de zomer. Bij hoogwater lopen de uiterwaarden, het
gebied tussen de rivier en de winterdijk, wel vaak onder.
Begrippen
NAP: Normaal Amsterdams Peil: het gemiddelde zeeniveau.
Sedimentatie: Neerleggen van zand en klei.
Riviermonding: De plaats waar een rivier in de zee stroomt.
Delta: Vertakte riviermonding.
Oeverwal: Hoger gelegen gebied direct langs de rivier.
Komgronden: Laaggelegen gebied dat iets verder van de rivier ligt.
Winterdijken: Rivierdijk die het water keert bij de hoogte waterstand.
Wiel: Meertje dat ontstaat bij een dijkdoorbraak.
Zomerdijken: Dijk dicht bij de rivier die het water bij een lange rivierstand keert.
Uiterwaarden: gebied tussen de rivier en de winterdijk dat bij hoogwater onder water loopt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rungtiwa. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.16. You're not tied to anything after your purchase.