Blok 1.4 Persoonlijkheid, Intelligentie En Identiteit
All documents for this subject (26)
Seller
Follow
laura2021
Content preview
College 1: 1.4: intelligentie, persoonlijkheid en identiteit
Dr. Stacey Sanders
Psychoanalystisch perspectief, Freud’s Theorie
Sigmund Freud (1856-1939)
- Zocht naar psychologische in plaats van fysieke oorzaken voor ziektes
- Bekend om de toepassing van hypnose bij o.a de behandeling van hysterie
Freud’s bijdrage aan psychologie
- Game changer
- 19e eeuw werd gekenmerkt door positivisme en het idee dat mensen
(rationeel) controle hebben over zichzelf en de omgeving Freud mensen
handelen vaak op basis van het onbewuste (zaken waar ze geen controle
over hebben)
- Hij ontwikkelde een theorie over persoonlijkheid en psychotherapie
- Hij was de eerste die en relatie zag tussen emotionele stoornissen en fysieke
symptomen
- Benadrukte dat ervaringen in de jeugd een grote stempel drukte op iemands
ontwikkeling
Complexiteit van Freud’s theorie
- hij bleef de theorie aanpassen
- hij heeft nooit een eindversie van zijn theorie geschreven
- weinig wetenschappelijke evidentie voor theorie (maar wel erg invloedrijk
geweest)
- Grand theory omvatte veel aspecten
1. Model van het brein (topographical model of the mind)
2. Mentale structuren (id, ego, superego)
3. Persoonlijkheidsontwikkeling (psychoseksuele ontwikkelingstheorie)
4. Psychopathologie en ontwikkeling van symptomen
5. Psychotherapie
Psychoanalystische perspectief Freud’s theorie
Basiselementen
Gedrag wordt bepaald door onze ervaringen in het verleden die opgeslagen
zijn in ons onbewuste.
3 assumpties:
1. Principe van psychic determinism:
Niets in ons brein gebeurt per ongeluk. Al ons gedrag wordt bepaald door
innerlijke krachten die gerelateerd zijn aan 2 instincten:
- Eros/libido (levensdrift)
- Thanatos (doodsdrift)
2. De rol van het onbewuste:
Bewust en rationeel handelen is een uitzondering. Het onbewuste speelt een
grotere rol in ons handelen.
3. Conflict
Er is altijd sprake van een conflict tussen tegenstrijdige impulsen (e.g., liefde
en haat). Deze conflicten veroorzaken angst.
,Freud’s topographical model of the mind
1. Bewuste (conscious)
Zaken waar we ons nu bewust van zijn, gedachten en waarnemingen die nu
toegankelijk zijn
2. Onderbewuste (preconscious)
Herinneringen en opgeslagen kennis: kunnen worden opgehaald als we dat
willen (e.g., laatste film die je zag)
3. Onbewuste (unconscious)
Niet direct toegang toe, maar bepaalt wel ons gedrag
Kunnen we niet vrijwillig naar ons bewustzijn halen
Instincten en (egocentrische) behoeften
Freud’s structuur van persoonlijkheid
3 aspecten die steeds met elkaar in conflict zijn:
1. Id
- Impuls gedreven: instincten gericht op het vergaren van plezier/vermijden van
pijn
- Duistere ontoegankelijke deel van onze persoonlijkheid
2. Ego
- Het op realistische en sociaal gepaste wijze voldoen aan de verlangens van
het id (realiteitsprincipe)
3. Superego
- Geïnternaliseerde morele normen (oordelen op basis van idealen)
, ID: reservoir of psychic energy
Meest primitieve deel van ons brein en de bron van alle impulsen
Volgt het plezierprincipe (pleasure principle); streeft naar onmiddelijke
behoefte bevrediging
Onbevredigde behoeften veroorzaken spanning
Speelt zich af op het niveau van het onbewuste
Ego: executive of personality
What you want, isn’t always what you get. Ego ontwikkelt zich op een leeftijd
van 2/3 jaar
Volgt het realiteitsprincipe (reality principle). Weegt af op welke sociaal
acceptabele manier de wensen van het id ingewilligd kunnen worden.
Heeft geen moreel standpunt (eten stelen is acceptabel als niemand het ziet)
Superego: upholder of societal values and ideals
Ontwikkelt zich in kinderen van 3 tot 5 jaar
Geïnternaliseerde morele normen (regels over goed gedrag)
Streeft naar perfectie
Opereert op alle niveaus van bewustzijn (impulsen van id tegengaan, ego
overhalen moreel te handelen)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller laura2021. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.83. You're not tied to anything after your purchase.