Hoofdstuk 5:
Paragraaf 1:
Dynamisch evenwicht: een evenwicht dat steeds een beetje verandert maar elke keer
teruggaat naar het normale niveau. Het is standhouden van zo een dynamisch evenwicht
heet homeostase.
Negatieve terugkoppeling houdt in dat een toename van een factor zorgt voor een remming
van het resultaat. Positieve terugkoppeling houdt dus in dat een toename van een factor
zorgt voor een stimulering van het resultaat.
Paragraaf 2:
Voor homeostase is communicatie tussen cellen nodig. Dit gebeurt door middel van een
signaalmolecuul, deze binden zich aan receptoren, die horen bij de doelwitcel.
Secretie: de afgifte van hormonen door cellen van de hormoonklier. Dit doen ze door de
hormonen af te geven aan het bloed. De hormoonklieren hebben geen afvoerbuis dus
worden deze endocriene klieren genoemd. Klieren met een afvoerbuis heten daarom
exocriene klieren.
Hormoonklieren:
Hypofyse: in de hersenen, bestaat uit hypofysevoorkwab en hypofyseachterkwab.
o Groeihormoon: groei stimuleren
o ACTH: stimuleert de bijnieren om cortisol te maken
o FSH: stimuleert bij vrouwen de ontwikkeling van het follikel en de aanmaak
van oestrogeen
o TSH: stimuleert de schildklierhormonen, die essentieel zijn voor de groei en
ontwikkeling
o LH: zet de eisprong in gang en zorgt voor een verandering van het follikel in
het gele lichaam, bij mannen stimuleert het testosteron.
o Prolactine: speelt een rol bij het vergroten van de melkklieren en het maken
van de melk.
o Oxytocine: stimuleert de weeën aan het einde van de zwangerschap en
tijdens de geboorte.
o ADH: regelt de resorptie van water in de nieren bij de vorming van urine.
De schildklier: in de hals
o Thyroxine: beïnvloedt de stofwisseling, voornamelijk door de verbranding van
glucose te stimuleren.
De eilandjes van Langerhans: verspreid tussen de cellen van de alvleesklier.
o Glucagon: geproduceerd door alpha-cellen, regelt dat hormoonconcentratie
in het bloed ongeveer gelijk blijft.
o Insuline: geproduceerd door beta-cellen, regelt dat hormoonconcentratie in
het bloed ongeveer gelijk blijft.
De nieren en bijnieren: bijnieren zitten op de bovenkant van je nieren, deze bestaan
uit bijniermerg en bijnierschors
o Epo (erypoëtine): geproduceerd in de nieren, stimuleert de productie van
rode bloedcellen in het rode beenmerg.
o Adrenaline: geproduceerd in het bijniermerg, stimuleert de dissimilatie.
, o Corticosteroïden (zoals cortisol): geproduceerd in het bijnierschors,
onderdrukt de activiteit van het afweersysteem.
Paragraaf 3:
Het centrale zenuwstelsel bestaat uit de grote hersenen, kleine hersenen, de hersenstam en
het ruggenmerg. Het perifere zenuwstelsel bestaat uit de zenuwen. Dit speelt een
belangrijke rol met het tot stand komen van gedrag:
Zintuigcellen in je ogen en neus vangen bijvoorbeeld lichtstralen of geuren op.
Deze prikkels geven impulsen aan de zintuigcellen. Deze impulsen worden door
zenuwen naar je hersenen geleid.
Je hersenen reageren hierop door andere impulsen af te geven. Deze worden door
zenuwen naar bepaalde spieren.
Deze reageren hierop door samen te trekken of te ontspannen.
Je zenuwstelsel bestaat uit neuronen en gliacellen. Gliacellen kunnen zich delen terwijl de
meeste neuronen dat niet kunnen. De verschillende hoeveelheid gliacellen zorgen voor
stevigheid van het zenuwstelsel, beschermen en voeden van neuronen en handhaven van de
homeostase van de weefselvloeistof die de neuronen omgeeft.
Neuronen:
Ze geleiden impulsen en geven signaalmoleculen af, neuronentransmitters genoemd.
Ze bestaan uit een cellichaam met uitlopers (dendrieten), in de cel zit cytoplasma
met een celkern, mitochondriën, ribosomen en endoplasmatisch reticulum.
Een uitloper ontvangt een impuls, een elektrisch signaal, deze wordt naar het
cellichaam toegeleid. Hier wordt het signaal naar het axon gestuurd. Dit is een
uiteinde van een uitloper. De beginnen met een myelineschede, deze bestaan uit
gliacellen (ook wel de cellen van Schwann genoemd). Tussen de gliacellen zit een
kleine insnoering, als deze er niet is wordt de uitloper ongemyelineseerd genoemd.
Na de myelineschede zitten vertakken. Hier wordt het impuls over gegeven aan een
ander neuron, spiercel, een endocriene cel of een exocriene cel.
Dit gebeurt doordat het impuls, een blaasje met neurotransmitters, bij de axon
aankomt. Hier versmelt hij met het celmembraan. De neurotransmitters worden
vrijgelaten in de synaptische spleet, een spleet tussen het uiteinde van een axon van
een neuron en een doelwitcel. De neurotransmitters binden aan de receptor van de
doelwitcel. Hier worden ze opgenomen en vervolgen ze hun weg.
o Sensorische neuronen: geleiden impulsen van receptoren naar het centrale
zenuwstelsel. Deze heeft één lange dendriet en een korte axon. Deze ligt
buiten het centrale zenuwstelsel.
o Schakelneuronen: geleiden impulsen binnen het centrale zenuwstelsel. Ze
kunnen impulsen ontvangen van sensorische neuronen en deze doorgeven
aan motorische neuronen, of ontvangen en doorgeven aan schakelneuronen.
Deze liggen geheel binnen het centrale zenuwstelsel.
o Motorische neuronen (bewegingszenuwcellen): geleiden impulsen van het
centrale zenuwstelsel naar spieren en klieren. De meeste motorische
neuronen liggen in het centrale zenuwstelsel. Ze bevatten meerdere korte
dendrieten en één lange axon. Deze ligt in het centrale zenuwstelsel.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller yanniekvos. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.