Samenvatting van hoofdstuk 1 tot 14 van het boek praktisch straf(proces)recht.
De begrippen worden ondersteund met voorbeelden (uit het boek), waardoor het levendig wordt en het snel te begrijpen is.
Het tentamen heb ik behaald met een 8.1 met deze samenvatting!
Strafbaar feit =
1. Menselijke gedraging
2. Gedraging valt onder een delictsomschrijving
3. Gedraging is wederrechtelijk
4. Gedraging is aan schuld te wijten
Menselijke gedraging iets doen of juist iets niet doen,
Voorbeeld: niet ingrijpen wanneer je ziet dat iemand in levensgevaar is
Delictsomschrijving bijvoorbeeld iemand opzettelijk mishandelen of iemand met voorbedachten
rade en opzettelijk van het leven beroven
Wederrechtelijk in strijd met het recht
* Iemand zomaar een schop geven tegen de schenen
= wederrechtelijk > want het is in strijd met het recht, je mag niet zomaar iemand schoppen
* Politie geeft iemand een duw, omdat diegene weerstand toont bij arrestatie
= niet wederrechtelijk politie mag geweld toepassen in deze situatie
* Iemand geeft een man een knietje, omdat hij ongewild aan diegene zit
= niet wederrechtelijk noodweer (rechtvaardigheidsgrond)
! Rechtvaardigheidsgronden nemen de wederrechtelijkheid weg en rechtvaardigen de daad !
Aan schuld te wijten verwijtbaarheid = als de verdachte anders had kunnen handelen
Stel je de vraag: “had iemand anders kunnen handelen?”
* Niet aan schuld te wijten wanneer: iemand geen keus had/onder dwang (bijv. iemand wordt
gedwongen om iemand anders aan te rijden want: “anders ga je dood”) = schulduitsluidingsgrond
Rechtvaardigheidsgrond = neemt wederrechtelijkheid weg
Schulduitsluitingsgrond = neemt de schuld van iemand weg
Bestanddelen en elementen
Bestanddelen: delictsomschrijving (onderdelen waaruit een delict bestaat)
Elementen: wederrechtelijkheid & schuld Ongeschreven voorwaarden,
verdachte moet eraan voldoen
* Bestanddelen staan altijd in een tenlastelegging opgenomen en moeten door een rechter bewezen
worden verklaard
* Elementen zijn ongeschreven voorwaarden (gedragsnormen) om iemand te kunnen straffen
“Hij die een ander opzettelijk van het leven berooft, wordt, schuldig aan doodslag, gestraft met
gevangenisstraf van ten hoogste 15 jaar of geldboete van de 5 e graad.”
Bestanddelen:
- Een ander
- Opzettelijk
- Van het leven beroven
Kijken of het handelen wederrechtelijk is én aan schuld te wijte Elementen dan pas veroordeling
,Misdrijven en overtredingen
Misdrijven = delicten waarvan de rechter vindt dat de overtreder ervan zwaar(der) gestraft moet
worden
!! Altijd een gevangenisstraf !!
Overtredingen = delict waarvan de wetgever heeft gemeend dat de strafbedreiging minder mag zijn
Geldboete óf hechtenis
Formele en materiële delicten
Formele delicten = delicten die een bepaald handelen strafbaar stellen (gaat om de handeling)
Diefstal, zaakbaschadiging (vernieling), afpersing
Materiële delicten = delicten waarvan een bepaald gevolg strafbaar wordt gesteld
Doodslag (maakt niet uit hoe iemand wordt gedood, maar dat iemand wordt gedood)
Het is ook mogelijk dat het niet duidelijk is of het om een materieel of formeel delict gaat!
Commissie- en ommissiedelicten
Commissiedelicten = delicten die een bepaald handelen strafbaar stellen
Mishandeling, vernieling, iemand doden
Ommissiedelicten = deze type delicten stelt het nalaten strafbaar
Iemand niet helpen als diegene in levensgevaar is. Hier is van belang dat het duidelijk moet zijn welk
nalaten en aan wie deze wordt toegerekend
Gronddelicten, gekwalificeerde delicten en gepriviligeerde delicten
Gronddelict = bepaalde gedraging is strafbaar (dit is het 0-punt)
Gekwalificeerd delict = een delict dat ernstiger is dan het gronddelict (extra bestanddeel
toegevoegd)
Gepriviligieerd delict = een delict dat lichter is dan het gronddelict
Gekwalificeerd delict Een ander met voorbedachte rade,
opzettelijk van het leven beroven
Gronddelict Een ander opzettelijk van het leven
beroven
Gepriviligieerd delict Kinderdoodslag, niet voor het kind
kunnen zorgen, dus de moeder besluit het
kind te doden (bij of kort na de geboorte)
, Hoofdstuk 2. Wederrechtelijkheid
Wederrechtelijkheid als element én bestanddeel
Bestanddeel = wederrechtelijkheid wordt opgenomen in de delictsomschrijvingen
“Hij die opzettelijk en wederrechtelijk (zonder toestemming van de rechthebbende) enig goed dat
geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielt, etc. wordt gestraft met gevangenisstraf van
ten hoogste 2 jaar”
Als iemand opzettelijk een muurtje wegbreekt met toestemming is het dus niet wederrechtelijk
Betekenis 1: Zonder toestemming van de rechthebbende
= BESTANDDEEL (leer van Remmelink)
De verdachte handelt zonder eigen recht dus zonder toestemming van de rechthebbende!
* Als politie een verdachte tackelt nadat de verdachte is weggerent, en verdachte zijn kleren zijn
daardoor kapot (geen toestemming), handelt hij toch niet wederrechtelijk, agenten zijn toegestaan
om op deze manier te handelen (publiekelijke bevoegdheid)
* Als je een fiets meeneemt zonder toestemming om te “lenen”, is je handeling dus wél
wederrechtelijk. Je hebt zonder eigen recht gehandeld (geen toestemming) én zonder publiekelijk
recht
Betekenis 2: In strijd met het recht
= ELEMENT
Verdachte handelt in strijd met de geschreven en ongeschreven regels
* Iemand psluiten in de kast bij ontgroening, mét toestemming van diegene. Dit is tegen het recht in
(wederrechtelijkheid als element), máár is met toestemming (niet wederrechtelijk). Daarom kán de
persoon die dit deed vrijgesproken worden. Dit is maar net hoe de rechter wederrechtelijkheid uitlegt.
* Winkeldiefstal: verdachte wordt bij de kraag gepakt door de beveiliger, nadat hij betrapt wordt, en
op deze manier meegenomen naar achter.
Wederrechtelijkheid als ‘zonder toestemming van rechthebbende’; beveiliger wordt veroordeeld,
want verdachte heeft hem geen toestemming gegeven om hem aan zijn kraag te pakken
Wederrechtelijkheid als ‘in strijd met het recht’; beveiliger wordt niet veroordeeld. Hij mag in zo’n
situatie zo handelen
Het handelen is altijd in strijd met het recht (anders kan er geen veroordeling komen)
Mits het handelen is verricht mét toestemming, kan de verdachte hiervoor vrijgesproken worden.
Dit moet wel in de delictsomschrijving staan
Hoofdstuk 3. Opzet
Als je met je handelen kwaad in de zin hebt
Er kan ook sprake zijn van opzet, zonder dat iemand kwaad in de zin heeft gehad
Boos opzet = wanneer de verdachte willens en wetens de strafwet heeft overtreden. Weten dat je de
wet overtreed en dat wil je ook.
Dit kan alleen van sprake zijn als de verdachte weet dat wat hij doet strafbaar is (als iemand handelt
zoals hij gewend/opgevoed is, is er geen sprake van boos opzet)
Kleurloos opzet = er is door een verdachte willens en wetens gehandeld. Dat de verdachte niet wist
dat zijn handelen strafbaar was, doet hier niets aan af.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller romysmit1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.29. You're not tied to anything after your purchase.