DGK Bachelor -2 2021/2022 Stofwisseling en Endocrinologie
Meest voorkomende Endocrinologische Aandoeningen die besproken zijn in de Hoorcolleges en Werkcolleges
Marijke Jonkhart Stofwisseling en Endocrinologie
Bachelor - 2
Diabetes mellitus
Hc 11, Wc09
Diabetes mellitus is een tekort aan insuline. Insuline wordt door de endocriene β-cellen van
de pancreas geproduceerd. Er is een persisterende hyperglycemie: de concentratie glucose
in het bloed is hoger dan de nierdrempel en er wordt glucose uitgepastlast = glucosurie
Verschijnselen
- Polyurie/polydipsie
- vermageren ondanks goede eetlust
- Achterblijven in groei als het op jonge leeftijd is
Classificatie
Type 1: Auto-immune destructie van de β-cellen, dit leidt tot geen / te weinig insuline secretie
Type 2: insulineresistentie: cellen raken minder gevoelig voor insuline (reden onbekend)
maar het insuline zelf werkt nog wel! minder glucose opname door de cellen waardoor er
meer glucose in het bloed blijft. Dat wordt gemeten door de β-cellen die dan meer insuline
gaan produceren. De β-cellen die voortdurend insuline produceren gaat uiteindelijk kapot
door hydropische degeneratie
Daarnaast treedt amyloïdose (klotering van eiwitten) op van de eilandjes van langerhans. De
β-cellen scheiden naast insuline ook IAPP (amyline) uit in hetzelfde secretieblaasje als
insuline. Meer secretie van insuline en dus meer secretie van IAPP leidt tot klontering van
eiwitten en dat leidt tot de beschadiging van de β-cellen. Amyloïd is namelijk toxisch.
Risicofactoren zijn leeftijd, genetische factoren en lifestyle factoren: overgewicht en
inactiviteit.
Type 3: Insulineresistentie door medicijnen of ziekte
- Ziekte
- Acromegalie: GH overmaat, GH is een anabool hormoon waardoor er een
constant veel glucose is en er dus constant veel insuline nodig is
- Syndroom van Cushing: overmaat aan glucocorticoïden: zorgt voor een
overmaat aan gluconeogenese. De lever gaat veel glucose vrijmaken voor
het bloed. Vervolgens is de [glucose] in het bloed hoog wat gedetecteerd
wordt door de bètacellen in de pancreas die dan insuline gaan aanmaken.
- Leververvetting
- Medicijnen:
- Progestagenen: progestagenen zorgen voor GH productie
- (gluco)corticosteroïden: stimuleren gluconeogenese → hoog [glucose} bloed
→ insuline productie → IR
Type 4: Zwangerschapsdiabetes, insulineresistentie door zwangerschap. De placenta
produceert bepaalde hormonen (progesteron) die leiden tot insuline resistentie. Bij
vrouwelijke honden in de luteale fase scheidt de baarmoeder ook progesteron uit gedurende
2 maanden.
Pathofysiologie:
Lage insuline / glucagon -ratio heeft invloed op:
- Koolhydraatstofwisseling: veel glucose in het bloed = hyperglycemie
- tekort aan insuline zorgt voor te weinig glucose in de cellen omdat er geen
GLUT4 wordt ingebouwd
- Stimulatie gluconeogenese en remming glycolyse
,Marijke Jonkhart Stofwisseling en Endocrinologie
Bachelor - 2
- Stimulatie glycogenolyse in de lever
- Vetstofwisseling:
- Remt opname van vetzuren in cellen met LPL, want LPL is insuline
afhankelijk → hyperlipemie = veel vet in het bloed
- Remt vorming van vetzuren
- Remt glycolyse, dus minder glycerol-3P
- Stimuleert lipolyse door een tekort aan anabool hormoon. Netto afbraak aan
vet, de vetzuren gaan naar de lever
- LEver: toename synthese TAG → leververvetting
- Sterke ketogenese: afbraak van vetzuren. Spiercellen kunnen de
ketonlichamen gebruiken als brandstof. Dit is niet goed gereguleerd → heel
veel ketonlichamen → verzuring van het bloed = ketoacidose
- Eiwitstofwisseling:
- Weinig eiwitsynthese
- Stimulatie eiwitafbraak → spieratrofie
Glucosurie: Een teveel aan glucose in het bloed raakt een dier kwijt via de nieren. Hierdoor
leidt het dier wel energieverlies.
PolyUriePoluDipsie PUPD: Glucose in de urine trekt veel water aan, waardoor je veel water
verliest via de urine. ter compensatie gaat het dier meer drinken.
Hyponatriëmie, hypokaliëmie, hypofosfatemie: door veel te plassen raakt het dier ook veel
elektrolyten kwijt. Een hypokaliëmie kan leiden tot spierzwakte.
Hyperglycemie kan op langere termijn leiden tot:
- Glycering van eiwitten: glucose wordt irreversibel gebonden aan eiwitten, dit leidt tot
verminderde functie van het eiwit
- hemoglobine → bloedarmoede
- Albumine → fructosamine
- Sorbitolvorming: een toxische stof
→ cataract (lenstroebeling), neuropathie, nefropathie en retinopathie (blindheid)
Diagnose:
Glucosespiegel meten bij een nuchter dier in het bloed. Bij stress ook hyperglycemie!
Onderscheid maken doordat bij DM (langdurig) er fructosamines worden gevormd en bij
stress (kortdurend) niet.
Therapie:
2x daags subcutaan insuline injectie. Controle door het meten van
plasmaglucoseconcentratie wanneer je denkt dat deze het laagste zal zijn. Die wil je weten
omdat je niet wil dat die te laag wordt. Dan kan je de maximale dosis insuline bepalen. Dus
met je minimale plasmaglucoseconcentratie kan je je maximale dosis insuline bepalen.
Uitkijken voor het somogy-effect: als je teveel insuline toedient raakt het dier in een hypo
gevolgd door een hyper. Als je tijdens de hyper het plasmaglucoseconcentratie afleest denk
je dat je te weinig insuline toedient terwijl je teveel insuline toedient.
Controle van bloedglucose op het moment waarvan jij denkt dat hij de laagste waarde heeft.
Als het te hoog blijft eerst meer insuline toedienen. Als dat niet werkt een curve laten maken
om te kijken dat je geen somogy-effect hebt.
, Marijke Jonkhart Stofwisseling en Endocrinologie
Bachelor - 2
Dwerggroei - GroeiHormoon tekort
Hc13, Wc11
Verschijnselen:
- Alopecia
- PUPD
- Achterblijven in de groei
DDx dwerggroei endocrien: te weinig anabool hormoon of
teveel katabool hormoon
1. GroeiHormoon (GH) tekort
a. Te weinig productie
b. Te weinig effect
2. Hypothyroidisme: te weinig anabool hormoon, disproportionele dwerggroei
3. Diabetes Mellitus: te weinig anabool hormoon
4. Hypercorticisme: te veel katabool hormoon
a. Iatrogeen
Niet hormonale redenen achter blijven in de groei: onvoldoende energie opname of te veel
energie verbruik
- Malnutrition, malabsorptie, maldigestie
- Hartfalen → hoge hartfrequentie dat veel energie kost die dan niet in de groei wordt
gestopt
- Leverziekte (porto-systemische shunting): belangrijk voor de stofwisseling
- Renale ziekte: belangrijk voor de stofwisseling
- Skeletal disorders: skelet groeit niet goed
- Biologische variatie
- Een onverwachte paring met een kleinere hond
Groeihormoon GH wordt onder normale omstandigheden afgegeven door de
hypofysevoorkwab. Het wordt gestimuleerd door GroeiHormoon ReleasingHormoon GHRH
en geremd door somatostatine uit de hypothalamus. GH wordt in pulsen afgegeven. Effecten
GH:
- Direct effect: katabool omdat insuline niet meer goed kan werken. Hyperglycemie
door lipolyse
- Indirect effect: anabool = groeipromotie. Onder invloed van GH wordt in de weefsels
IFG afgegeven, dat bevorderd de
- Eiwitsynthese
- Chondrogenese (kraakbeenopbouw)
- Groei
IGF heeft een lokaal effect en komt dus niet in het bloed, muv IGF-1 van de lever.
Dat kan weer andere weefsels stimuleren en kan zorgen voor negatieve feedback in
de hypothalamus en hypofyse.
Lichamelijke veranderingen:
- Proportionele dwerggroei muv de oren (bij hypothyreoïdie disproportionele
dwerggroei)
- Problemen met secundaire dekharen. De puppyvacht is normaal, maar als ze ouder
worden worden ze kaal. Vooral kaalheid romp
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marijkejonkhart. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.52. You're not tied to anything after your purchase.