1V: PSYCHOLOGIE
Psychologie: gedrag van de mens en de binnenkant van de mens. (wetenschappelijke studie van het gedrag en
de mentale processen van individuelen)
S (stimulus) Ik hoorde regen op koepel-> O (organisme) ik -> S (sensatie) regent werkdag -> O ik ga actie
ondernemen -> respons
H1
Zintuigen (voelen,horen,ruiken,…) nemen waar sensatie perceptie (verwerken van stimilus) vb: vriend zie
je 5 jaar niet, en na die jaren zie je hem meteen en herkent hem nog.
Sensatie is dus onze eerste gewaarwording
Stimulus wordt omgezet in een vorm die de hersenen kunnen begrijpen
Perceptie is het proces van waarneming (betekenisverlening)
HET WAARNEMINGSPROCES: 3 FASEN
Sensatie of gewaarwording
Organisatie tot geheel
Betekenisverlening
2 SOORTEN PROCESSEN:
Prikkels van buitenaf beïnvloeden ons: bottom-up-processen
Wij organiseren die info en geven er een betekenis aan: top-down-processen
Waarneming door zintuigen vs gewaarwording (sensatie) vs betekenis ( vb: damp van kokend water -> damp
voelen en meteen terugtrekken)
Top down -> reageren op een idee van hoe de werkelijkheid moest zijn
Sensatie of gewaarwording (wat nemen we waar) (vb donker kamer -> het is hier donker)
Perceptie (dit klopt niet ik hoor niet les te geven in donkere ruimte dus ik zoek op of ik wel juist zit)
Receptor (stimulus)-> ogen nemen beeld aan van kleuren en
lichtgolven
Transductie -> w omgezet in sensatie
Sensatie -> dit is een vlinder herkenen
Perceptie -> ah een vlinder ik w or blij van (betekeis verlenen) of enge vlinder -> gaan lopen
, 1. ZINTUIGELIJKE SENSATIES
WAARNEMEN IS EEN SELECTIEF PROCES EN AFHANKELIJK VAN:
Bouw en werking zintuigen
Bouw en werking zenuwstelsel Prikkel Geen prikkel
Gerichte aandacht
2 DREMPELS
Waarneming Treffer Vals alarm
De absolute
drempel
= Minimale intensiteit om
Geen Misser Correcte verwerping
waargenomen te kunnen
worden
waarneming
Vb: kankerpatiënten
kunnen niet goed meer
proeven (vb: iets heel pikants doet hun deugd om nog iets te proeven)
Verschil of de differentiële drempel
= gaat om de kleinste toegevoegde stimulusintensiteit die toelaat om een verschil waar te nemen
Vb: Stiller zetten van de tv
SIGNAALDETECTIETHEORIE
*gevoeligheid voor prikkels varieert voortdurend: schommelingenin waarneming
Vb: veel gegeten en kan niks meer in.. dan ruik je croissants maar heb je vies gevoel
Vb: Nu honger en ruik je dan.. dus heel blij van omdat je die lekkere croissants ruikt
*sensatie= afhankelijk van de kenmerken v/d stimulus, achtergrondstimulus en de detector
Vb: je kan iemand niet horen als er veel lawaai is in de achtergrond
Signaaldetectietheorie stelt dat de onderscheiding van een interessante stimulus tussen oninteressante
stimuli gebaseerd is op een menselijk detectiemechanisme waarin sensitiviteit en criterium signaaldetectie
kunnen beïnvloeden.
Vb: vpk die in ambulance toekomen -> zien iemand liggen met een fles alcohol.
->Kan zijn dat het er niks mee te maken heeft (vals alarm)
->fles niet gezien (misser)
3 ASPECTEN
• Kenmerken v/d stimulus = SIGNAAL
, – Responscriterium: zwakke en sterke stimuli
• Achtergrondstimulus = RUIS
– Storende achtergrond of op elkaar gelijkende stimuli
• De detector:
– Sensitiviteit, eigenschappen v/d waarnemende persoon, rol van verwachting
Sensorische adaptie
= onze gevoeligheid neemt af als de prikkels constant blijven en terugkeren
Vb: niet elke halve graad (weer) neem je niet waar. -> beschouwen we als normaal
Vb: water is dan opeens 10 graden kouder dus je bent de kou niet gewoon maar wel warmte daarom koude
rillingen.
WAT IS DE RELATIE TUSSEN SENSATIE EN PERCEPTIE?
• Perceptie is géén spiegel v/d realiteit
• Taak van perceptie = sensorische input a/d omgeving te onttrekken en die te organiseren tot stabiele,
betekenisvolle percepten
• Percept = betekenisvolle product van perceptie
• Perceptuele verwerking = binnenkomende info wordt vergeleken met gelijkende info uit geheugen
Perceptie -> alle prikkels organiseren tot betekenisvolle gehelen zodat wij er in kunnen functioneren
Vb -> Brad pitt oude foto -> toch herkennen we hem
Kenmerkdetectoren
= groepen gespecialiseerde cellen die zijn toegelegd op het detecteren van de specifieke kenmerken v/e
stimulus
Vb. lengte, kleur, lichtinval, …
Detectoren voor menselijk gezicht in occipitaalkwab
Een hersenkwab dat gezichten kan herkennen.
Bottom-up = perceptuele analyse die de nadruk legt op kenmerken v/d stimulus (kenmerken van stimulus
(warm water))
Top-down = perceptuele analyse die de nadruk legt op onze verwachtingen, concepten, herinneringen en
andere cognitieve factoren
Vb. het volgen van een bewegende bal, brad pitt is een knappe man
, PERCEPTUELE GEWAARWORDING
Percentuele constantie -> veranderingen in zintuigelijke informatie w waarnemingswereld gekenmerkt door
hoge constantie
Perceptie van voorwerpen blijft gelijk ook al is er een verandering van waarnemingsbeeld
- Grootteconstantie (vb vanachter mensen kleiner dan vanvoor iets groter, maar ja weet dat ze normaal
groter zijn + scherm hoofd half op dus je dacht super groot, maar in echt leven is ze klein)
- Kleurconstantie (bloem waarnemen in donker of licht)
- Plaatsconstantie (in trein zitten en bomen voorbij zien komen precies of die lopen, maar wij weten dar
ze niet lopen)
- Vormconstantie (deur in andere vorm is nog steeds een gewone deur
Perceptuele ambiguïteit en vervorming
Het belangrijkste doel van perceptie is om een accurate greep op de
wereld te krijgen. Overleven is afhankelijk van een accurate waarneming.
Maar die omgeving is niet altijd even gemakkelijk te ‘lezen’.
Een ambigue foto : Stimuluspatronen die op twee of meer verschillende
manieren kunnen worden geïnterpreteerd
Perceptuele illusie
= aantoonbare foute ervaring v/e stimuluspatroon die wordt gedeeld door de anderen in dezelfde perceptuele
omgeving
Treedt op als de receptoren op een ongebruikelijke manier worden gestimuleerd => verkeerde info naar
hersenen
Maar er kan ook iets mislopen op het niveau v/d
perceptie
( Receptoren op een foto dat verkeerd worden
gestimulueerd )
Omgekeerd T verticale lijn langer dan horizontale
lijn
2. PERCEPTUELE STRUCTURERING (GESTALT)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller yonie1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.23. You're not tied to anything after your purchase.