Volledige samenvatting voor blok 2 ontwikkeling en activiteiten, voor voortgangstoets Communicatie en Beweging. Een goede samenvatting waarin de belangrijkste punten zijn vermeld! Voor OA, PMK en GPW
Samenvatting blok 2 Communicatie en beweging
Methodisch werken 1.2
- methodisch werken = bewust handelen volgens vooraf geplande stappen. Deze stappen volg je om
een bepaalde pedagogische doel te bereiken
- 4 kenmerken van methodisch werken = doelgericht, planmatig, procesmatig en bewust
doelgericht – wat is het doel?
planmatig – wat is je plan?
procesmatig – tijdens het uitvoeren het proces in de gaten houden
bewust – je bent bewust bezig met de activiteiten en waarom je ze aanbied
- methodisch werken bestaat uit 5 stappen:
1. Beginsituatie beschrijven
2. Doelen formuleren
3. Plan maken
4. Uitvoeren
5. Evalueren
- beginsituatie beschrijven: een beeld krijgen van het kind bijv. door vragen als wie is het kind, welke
hulp heeft hij/zij nodig
- doelen formuleren: je bedenkt je doelen door vragen als welk gedrag wil ik zien, wat moet het kind
uiteindelijk bereiken?
- plan maken: je maakt een plan die beschrijft hoe je naar het doel wilt toewerken (ook sta je open
voor meningen en feedback van anderen)
- uitvoeren: je licht het kind en de ouders in, je begeleidt het kind en houdt het proces in de gaten
- evalueren: terugblikken op de gehele activiteit (vragen als; is het doel bereikt, was de werkwijze
juist?)
1. Beginsituatie beschrijven
- voordat je de beginsituatie beschrijft moet je drie dingen weten:
1. De wensen en behoeften (hulpvraag)
2. De beginsituatie van de doelgroep als geheel
3. De beginsituatie van het individu
- hulpvraag = de vraag die de wensen en behoeften van het cliënt omschrijft
bijv. wat is een goede basisschool (algemeen), hoe kan ik beter werken aan lezen/schrijven
(individueel)
- doelgroep = mensen met een soortgelijke hulpvraag
- om je activiteiten en handelingen goed af te kunnen stemmen op de kinderen, moet je een beeld
hebben van wie ze zijn je maakt een analyse van de doelgroep
- doelgroep-analyse = het in beeld brengen van de kenmerken van de doelgroep
,- bij een analyse verzamel je zo veel mogelijk relevante ervaringen over de groep, dit doe je niet
alleen maar samen met collega’s. Ook is een doelgroep-analyse nooit af de samenstelling van een
doelgroep verandert, kinderen veranderen, hun omstandigheden veranderen etc.
- je gebruikt bij een analyse algemene gegevens zoals: aantal, leeftijd, geslacht, financiële positie etc.
- bij het bieden van een activiteit is het niet belangrijk om te kijken naar de groep maar ook naar het
individu, wie het kind is en wat zijn/haar interesses en behoeften zijn
je vraagt hier dezelfde vragen af als bij een grotere groep, maar je gaat dieper in op de wensen en
behoeften (zoals welke hobby’s, hoe goed de ontwikkelingen zijn, of het kind rustig, druk etc. is)
2. Doelen formuleren
- een doel = het vastgestelde te bereiken resultaat binnen een vooraf gestelde periode
- doelen stem je af met anderen, denk aan ouders, leerkrachten etc.
- ook houd je bij het formuleren van doelen rekening met mogelijkheden, behoeften en interesses
Ontwikkelingsdoelen
- een ontwikkelingsdoel = gericht op activiteiten die 1 of meer ontwikkelingsgebieden moeten
stimuleren
- verschillende soorten ontwikkelingsgebieden en de betekenis ervan:
Cognitieve ontwikkeling = denken, geheugen en taal
Lichamelijke ontwikkeling = groei, zintuigen en motoriek
Sociale ontwikkeling = kunnen omgaan met anderen
Persoonlijke ontwikkeling = eigen identiteit, wil en opvattingen
Emotionele ontwikkeling = kunnen omgaan met gevoelens
Creatieve ontwikkeling = fantasie, iets nieuws maken, in oplossingen denken
- doelgericht leren = als je resultaatgericht naar een doel werkt (bijv. in het onderwijs)
Product en proces
- de doelen die je als PW’er voor ogen hebt zijn gericht op een product of een proces
- productdoel = heeft te maken met een tastbaar of aantoonbaar resultaat
bijv. een tekening, zindelijk zijn, bordje leeg eten
- procesdoel = gaat het om de manier waarop een activiteit plaatsvindt of om de manier waarop het
product tot stand is gekomen (dus het proces)
- specifiek = het doel moet duidelijk en concreet/specifiek zijn
- meetbaar = het doel is meetbaar, dus je weet wat er bereikt is
- acceptabel = het doel moet door het kind/de ouders geaccepteerd worden
,- realistisch = het doel is realistisch (volgens het doelgroep of individu..)
- tijdsgebonden = het tijd waarin het doel bereikt moet zijn
3. Plan maken
- in het onderwijs/kinderopvang kom je verschillende plannen tegen zoals activiteitenplan,
beleidsplan, lesplan, leerplan, calamiteitenplan
Activiteit kiezen je kiest een activiteit die past bij de wensen en behoeften van het kind. Deze
moet ook geschikt zijn om het doel te bereiken
- activiteit voorbereiden als je weet wat je wilt gaan doen, bereid je dit voor. Denk aan de juiste
materialen, de juiste ruimtes, hulpmiddelen
denk aan vragen als, hoeveel kinderen zijn er, welke opstelling word het etc.
- bij het maken van een plan is overleggen en afstemmen met collega’s belangrijk. Je bespreekt wie
gaat wat doen en jullie stellen een plan op
- voordat je een activiteit aanbiedt is het van belang het doelgroep vooraf te motiveren, dit kan door
een filmpje te laten zien over het thema. Zo wek je hun interesses en maak je ze enthousiast
- dus als je een activiteit wilt aanbieden is het handig om aan één vast protocol te blijven bijv.:
1. Beginsituatie – je noteert groepsgrootte, interesses, leeftijd, ontwikkelingsfase etc.
2. Doel van de activiteit
3. Voorbereiding – materiaal, hoeveel tijd, plaats, thema etc.
4. Uitvoeren – hier zijn 3 zaken van belang: de introductie en uitleg van de activiteit,
begeleiding van de activiteit en afronding van de activiteit
5. Evaluatie
- instructie geven = het overdragen van kennis over het uitvoeren van handelingen
je legt het zo uit dat het kind/de groep weet wat de bedoeling is, het is belangrijk om de aandacht
van iedereen erbij te houden (dit kan beter met als je zacht praat)
- vooraf een activiteit maak je ook afspraken met de groep (bijv. niet in de klas rondlopen zonder
reden)
Proces en product bewaken
- tijdens de activiteit bewaak je het proces en product
- bij proces let je op of je nog steeds op de goede weg zit (tijdens)
- bij het product let je op of de kinderen bijv. de juiste materialen hebben die geschikt zijn voor dat
leeftijd
5. evalueren
- de laatste stap bij methodisch werken is evalueren = de activiteit beoordelen op voorafgestelde
criteria. Je geeft elkaar feedback
- feedback geven = het terugkoppelen van informatie van de ene persoon naar de andere persoon,
waarbij duidelijk wordt gemaakt hoe de boodschap (of het gedrag) van de een op de ander overkomt
, - 2 hoofdonderwerpen van evaluatie:
1. Het product, het resultaat, de uitkomst
2. Het proces, hoe het product gekomen is
- productevaluatie = kijken of de resultaten, het product gerealiseerd zijn
- soorten gebieden waarop je doelen kan stellen:
Kennis en inzicht = lezen, rekenen, de dagen van de week onthouden
Motorische vaardigheden = zwemmen, fietsen, schroeven indraaien
Communicatieve vaardigheden = luisteren, vragen stellen, telefoneren
Sociale vaardigheden = op je beurt wachten, omgaan met conflicten
Houding = zelf keuzes maken, met teleurstellingen omgaan, doorzettingsvermogen hebben
- procesevaluatie = evalueer je hoe het proces naar het doel gegaan is
- bij evalueren hoort ook reflecteren
reflecteren = kritisch naar jezelf en je handelingen kijken en naar de effecten daarvan
- reflecteren kan je ook met een team doen i.p.v. alleen. Hierbij kan je de STARR gebruiken
- om de beginsituatie te kunnen beschrijven heb je een helder beeld nodig van je doelgroep
hiervoor is een stappenplan: waarnemen, signaleren, observeren, reageren
- waarnemen = een continu proces van informatie tot je nemen met behulp van zingtuigen (reuk,
gezicht, hoor, smaak, tast)
waarnemen is kijken naar het gedrag van een kind of jongere (doe je met je hele lichaam)
- het waarnemingsproces = het proces waarbij er informatie bij je binnenkomt en je betekenis geeft
aan deze informatie
er is sprake van prikkels, gewaarwording en verwerking
Prikkels
- het waarnemingsproces begint met prikkels. Stukjes informatie die binnenkomen via verschillende
zintuigen bijv. je ruikt een poepluier
voorbeelden zijn; geuren, geluiden, lichtstralen, een aanraking, een bepaalde smaak
Gewaarwording
- de zintuigen vangen de prikkels op en geven het door aan de hersenen. De hersenen verwerken
die informatie
- harde geluiden hoor je eerder dan zachte
- en geluiden/geuren waaraan je gewend bent hoor/ruik je niet zo snel meer omdat je lichaam eraan
gewend geraakt is
- als prikkels door de selectie komen spreek je van gewaarwording
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller chxbo. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $16.72. You're not tied to anything after your purchase.