- Je krijgt inzicht in de rol en het belang van het gezin en in de invloed van
de context op het gezin. (DLR 4,8)
- Je toont aan dat kinderen opvoeden bepaald is door cultuur en tijd. (DLR
8)
- Je hebt inzicht in de factoren die een rol spelen in opvoeding. (DLR 3,4)
- Je hebt inzicht in dynamiek binnen een gezin en de invloed van de
samenstelling op het gezin. (DLR 3,4,8)
- Je hebt inzicht in verschillende opvoedingsstijlen. (DLR 3,4 )
- Je integreert de kennis over diversiteit in gezinsvormen in de
kinderopvang. (DLR 3,4,10)
- Je past het begrippenkader rond diversiteit (DECET) toe. (DLR 10 / INT 1)
Studiemateriaal:
- “Gezin en familie, kostbaar kapitaal” van Stefan Bogaerts (2007)
- Cursustekst: Wat is een gezin? (verduidelijkt 1ste pagina van 1ste tekst)
- “Gezinnen in cijfers” van Michel Vandenbroeck (2012)
Examenvragen:
- Welke demografische tendensen herken je in de casus?
- Wat was ‘het ideale gezin’ in de 19de eeuw?
- “De wetenschap kan de opvoeding een wetenschappelijke, rationele,
objectieve basis geven ten dienste van de vooruitgang.
Verklaar waarom deze evolutie in het voordeel was van het burgerlijke
kerngezin.
- Omschrijf ‘individualisering’. Welke zijn de gevolgen voor gezinnen?
- Wat is het verschil tussen een bevelshuishouding en een
onderhandelingshuishouding?
- Waarom hebben we een definitie nodig om over ‘het gezin’ te spreken?
o Er is een toename van de verschillende gezinsvormen die elk een
eigen invulling geven aan het begrip gezin.
- Bespreek de definitie van Levine en vergelijk met een andere definitie.
Waar zitten de verschillen?
- Welke definitie van gezin vind jij bruikbaar?
- Welke tendens herken je in de casus en leg uit.
- Bespreek een evolutie/tendens in de bevolking (= demografische tendens)
en geef een voorbeeld van een mogelijk gevolg daarvan.
- Wat is vergrijzing? Zie je die tendens in het hele land? Argumenteer.
- Worden KDV’en meer met meertaligheid geconfronteerd? Beargumenteer
met een demografische tendens. Wat denk je dat een KDV hiermee moet
doen?
- Bespreek de genderkloof in gezin en arbeid.
- Wat bedoelt men met het gezin als hoeksteen van de samenleving?
- Er wordt wel eens gezegd dat het gezin niet langer meer de hoeksteen van
de samenleving is. Klopt dat? Toon aan waarom wel/niet.
, - Welke rol speelt een gezin in de overdracht van sociaal kapitaal?
- Waar kunnen kinderen nog sociaal kapitaal opdoen?
- Wat is het verschil tussen economisch, humaan en sociaal kapitaal?
- Geef een voorbeeld van intrinsieke/extrinsieke motivatie, capaciteit en
gelegenheid.
- Wat is attachment seeking?
- Leg uit: er bestaat slechts een indirect verband tussen gezinsvorm en
welbevinden van adolescenten.
-
Inleiding:
- Jennifer Senior in TED (videofragment op Canvas)
Bekijk het filmpje opnieuw
o “Huiswerk is het nieuwe avondeten”
o “Ik wil alleen maar dat mijn kind gelukkig is”
o “Hetgeen wat haar ouders doen, niet meer genoeg is voor de ouders
van nu”
o “Er is geen draaiboek om ouder te zijn”
o “Economisch waardeloos maar emotioneel onbetaalbaar”
o “Ouderschap voelt aan als een crisis”
- Opvoeding = sociaal fenomeen
≠ natuurlijke wetten
- Cijfers moet je niet kennen. Je moet wel weten “Dit is gestegen.”
- Traditioneel gezin = een mama, een papa en 2 biologische kinderen
- Een kleine maatschappij = oudere kinderen voeden jongste kinderen mee
op
- Gescheiden gezin
- Holibigezin
, 1. Elk gezin, kostbaar kapitaal!
1.1. Inleiding
- Hoe ziet mijn gezin er uit?
- Wat betekent je gezin voor jou? Een plek waar ik mezelf kan zijn
- Wat betekent het gezin (nog) in onze huidige maatschappij? Iedereen
kiest wat hij zelf wil doen INDIVIDUALISEREN
! Deze lessen zijn afgeleid uit de Westerse cultuur !
Demografie = cijfergegevens die weergeven hoe
onze gezinsbevolking er uitziet: vroeger, nu en
toekomst (voorspellen)
tendensen uit afleiden
bv. het aantal gescheiden ouders
= een demografisch gegeven
Sociologie = een andere manier om te kijken naar
bevolking: kijken naar wat er leeft achter cijfers, wat
zijn maatschappelijke ontwikkelingen, hoe verandert
de maatschappij en welke impact heeft dat op
waarden en normen/gezinnen/…
We krijgen inzichten over maatschappelijke ontwikkelingen.
Psychologie = meer leren bij de ontwikkeling die kinderen en ouders
doormaken.
Geschiedenis = we kijken hoe gezinnen evolueerden doorheen de jaren
(afhankelijk van tijd en cultuur)
Pedagogiek = nadenken over de opvoeding in gezinnen en in de structuren die
gezinnen omringen
1.1.1. Geschiedenis Geschiedenis
1.1.1.1. Drie gezinstijdperken
, Pre-industrieel gezin
- Voor 1840
- Er werd gekeken naar het gezin als kleine onderneming
- Elk gezinslid heeft zijn eigen taak
o Vader: kostwinner: zorgt voor het inkomen in het gezin
o Moeder: zorgt voor de kinderen en het huishouden: blijft thuis
werken
o Kind: werkkracht: helpt zo veel mogelijk de vader op het veld
Economisch waardevol (zie Jennifer Senior in TED)
- Relaties zijn eerder functionele relaties i.p.v. liefdevolle relaties
Modern gezin
- Einde 19e eeuw
- Moderne gezin ten gevolge van:
o Industrialisering = mensen werken meer in fabrieken i.p.v. platte
land
o Verlichting = het komt er op neer dat mensen zich meer bewust
werden van de stem in zichzelf, durven uitkomen voor hun eigen
mening.
- Belang van emoties en affectie tonen aan elkaar neemt toe
- Kind komt meer centraal
o Een kind mag kind zijn: niet meer werken, niet meer meedraaien in
volwassenheid invoering leerplicht + afschaffing kinderarbeid
(1914)
- Liberale welvaartstaat
Postmodern gezin
- Vanaf 60’ en 70’ (20ste eeuw)
- Verlichting = mensen komen nog meer op voor hun eigen mening
o Gelijke rechten en plichten: man/vrouw gelijkwaardig
- Gezinsvorm: gelijkwaardigheid
o Moeder en vader zijn gelijkwaardig ten opzichte van elkaar
- Minder traditionele gezinnen: meer en meer samengesteld gezin,
adoptiegezin, pleeggezin,…
o Als mensen aanvoelen dat het nier meer gaat, beslissen ze om te
gaan scheiden. Vroeger werd dit niet gedaan. Dit kwam deels door
geloof + je werd vies bekeken want je was ‘raar’.
- In België: zowel moderne als postmoderne gezinsvormen MAAR ook nog
pre-industriële gezin
- Sociale welvaartstaat
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller liensommen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.79. You're not tied to anything after your purchase.