Samenvatting kennistoets Partners in Preventie (PIP)
28 views 1 purchase
Course
Kennistoets partners in preventie
Institution
Hogeschool Arnhem En Nijmegen (HAN)
Dit is de samenvatting voor de kennistoets van partners in preventie. Het is een overzichtelijke samenvatting waarin elk onderwerp los wordt behandelt. Het omvat alle behandelde stof uit de lessen en literatuur.
Samenvatting OWE 6 partners in preventie
Kennistoets van 80/90 vragen met een cesuur van 75%
Toetsenmatrix
Thema Percentage
vragen in de toets
(%)
Vernevelen 5
voortplantingsstelsel 8
Pre- en perinatale periode
6
Groei en ontwikkeling zuigelingenperiode
10
Groei en ontwikkeling peuterperiode
5
Groei en ontwikkeling basisschoolperiode
10
Groei en ontwikkeling adolescentieperiode
10
Reumatische aandoeningen
5
Angststoornissen 5
Ontstekingen in de darm 5
Colontumoren 6
Stomazorg 4
Nieren en urinewegen - anatomie/fysiologie
7
Aandoeningen aan de nieren 7
Hormonaal stelsel - hypofunctie - diabetes
mellitus 10
, Sterre Stegeman, 649722
Week 1: voortplantingsstelsel
8% vragen over voortplantingsstelsel
Ontstaan van het individu lichaamscellen van de mens bestaan uit 46 chromosomen (23
paar) deze lichaamscellen worden diploïd genoemd. Door twee gameten (geslachtscellen)
die zijn samengesmolten, de eicel en het spermatozoön, is er een individu ontwikkeld.
Meiose het doel van meiose is om 46 chromosomen in tweeën te delen zodat elke nieuwe
cel een complete set van 23 chromosomen heeft. Zo’n set heeft de genetische code voor alle
eigenschappen van het individu, het andere deel van de set is een tweeling set. Twee
tweelingchromosomen (homologe chromosomen) coderen voor dezelfde eigenschappen.
- Bij meiose 1 vindt er splitsing van het aantal chromosomen plaats.
- Meiose 2 is een mitose (gewone celdeling) van de 2 haploïde dochtercellen.
De eicelontwikkeling (oögenese): stamcel oogonium begin meiose I secundaire
oöcyt eicel wordt bevrucht meiose II.
De zaadcelontwikkeling (spermatogenese): stamcel spermatogonium primaire
spermatocyt meiose I secundaire spermatocyt meiose II spermatiden
spermatozoa
Autosomaal: een autosoom is een chromosoom dat geen geslachtschromosoom
(heterosoom) is; bij de mens dus niet het X of Y-chromosoom, maar een van de 22 paar
andere chromosomen (het bijvoeglijk naamwoord (adjectief) afgeleid van dit woord
is autosomaal). Autosomale eigenschappen zijn eigenschappen die op de autosomen liggen.
Autosomaal recessieve overerving: bij een recessieve overerving heb je 2 zieke
chromosomen nodig om de ziekte tot uiting te laten komen. Als je 1 ziek chromosoom hebt
dan ben je drager van het gen.
Autosomaal dominantie overerving: bij een dominante overerving heb je maar 1 ziek
chromosoom nodig om de ziekte tot uiting te laten komen.
, Sterre Stegeman, 649722
Begrippen:
- Oogenese eicelontwikkeling is een langdurig proces wat al bij 4 weken in de
embryonale ontwikkeling plaats vind.
- Oogonium een stamcel die na 4 weken in de net aangelegde ovaria ontstaat ook
wel een primordiale eicel genoemd. Tot de vijfde maand van de foetale ontwikkeling
vermeerderen de stamcellen zich door mitose tot 6 miljoen. Bij de geboorte zijn er
nog 2 miljoen over.
- Spermatogenese zaadcelontwikkeling begint ook al bij 4 weken van de
embryonale ontwikkeling.
- Spermatogonia diploïde stamcellen in de wand van zaadbuisjes.
Rijpe cellen zijn haploïd; de helft van het aantal chromosomen dat in normale
lichaamscellen voorkomt
- Diploïd een lichaamscellen met een paar, dus twee, chromosomen
- Gameten geslachtscellen
- Haploïd een lichaamscel met een enkel chromosoom
- Allelen verschillende variaties van genen
- Homozygoot twee dezelfde allelen voor een eigenschap
- Heterozygoot twee verschillende allelen voor een eigenschap
- Fenotype verschijningsvorm van het individu
- Genotype erfelijke eigenschappen op de chromosomen
- Meiose reductiedeling heeft hete doel om 23 chromosomenparen in tweeën te
delen zodat elke nieuwe cel een complete set van 23 chromosomen heeft
- Mitose bestaat uit één kerndeling en celdeling.
, Sterre Stegeman, 649722
Week 2: bevruchting en ontwikkeling
6% vragen over pre- en perinatale periode
Conceptie (bevruchting) de benodigdheden daarvoor zijn:
De conceptie is een eenvoudige rekensom: 23+23=46 (23 paar). Dit zijn het aantal
chromosomen die de man en de vrouw meegeven tijdens de bevruchting. Een embryo die
komt tot stand omdat er 2 geslachtscellen (gameten) samen smelten. In dit geval smelt de
zaadcel samen met de eicel.
- Bij de man is er altijd zaadcel aanwezig
- Bij een vrouw komt er 1x per 4 weken een eicel vrij
Hormonen die invloed hebben op de vorming van de eicel/zaadcel:
- LH, FSH, Oestrogeen en progesteron bij de vrouw
- FSH, ICSH en testosteron bij de man
Hormonen bij het voorplantingsstelsel:
Gonadotrope hormonen hebben invloed op de werking van geslachtsklieren (gonaden) zoals
GSH, LH en ISCH. Deze hormonen zetten de geslachtsklieren aan tot de vorming van
geslachtshormonen.
Cyclus van de vrouw
- Dit heeft invloed op wanneer er een eicel vrij komt en wanneer er bevruchting plaats
zou kunnen vinden
Ovariële cyclus de rijping van het eitje in de eierstok.
Uterus slijmvlies is het slijmvlies in de baarmoeder bereid zich voor. Wel of geen
bevruchting hangt af of je menstruatie
Hormonen cyclus:
Hypothalamus GNRH in de hypothalamus wordt aangemaakt de hypofyse gaat een
tweetal hormonen afgeven:
1. FSH staat voor follikelstimulerend hormoon wat
zorgt dat de follikel (eicel) gaat rijpen. Tijdens dit
rijpen gaan de follikels oestrogeen produceren
zodat het baarmoederslijmvlies zich al een beetje
opbouwt. Tegelijkertijd zorgt het oestrogeen voor
een negatieve terugkoppeling zodat er minder
FSH word aangemaakt. Oestrogeen zorgt er ook
voor dat er meer LH wordt aangemaakt.
2. LH zorgt er voor de follikel verder gaat rijpen en
dat er een ovulatie plaats vind. Hier komt een
follikel vrij en er kan bevruchting plaats vinden
met de zaadcel. Maar de verpakking waar de
follikel inzat vormt zich tot het corpus luteum (gele
lichaam).
- Het corpus luteum gaat progesteron produceren.
Dit zorgt voor negatieve terugkoppeling naar de
hypofyse waardoor er minder LH word
geproduceerd. Maar ook zorgt progesteron er
voor dat de baarmoeder zich voorbereid op een
eventuele bevruchting om zich daar te kunnen
gaan innestelen. Indien dit niet gebeurt vergaat
het gele lichaam (duurt ongeveer 2 weken) en
dalen de oestrogeen en de progesteron spiegels.
Dan word het baarmoederslijmvlies afgestoten en
de menstruatie vind plaats.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sterrestegeman1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.54. You're not tied to anything after your purchase.