Functies van het recht:
1. Normatieve functie: Ethische fatsoensnormen worden zo belangrijk geacht dat er een
straf op wordt gesteld als ze worden overtreden.
2. Instrumentele functie: Het recht is een instrument van de wetgever om bepaald
gedrag bij mensen te realiseren. (Rood is stoppen)
3. Aanvullende functies: Als mensen vergeten goede afspraken te maken met elkaar,
dan kunnen ze terugvallen op de regels van het recht.
4. Geschiloplossende functie: Wanneer twee of meer partijen hun conflict niet zelf
kunnen oplossen, dan zal een onafhankelijke derde een besluit nemen.
4 verschillende rechtsbronnen:
1. De wet: een geschreven rechtsregel.
- Wetten in formele zin: opgesteld door de regering en staten-generaal (artk 1)
- Wetten in materiële zin: Wanneer de wet regels bevatten die voor iedereen is.
(ook lagere wetgevers kunnen deze wetten opstellen)
2. Jurisprudentie: Het recht dat voorkomt uit rechtspraak en interpretatie.
- Als er geen goed passende wet voor het geschil is, dan legt de rechter de
onduidelijke regel uit of formuleert hij zelfstandig een nieuwe regel die geldt in
dat geschil. Hij vult dan die leegte in.
3. Het verdrag: Een afspraak gesloten door staten (onderling) en/of volkenrechtelijke
organisaties.
- In een verdrag kunnen staten hun rechten en plichten vastleggen (UNESCO).
- In een verdrag kunnen staten rechten opnemen die gaan over hun burgers.
- Verdragen kunnen internationale organisaties en tribunalen in het leven
roepen (VN)
4. Gewoonterecht: regels die niet in de wet zijn vastgelegd, maar die rechters wel in
hun beslissing kunnen meenemen. (het ongeschreven recht)
Privaatrecht = Geeft regels en wetten die gelden voor en tussen burgers onderling, tussen
burgers en bedrijven en tussen bedrijven onderling.
- Verbintenissenrecht: Het aangaan van een overeenkomst.
- Intellectueel-eigendomsrecht: bescherming van voortbrengselen van de menselijke
geest (Bijv: Lied, schilderij of boek). Tot dit rechtsgebied behoren rechten als het
auteursrecht en het merkenrecht.
Publiekrecht = Gaat over wetten en regels die van toepassing zijn tussen burgers en
overheidsorganen, en tussen overheidsorganen onderling.
- Staatsrecht: geeft regels over de organisatie van de Nederlandse staat.
- Strafrecht: Bepaald welke feiten strafbaar zijn en wat de straf is.
- Bestuursrecht: Gaat over regels waar de overheid zich aan moet houden bij het
nemen van beslissingen.
, Rechtsgang:
1. Rechtbank → Een rechtszaak. De uitspraak van de rechtbank heet een vonnis.
2. Gerechtshof → In hoger beroep gaan. De uitspraak van het gerechtshof heet een
arrest.
3. Hoge Raad → In cassatie gaan. De uitspraak van de Hoge raad noemen we ook een
arrest.
Klassieke grondrechten: Beschermen de burgers tegen bemoeienis van de overheid.
(overheid heeft resultaatsverplichting)
Sociale grondrechten: Geven de overheid de opdracht om voorzieningen te treffen voor het
maatschappelijk functioneren van de burger. (Overheid heeft inspanningsplicht)
Het recht wordt gehandhaafd door de rechterlijke macht die bestaat uit verschillende soorten
rechters en het OM.
Internationaal recht
Volkenrecht: Het volkenrecht gaat over het recht dat geldt tussen staten onderling en tussen
staten en volkenrechtelijke organisaties. Ook burgers en bedrijven kunnen een beroep doen
op het volkenrecht.
Europese recht: wordt gevormd door al het recht afkomstig van de EU.
● Bestaat uit interne verdragen die het fundament vormen van de samenwerking
tussen lidstaten.
● Bestaat uit regels die worden gemaakt door de organen en instellingen van de EU.
- Verordeningen = bindend besluit dat geldt voor hele EU. (europese wet)
- Richtlijnen = Leggen een bepaald doel vast dat alle EU-landen moeten
bereiken.
- Besluiten = Besluiten zijn bindend voor degene tot wie zij gericht zijn en zijn
rechtstreeks van toepassing.
● De jurisprudentie van het EHvj (Europese Hof van Justitie) is onderdeel van het
Europese recht.
Hoofdstuk 2: Auteursrecht
Leerdoelen
- Je kan uitleggen wat de belangrijkste kenmerken van het auteursrecht zijn zoals bijv.
duur, exploitatierecht en het morele recht, werk en maker.
- Je kan uitleggen wat de belangrijkste kenmerken van open content en de licentie van
creative commons toepassen.
Het auteursrecht geeft de maker van een creatief werk het alleenrecht om zijn werk te
exploiteren. Dat betekend dat de maker het exclusieve recht heeft om zijn werk openbaar te
maken en te verveelvoudigen.
- Direct bij het maken van een werk verkrijgt de maker het auteursrecht.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller amaniamani. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.85. You're not tied to anything after your purchase.