Week 1
Hoofdstuk 2 De bronnen vh
staatsrecht
2.1 Bronnen vh staatsrecht
De bronnen vh staatsrecht zijn:
- Grondwet
- Gewoonterechtelijke regels
- Aantal geschreven regelingen in de vorm van wetten of algemene maatregelen van
bestuur.
2.3 Betekenis vd Grondwet voor het Staatsrecht
De Grondwet bevat, naast onvolledigheden, ook duidelijke regels, die voor het staatsrecht
van groot belang zijn. Het geeft het stramien vd staatsorganisatie van de Nederlandse
parlementaire monarchie.
2.4 Inhoud en systeem vd Grondwet
Grondwet:
- H1 Opsomming vd grondrechten, onvervreemdbare rechten vd mens en vd
burger.
- H2, H3, H4 Geven een omschrijving vd voornaamste centrale organen vd staat.
o H2 Regering
o H3 Staten-Generaal
o H4 Raad van State, Algemene Rekenkamer, ambt van Nationale
ombudsman.
- H5 Functies van die organen
o 2e deel hoofdstuk 5 Overige bepalingen; bevat regels over bijzondere
onderwerpen.
- H6 Geeft regels over de rechtspraak
- H7 Regels worden gegeven met betrekking tot provincies, gemeenten,
waterschappen en andere openbare lichamen.
- H8 De regels over herziening vd Grondwet.
Grondwet wordt niet volgens de gewone procedure gewijzigd. Grondwet is bestemd om
beginselen te geven, die de grondslag voor wetgeving en bestuur moeten zijn.
3 Formules waarmee de grondwetgever wil aanduiden dat ook lagere wetgevers door de
formele wetgever bevoegd kunnen worden verklaard uitwerkingsregels van de Grondwet te
geven:
- Als grondwetgever het woord ‘wet’ gebruikt, gaat het om een formele wet (het
besluit vastgesteld door regering en Staten-Generaal samen art. 81 Grondwet en in
het Staatsblad bekendgemaakt art. 88 Grondwet en 3 sub a Bekendmakingswet).
, - Als grondwetgever het werkwoord ‘regelen’ gebruikt of het zelfstandig naamwoord
‘regels’, bedoelt zij dat de formele wetgever moet voorzien in het tot stand komen
van een uitwerking vh grondwettelijke beginsel, maar dat de formele wetgever dat of
zelfs kan doen of de nadere uitwerking kan delegeren aan lagere wetgevers.
- Art. 104: daar spreekt de Grondwet van belastingen vh Rijk die worden geheven ‘uit
kracht van een wet’. Deze term duidt aan dat voor rijksbelastingen een formele
wet nodig is en dat de formele wetgever op dat terrein weliswaar mag delegeren,
maar alleen met grote terughoudendheid.
Spreekt de formele wet van voorschriften gesteld ‘bij of krachtens’ algemene maatregel van
bestuur, dan wordt daarmee tot uitdrukking gebracht dat de regering bij algemene
maatregel van bestuur de wet nader kan uitwerken, maar ook de bevoegdheid tot het
vaststellen van nadere regelgeving mag subdelegeren aan een minister of gemeenteraad.
2.5 Ongeschreven staatsrecht
Er is pas sprake van een ongeschreven rechtsregel als er behalve een staatkundige praktijk
ook een rechtsovertuiging bij de betrokkenen bestaat dat zij volgens die praktijk behoren te
handelen. Men moet voorzichtig zijn met het aannemen van regels van ongeschreven
recht.
2.6 Verdere bronnen van staatsrecht
Het staatsrecht omvat de rechtsregel, geschreven of ongeschreven, die de samenstelling en
de functionering vd organen vd staat, hun bevoegdheden en onderlinge verhouding regelen,
en het omvat bepaalde fundamentele normen over de verhouding vd burgers tot de
overheid.
Grondwet zelf eist dat sommige vd hierboven genoemde onderwerpen bij de wet geregeld
worden. Zulke wetten tot uitvoering van een grondwettelijke opdracht om een materie bij
de wet te regelen noemt men organieke wetten.
Regeling waarover de Grondwet niet spreekt en die voor het Nederlandse staatsrecht van
grote betekenis is, is het koninklijke besluit van 2 maar 1994, waarbij het reglement van orde
voor de ministerraad is vastgesteld.
Hoofdstuk 5 De regering
5.1 Inleiding
Functies vd staat: Wetgeving, bestuur en rechtspraak.
5.2 De regering, een samengesteld orgaan
Regering (art. 42 lid 1 Grondwet): koning + ministers.
Wanneer de Grondwet een bepaalde taak aan de regering opdraagt, zonder dat bij de
uitoefening daarvan een daad vd Koning persoonlijk vereist is, gebruikt zij de term ‘regering’.
Wanneer echter Grondwet of wet eist dat een bepaalde beslissing door de regering
, genomen wordt, zegt men dat die beslissing genomen wordt ‘bij koninklijk besluit’ = door de
koning ondertekend besluit.
5.3 De koning
Taken vd koning:
- Staatshoofd vh Koninkrijk der Nederlanden
- Lidmaatschap vd regering
5.4 De troonopvolging
Het koningschap, gegroeid uit een ambt dat tegelijkertijd publiek gezag en privaat bezit was,
vererft nog altijd volgens regels analoog aan die vh gewone erfrecht (art. 24-31 Grondwet).
Stel koning heeft geen kinderen dan broer of zus met hun nakomelingen. Daarna ooms en
tantes. Zij mogen aan de laatst overleden Koning echter niet verder dan in de 3 e graad
verwant zijn (art. 25 vd Grondwet).
Als een opvolger ontbreekt dan kan de opvolger bij de wet worden benoemd (art. 30 lid 1
Grondwet). Art. 30 lid 2 Grondwet, bepaalt dat als bij overlijden vd koning of bij afstand vh
koningschap een opvolger ontbreekt, de Staten-Generaal volgens dezelfde procedure binnen
3 maanden omtrent het besluiten van een koning.
Art. 40 bepaalt dat Koning jaarlijks ten laste vh Rijk uitkeringen ontvangt naar regels bij de
wet te stellen.
Het ambtelijk apparaat dat de Koning ten behoeve vd uitoefening van diens constitutionele
taken ondersteunt is het Kabinet vd Koning. Ondergeschikt aan de koning en maakt geen
deel uit van een ministerie.
5.7 Ministers
Ministerschap heeft zich in de 19e eeuw ontwikkeld tot een zelfstandig staatsorgaan.
Minister-president en de overige ministers worden bij koninklijke besluit benoemd en
ontslagen (art. 43 Grondwet).
De ministers hebben meestal de leiding van een ministerie in de praktijk ook departement
genoemd (art. 44).
5.8 De ministerraad
Kabinet = ministersploeg + staatssecretarissen.
- Art. 45 lid 3 Grondwet.
De raad beraadslaagt en besluit over het algemeen regeringsbeleid en de eenheid daarvan
bevordert.
Hoofdstuk 6 De Staten-Generaal
6.1 Tweekamerstelsel
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jipmuller21. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.71. You're not tied to anything after your purchase.