Samenvatting bedrijfseconomie
A
Parate kennis les 1:
Balans = Een overzicht van alle bezittingen, schulden en het eigen vermogen op een bepaald
moment. Links staan de bezittingen en rechts staan de schulden.
Vaste activa: bezittingen die je langer dan één jaar gaat gebruiken
Vlottende activa: bezittingen die je korter dan één jaar gaat gebruiken. Onder de vlottende activa valt
ook het geld in de kas of op de bank. Kas en bank samen worden ook wel liquide middelen genoemd
Nadat je de bezittingen verdeeld hebt in looptijd, deel je ze ook in soort in. Om die reden komen kas
en bank apart voor op de balans. Iedere afzonderlijke bezitting onderverdeeld naar soort noem je
een grootboekrekening van bezit.
De bezittingen staan van boven naar beneden in toenemende liquiditeitsvolgorde. De kas is het
meest liquide en staat dus onderaan.
De creditzijde van de balans laat zien waarmee de bezittingen gefinancierd zijn, dit kan met: eigen
vermogen of vreemd vermogen
De rubriek Eigen vermogen kan ook één of meerdere grootboekrekeningen bevatten. Deze
grootboekrekeningen hebben ieder een eigen naam. Als het er maar één is, wordt deze
grootboekrekening vaak ook Eigen vermogen genoemd.
Het vreemd vermogen (de schulden) wordt net zoals de bezittingen onderverdeeld in looptijd:
Vreemd vermogen lange termijn (LT): schulden met een looptijd langer dan 1 jaar
Vreemd vermogen korte termijn (KT): schulden met een looptijd korter dan één jaar
Het vermogen wordt van boven naar beneden in afnemende looptijd weergegeven. Het eigen
vermogen staat permanent ter beschikking en zet je dus boven het vreemd vermogen.
Ook voor de schulden geldt dat je ze na het onderverdelen in looptijd weer gaat onderverdelen in
soort. Iedere soort schuld noem je een grootboekrekening van schuld.
Eigen vermogen
Met de balans kun je dus vaststellen hoe rijk je bent op een bepaald moment. Het eigen vermogen
geeft namelijk jouw rijkdom in financieel opzicht weer. Het verschil in eigen vermogen tussen de
twee persoonlijke balansen noemen we netto resultaat.
Je kan het netto resultaat over een bepaalde periode bepalen met een beginbalans en een
eindbalans van die periode. Je berekent het netto resultaat over deze periode dan als volgt:
Netto resultaat = Eigen vermogen Eindbalans − Eigen vermogen Beginbalans
Een positief netto resultaat noemen we netto winst en een negatief netto resultaat noemen we netto
verlies.
Resultatenbegroting
Als je voorafgaand aan een bepaalde periode wilt bepalen wat het netto resultaat is en hoe dat is
opgebouwd, dan moet je een resultatenbegroting opstellen. Dat is een overzicht van de verwachte
opbrengsten en de kosten in die periode.
In de economie verstaan we onder producten zowel goederen als diensten (niet-fysieke goederen).
Bij diensten kun je natuurlijk aan uren denken (uurtje factuurtje), maar het gaat om meer dan dat. Zo
,kan het ter beschikking stellen van vaste activa (verhuur) of liquide middelen (uitlenen) bijvoorbeeld
ook als de verkoop van een dienst worden gezien.
In de economie verstaan we onder productiemiddelen alles wat we gebruiken of verbruiken om de
producten te maken. We gebruiken een productiemiddel als dat meerdere perioden meegaat en
we verbruiken productiemiddelen als ze direct in één productieproces opgaan.
Door het gebruik en door het ouder worden daalt de laptop namelijk in waarde. We moeten dan op
deze laptop afschrijven en spreken in dat geval van afschrijvingskosten.
Wat is een liquiditeitsbegroting?
Als je wilt weten of je in een toekomstige periode wel aan je kortlopende verplichtingen kunt
voldoen dan moet je een liquiditeitsbegroting opstellen. De definitie van een liquiditeitsbegroting
luidt:
Een liquiditeitsbegroting is een overzicht van de verwachte ontvangsten en uitgaven in een
toekomstige periode.
Bij een liquiditeitsbegroting gaat het alleen maar om de in- en uitgaande geldstromen.
Wijziging van de voorraad liquide middelen
Als je de beginvoorraad liquide middelen en de eindvoorraad liquide middelen van die periode hebt
berekend, kun je de wijziging van de voorraad liquide middelen in die periode als volgt berekenen:
Wijziging voorraad = Eindvoorraad − Beginvoorraad
Als je de eindvoorraad nog niet hebt berekend, kun je de wijziging van de voorraad liquide middelen
ook als volgt direct berekenen:
Wijziging voorraad = Verwachte Ontvangsten − Verwachte Uitgaven
Als de wijziging van de voorraad liquide middelen positief is, dan neemt de voorraad liquide
middelen toe. Is de wijziging negatief, dan neemt de voorraad liquide middelen af. In dat laatste
geval is het verstandig om na te gaan hoe je deze afname kunt stoppen, want anders gaat er een
moment komen waarop je niet meer aan jouw kortlopende verplichtingen kunt voldoen.
Er zijn echter twee zaken die dusdanig belangrijk zijn, dat we ook vooraf al inzicht willen hebben in
de komende wijzigingen en wel op detailniveau, zodat we eventueel kunnen ingrijpen. Deze twee
zaken zijn het eigen vermogen en de voorraad liquide middelen.
Het eigen vermogen is belangrijk, omdat op lange termijn een afname in het eigen vermogen niet vol
te houden is. Wanneer het eigen vermogen aan het afnemen is, ontstaat er voor de financiering een
behoefte aan vreemd vermogen. Vreemd vermogensverschaffers zullen je vanwege het hogere risico
in eerste instantie een hogere rente in rekening gaan brengen en uiteindelijk zelfs helemaal geen
geld meer ter beschikking willen stellen. Het gebrek aan geld brengt ons dan bij het volgende punt,
de voorraad liquide middelen.
Vandaar dat we vooraf de verwachte wijzigingen in het eigen vermogen en in de voorraad liquide
middelen willen weten. Voor het eigen vermogen stellen we dan een resultatenbegroting op en voor
de voorraad liquide middelen een liquiditeitsbegroting. Deze twee begrotingen zijn geen
momentopnames, maar bevatten de wijzigingen van de hele periode.
Als we een jaar als periode nemen, dan ziet de samenhang tussen deze drie documenten er als volgt
uit:
,Resultatenbegroting
Het beginsaldo van het eigen vermogen staat op de beginbalans. Gedurende het jaar wijzigt het
eigen vermogen door opbrengsten en kosten. De totale wijziging bereken je door alle opbrengsten te
verminderen met alle kosten.
Eigen vermogen beginsaldo + Wijziging eigen vermogen = Eigen vermogen eindsaldo
Liquiditeitsbegroting
Als je bij de beginvoorraad liquide middelen de wijziging liquide middelen optelt, dan krijg je de
eindvoorraad liquide middelen. Deze eindvoorraad liquide middelen vind je terug op de eindbalans
als het totaal van de balansposten Kas en Bank.
Beginvoorraad liquide middelen + Wijziging = Eindvoorraad liquide middelen
(Kas beginsaldo + Bank beginsaldo) + Wijziging = (Kas eindsaldo + Bank eindsaldo)
Het verschil tussen de ontvangsten en de uitgaven in een periode is de wijziging in liquide middelen.
Deze wijziging wordt ook wel netto kasstroom genoemd.
Samenhang
De samenhang tussen de beginbalans, eindbalans, liquiditeitsbegroting en resultatenbegroting ziet er
dan als volgt uit:
Financiële feiten
Een balans is altijd in evenwicht. Als er een wijziging in de balans optreedt, dan moet die wijziging
ook altijd in evenwicht zijn.
Een balans wijzigt door financiële feiten. We hebben deze financiële feiten in drie groepen ingedeeld:
- Contante inkopen en de kosten van producten
- Contante verkopen van producten
- Lenen, aflossen en interest
Contante inkopen en de kosten van producten
, Bij een contante inkoop wordt er altijd geld betaald. De grootboekrekening Kas of Bank neemt dus af
met het betaalde bedrag (de uitgave).
Eerder hebben we al gezegd dat producten zowel goederen als diensten (niet-fysieke goederen)
kunnen zijn.
Bij een contante inkoop is het van belang om een onderscheid te maken: komt het product dat
gekocht is als bezitting op de balans of niet. In economische taal praten we dan over de vraag of het
product op de balans geactiveerd wordt of niet.
Als de producten niet geactiveerd worden op de balans, dan beschouwen we de aankoop direct als
kosten en neemt de grootboekrekening het Eigen vermogen af met hetzelfde bedrag.
Als de producten wel geactiveerd worden op de balans, neemt de betreffende bezitting toe met
hetzelfde bedrag. Er zijn nog geen kosten, omdat de liquide middelen met hetzelfde bedrag afnemen
waarmee de bezitting toeneemt. Het Eigen vermogen verandert dus niet.
De kosten (afname eigen vermogen) ontstaan pas als de bezitting:
in waarde vermindert (afschrijving) of
geen bezit meer is (verbruik, diefstal of verkoop)
Tot slot nog een kleine toelichting op de reden waarom we sommige producten niet activeren op de
balans. Daar zijn eigenlijk maar twee redenen voor:
Je verbruikt het product direct. Denk bijvoorbeeld aan een consumptie in de horeca.
Het product heeft slechts een geringe waarde. Denk bijvoorbeeld aan paperclips of aan benzine.
Ondanks het feit dat deze producten nog niet verbruikt zijn, boeken we ze wel direct als kosten.
Contante verkopen van producten
Bij een contante verkoop ontvangen we altijd geld. De Kas of de Bank neemt toe met het ontvangen
bedrag (de ontvangst).
Net zoals bij inkopen, is het ook bij verkopen van belang of een product wel of niet op de balans
staat.
Als het product niet op de balans staat, bijvoorbeeld een dienst (uurtje factuurtje), dan zijn er alleen
maar opbrengsten en neemt het Eigen vermogen toe met het ontvangen bedrag.
Als het product wel op de balans staat, dan neemt het product af (bezitting) met de waarde
waarvoor het op de balans staat (boekwaarde of inkoopwaarde) en het Eigen vermogen wijzigt met
het verschil tussen de verkoopprijs en de balanswaarde van het product. Deze wijziging van
het Eigen vermogen noemen we ook wel het verschil tussen de opbrengst verkopen en de kostprijs
verkopen.
Merk op dat de wijziging van het Eigen vermogen het brutoresultaat (winst of verlies) van deze
verkoop laat zien. De kosten en opbrengsten houden we op de balans niet apart bij. Op de
resultatenbegroting doen we dat wel.
Lenen, aflossen en interest
Bij het lenen van een bedrag neemt in ieder geval de schuld toe. Om deze wijziging in evenwicht te
brengen, zijn er drie mogelijkheden:
De vaste of vlottende activa nemen toe. Dat gebeurt als we de lening opnemen voor een bezitting en
die op de balans wordt geactiveerd. Als bijvoorbeeld het bedrag van deze lening op jouw
bankrekening wordt gestort, dan neemt de Bank toe.
Het Eigen vermogen neemt af. Dat gebeurt als de lening afgesloten is voor een product dat niet op de
balans wordt geactiveerd.
Een andere schuld neemt af. Dat gebeurt als de lening dient om een andere schuld af te lossen.
Meestal los je af met geld, dus dan neemt de Bank of Kas af.
Een andere schuld neemt toe. Dat gebeurt als je het bedrag voor de aflossing weer leent.
Interest is een ander woord voor rente. Bij het betalen van de rente per bank veronderstellen we dat
deze rente betrekking heeft op dezelfde periode. De rente is dan zowel een uitgave als een
kostenpost. De Bank en het Eigen vermogen dalen dan met hetzelfde bedrag.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nickybevelander. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.66. You're not tied to anything after your purchase.