100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Uitwerkingen van de opdrachten tijdens de werkgroepen Staatsrecht (RR214) $5.97   Add to cart

Case

Uitwerkingen van de opdrachten tijdens de werkgroepen Staatsrecht (RR214)

 6 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

In dit document zijn de opdrachten inclusief de antwoorden die tijdens de werkgroepen zijn gemaakt opgenomen. Dit is tevens oefenmateriaal voor het tentamen. De opdrachten zijn nauwkeurig uitgewerkt en daarnaast wordt er ook verwezen naar verschillende wetsartikelen en jurisprudentie. Ook heeft mij...

[Show more]

Preview 2 out of 12  pages

  • February 3, 2022
  • 12
  • 2021/2022
  • Case
  • Wouter scherpenisse (blokcoördinator)
  • 8-9
avatar-seller
Probleem 1

1a. Omzigt geeft aan dat de staatssecretaris de discussie over artikel 68 Grondwet heeft
gemist. Leg uit wat hij hiermee bedoelt.
Op grond van 68 Gw moet de staatssecretaris inlichtingen verschaffen aan de Tweede
Kamer. Ook wel de passieve inlichtingenplicht genoemd. De inlichtingenplicht vloeit voort uit
de ministeriële verantwoordelijkheid. Als niemand inlichtingen vraagt in de Tweede Kamer
hoef je geen inlichtingen te geven.

1b. Uit welke bepaling vloeit de plicht van de staatssecretaris om inlichtingen te verschaffen?
De inlichtingenplicht vloeit voort uit de ministeriële verantwoordelijkheid. Het vloeit uit 68
Gw. Uit 42 lid 2 Gw volgt de actieve inlichtingenplicht. Rechtsoverweging 3.6.1 is van belang
in het arrest Mink K. Deze rechtsoverweging is vooral gefocust op het verschil tussen de
actieve en passieve inlichtingenplicht.

1c. De staatssecretaris geeft aan dat de (concept-) notitie een persoonlijke beleidsopvatting
bevat en daarom niet zal worden gedeeld met de Kamer. Geef aan in welke gevallen
inlichtingen geweigerd mogen worden en of u van mening bent dat het hier inderdaad gaat
om een uitzonderingsgrond.
Het geven van inlichtingen kan worden geweigerd door een beroep op het belang van de
Staat. Ze beroept zich op een ongerechtvaardigde inbreuk op privacybelangen, dat ook in
het arrest Mink K aan de orde komt. Eventueel is het criterium van de eenheid van de kroon
in het geding. De regering moet als een eenheid optreden. Dit criterium gaat echter niet op
om geen inlichtingen te verschaffen.

1d. Wat kan een gevolg zijn van het – naar de mening van de Kamer – onterecht niet
verstrekken van de gevraagde inlichtingen door de staatssecretaris?
Een motie van wantrouwen of een motie van afkeuring. Verschil is gelegen in de
ingrijpendheid. Bij een motie van wantrouwen moet een minister of het Kabinet opstappen,
dit volgt ook uit het vertrouwensbeginsel. Het parlement mag zelf beoordelen of het beroep
op het belang van de staat terecht is. Dit vloeit ook voort uit r.o. 3.6.7 en 3.6.2 Mink K.

2. Geef aan waarom het handelen van ministers en staatssecretarissen in de privésfeer
onder een vergrootglas ligt.
Ministers hebben een voorbeeldfunctie en maken gezamenlijk in de regering wetten. Als zij
deze zelf niet volgen volgt daar kritiek op. Je bent niet verantwoordelijk voor de misstappen
van je voorgangers, tenzij je het beleid van het vorige kabinet voortzet.

3. Kan de regering de Kamers ook naar huis sturen?
Uit art. 64 lid 1 volgt dat de kamers bij koninklijk besluit kunnen worden ontbonden. Dit
vloeit ook voort uit de checks and balances, om nog wat macht terug te leggen bij de
regering. De ministerraad maakt de afweging of zij (één van de) kamers willen ontbinden en
bespreken dit. Men zal als kabinet naar de koning toe gaan en een koninklijk besluit
opmaken om de kamer te ontbinden. Het is belangrijk om hier te zien dat het twee kanten
op gaat: het kabinet kan beide kamers naar huis sturen, maar de Tweede Kamer kan het
kabinet naar huis sturen door een motie van wantrouwen aan te nemen. Kamerontbinding
staat in art. 64 Gw.

, Probleem 2

1. Maak een flowchart/schema/stappenplan van zowel Stakingsrecht als Rookverbod. Aan de
hand daarvan leg je straks plenair uit welke veranderingen er zijn in de manier waarop de HR
beoordeelt of verdragsbepalingen eenieder verbindend zijn en welke gevolgen dat heeft.
Zie slim voor de stappenplannen en de verschillen. De twee belangrijke gevolgen van het
nieuwe stappenplan zijn:
1. Een verdragsbepaling die tot nationale wetgeving verplicht (stap 2 arrest Stakingsrecht
komt te vervallen) is niet per definitie niet eenieder verbindend. Dus ook wanneer het gaat
om een opdracht aan de wetgever kan een verdragsbepaling eenieder verbindend zijn.
2. Het antwoord op de vraag of een bepaling eenieder verbindend is wordt relatief (stap 2
arrest Rookverbod). De eenieder verbindendheid wordt afhankelijk van de omstandigheden
waarin de nieuwe bepaling wordt ingeroepen. Als er sprake is van horizontale werking dan is
de bepaling eenieder verbindend, maar als er sprake is van verticale werking dan is deze
bepaling in dezelfde situatie niet eenieder verbindend.

2. Bedenk argumenten voor/tegen de volgende stelling: Costa/ENEL was een goede
aanvulling op Van Gend & Loos. Hierbij dient ingegaan te worden op die verschillen tussen
de twee arresten.
Het arrest Van Gend/Loos gaat over de soevereiniteit
Het arrest Costa/ENEL gaat over de voorrangsregels

Argumenten voor:
- Handig om te weten welke regels van toepassing zijn
- Sprake van een rechtseenheid
- De regels kunnen makkelijk worden toegepast

Argumenten tegen:
- Je beperkt voor eens en altijd je soevereiniteit, terwijl het niet in het verdrag staat
- Het gaat ver met de interpretatie
- Als alle lidstaten er mee eens zijn dan zou het wel in een verdrag staan

Probleem 3

1.1. Kan de rechter nagaan of de in artikel X eerste lid genoemde regelgeving in
overeenstemming met de Grondwet tot stand is gebracht?
Eerst moeten we bepalen wat voor wet de Verzamelwet Brexit is en als we kijken in het
begin van de wet dan zien we dat er staat:
“Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-
Nassau, enz. enz. enz.”
“Zo is het, dat Wij, de afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk. Wij goedvinden en
verstaan bij deze.
Op grond hiervan kunnen we bepalen dat er sprake is van een wet in formele zin. Een wet in
formele zin mag je niet toetsen aan de Grondwet op grond van 120 GW. Echter staat in
artikel X eerste lid dat een algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling kan
worden gemaakt en op grond van het arrest Sproeivliegtuigen en 120 GW betekent dit de

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ambermeinen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.97. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.97  1x  sold
  • (0)
  Add to cart