Samenvatting Klein Vaarbewijs 2
Les 1 t/m 4 betreft Klein Vaarbewijs 1. Zie andere samenvatting.
- * = graden
__________________________________________________________
Les 5
Meridianen of lengtecirkels: verbindt punten van dezelfde lengte. Ze
zijn totaal altijd 180* en gan tot oost of west.
Voorbeelden:
Parallellen of breedtecirkels: verbindt punten op dezelfde breedte. Ze
worden steeds kleiner en gaan tot maximaal 90* noord of zuid.
Evenaar / equator: horizontale lijn die halverwege de meridianen loopt.
Aan beide zijdes van deze lijn lopen 90 cirkels.
Graden: totaal zijn er 360* (graden)
Minuten: een graag is verdeeld in 60’. (minuten)
Mercatorprojectie: De aarde is rond en dus moeilijk plat af te beelden,
waarbij de hoeken het zelfde zijn als in werkelijkheid. Mercator had een
methode gevonden waardoor dit probleem is opgelost. Zie afbeelding. De
hoeken op kaart zijn even groot als in werkelijkheid en de koerslijn
op de kaart is een rechte lijn.
Lengtemaat: De lengtecirkels zijn verdeeld in 360*. 1* is weer
verdeeld in 60 minuten. 1 minuut is 1 zeemijl.
Verhouding: 1 zeemijl = 1852 meter.
Snelheid: uitgedrukt in knopen.
1 knoop: 1 zeemijl per uur (= 1 ,852 km/h.)
6 knopen: 6 zeemijl per uur (= 11,112 km/h.)
Log: snelheid door het water en de afstand door het water in mijl.
Dit is anders dan werkelijke snelheid en afstand. (afhankelijk van stroming)
GPS: Global Position System. Meet wel werkelijke snelheid en afstand. Vanaf elke plaats op aarde zijn 4
satellieten zichtbaar. Voor goed gebruik moet je de volgende gegevens in GPS invoeren:
- Kaartdatum
- Eenheid van afstand (km of miles)
- Eenheid van snelheid (km/h of zeemijl/h)
- Tijdzone (NL = Midden Europese Tijd)
Waypoint: Geografische positie die invoerbaar is en die in het geheugen van je GPS kan worden gezet.
XTE: De Cross Track Error hoeveel je van de berekende koerslijn bent afgeweken.
COG: Cours Over Ground. De werkelijke koers die je vaart.
SOG: Speed Over Ground. De werkelijke snelheid die je vaart ten opzichte van de grond.
DST: Distance. Afstand tot eerstvolgende waypoint.
ETA: Estimated Time of Arrival. Verwachte aankomsttijd, gebaseerd op gemiddelde snelheid over grond.
Coördinaten: te berekenen met kaart, passer en potlood.
Koers: koers is te bepalen door twee instrumenten:
- Kompas: kompaskoers, afgekort KK, kan veel afwijking vertonen.
- GPS: de koers die je afleest is de grondkoers, afgekort (GrK)
-
, Koers bepalen:
1. Leg plotter precies langs de twee bepaalde punten. (bijv., twee boeien)
De pijl op de liniaal moet wijzen in de vaarrichting.
2. Draai de kompasroos zo, dat het Noorden (N) precies omhoog wijst. Gebruik rechte lijnen voor
nauwkeurigheid.
3. Lees af op hoeveel graden de kompasroos staat bij 0* naast de kompasroos.
Koers in kaart zetten:
1. Prik de passerpunt op jouw locatie.
2. Als je 190 graden wilt varen moet je de kompasroos op 190 graden zetten.
3. Schijf de plotter langs de passer zo dat net Noorden (N) precies omhoog wijst. Let er op dat de
kompasroos niet verdraait.
4. Trek met potlood de lijn langs de plotter.
Eindpunt berekenen:
1. Trek met potlood je grondkoerslijn. (Zie stap hierboven)
2. Als je wilt weten waar je bent na 1 uur met een snelheid van 4 knopen, dan pas je 4 minuten af langs de
verticale staande rand van de kaart.
3. Je plaats de passer vanaf je vertrekpunt langs de koerslijn en zet een streepje waar je andere passerpunt
uitkomt op de koerslijn.
4. Je weet nu waar je uit zal komen als je een uur lang vaart met dezelfde snelheid. (bij windstil en zonder
stroming)
Koersafwijkingen: kompaskoers is vaak niet de richting waarin je boot vaart. (grond koers) Voordat de
kompaskoers betrouwbaar is, moet je de ‘fouten’ er uit halen. dit zijn de ‘fouten’:
- Deviatie.
- Variatie.
- Drift.
- Stroom.
Deviatie: dit is de hoek tussen het magnetisch noorden het het kompasnoorden. Door het staal in het schip
ontstaat er een afwijking en wijst het kompas niet precies naar het noorden. Dit verschilt dus per schip en elk
schip heeft dan ook een eigen ‘stuurtafel of deviatietabel’. Dit is een tabel waar je deviatie in staat van het
betreffende schip. Deviatie wordt afgerond op hele graden.
Dit is de standaard stuurtafel / deviatietabel:
Variatie: de geografische noordpool en de magnetische noordpool zijn helaas niet op het zelfde punt. De
geografische noordpool staat vast, de magnetische noordpool verandert heel langzaam van plaats. Variatie is het
verschil tussen het magnetische noorden en het geografische noorden. Variatie is afhankelijk van de plaats op
aarde en het jaar. (en deviatie is afhankelijk voorliggende kompaskoers)
Drift: koersafwijking door de wind. de mate van drift hangt af van o.a. de windrichting en de windsterkte.
Stroom: koersafwijking door stroming. De mate van afwijking hangt af van stroomsnelheid en stroomrichting.
Les 1 t/m 4 betreft Klein Vaarbewijs 1. Zie andere samenvatting.
- * = graden
__________________________________________________________
Les 5
Meridianen of lengtecirkels: verbindt punten van dezelfde lengte. Ze
zijn totaal altijd 180* en gan tot oost of west.
Voorbeelden:
Parallellen of breedtecirkels: verbindt punten op dezelfde breedte. Ze
worden steeds kleiner en gaan tot maximaal 90* noord of zuid.
Evenaar / equator: horizontale lijn die halverwege de meridianen loopt.
Aan beide zijdes van deze lijn lopen 90 cirkels.
Graden: totaal zijn er 360* (graden)
Minuten: een graag is verdeeld in 60’. (minuten)
Mercatorprojectie: De aarde is rond en dus moeilijk plat af te beelden,
waarbij de hoeken het zelfde zijn als in werkelijkheid. Mercator had een
methode gevonden waardoor dit probleem is opgelost. Zie afbeelding. De
hoeken op kaart zijn even groot als in werkelijkheid en de koerslijn
op de kaart is een rechte lijn.
Lengtemaat: De lengtecirkels zijn verdeeld in 360*. 1* is weer
verdeeld in 60 minuten. 1 minuut is 1 zeemijl.
Verhouding: 1 zeemijl = 1852 meter.
Snelheid: uitgedrukt in knopen.
1 knoop: 1 zeemijl per uur (= 1 ,852 km/h.)
6 knopen: 6 zeemijl per uur (= 11,112 km/h.)
Log: snelheid door het water en de afstand door het water in mijl.
Dit is anders dan werkelijke snelheid en afstand. (afhankelijk van stroming)
GPS: Global Position System. Meet wel werkelijke snelheid en afstand. Vanaf elke plaats op aarde zijn 4
satellieten zichtbaar. Voor goed gebruik moet je de volgende gegevens in GPS invoeren:
- Kaartdatum
- Eenheid van afstand (km of miles)
- Eenheid van snelheid (km/h of zeemijl/h)
- Tijdzone (NL = Midden Europese Tijd)
Waypoint: Geografische positie die invoerbaar is en die in het geheugen van je GPS kan worden gezet.
XTE: De Cross Track Error hoeveel je van de berekende koerslijn bent afgeweken.
COG: Cours Over Ground. De werkelijke koers die je vaart.
SOG: Speed Over Ground. De werkelijke snelheid die je vaart ten opzichte van de grond.
DST: Distance. Afstand tot eerstvolgende waypoint.
ETA: Estimated Time of Arrival. Verwachte aankomsttijd, gebaseerd op gemiddelde snelheid over grond.
Coördinaten: te berekenen met kaart, passer en potlood.
Koers: koers is te bepalen door twee instrumenten:
- Kompas: kompaskoers, afgekort KK, kan veel afwijking vertonen.
- GPS: de koers die je afleest is de grondkoers, afgekort (GrK)
-
, Koers bepalen:
1. Leg plotter precies langs de twee bepaalde punten. (bijv., twee boeien)
De pijl op de liniaal moet wijzen in de vaarrichting.
2. Draai de kompasroos zo, dat het Noorden (N) precies omhoog wijst. Gebruik rechte lijnen voor
nauwkeurigheid.
3. Lees af op hoeveel graden de kompasroos staat bij 0* naast de kompasroos.
Koers in kaart zetten:
1. Prik de passerpunt op jouw locatie.
2. Als je 190 graden wilt varen moet je de kompasroos op 190 graden zetten.
3. Schijf de plotter langs de passer zo dat net Noorden (N) precies omhoog wijst. Let er op dat de
kompasroos niet verdraait.
4. Trek met potlood de lijn langs de plotter.
Eindpunt berekenen:
1. Trek met potlood je grondkoerslijn. (Zie stap hierboven)
2. Als je wilt weten waar je bent na 1 uur met een snelheid van 4 knopen, dan pas je 4 minuten af langs de
verticale staande rand van de kaart.
3. Je plaats de passer vanaf je vertrekpunt langs de koerslijn en zet een streepje waar je andere passerpunt
uitkomt op de koerslijn.
4. Je weet nu waar je uit zal komen als je een uur lang vaart met dezelfde snelheid. (bij windstil en zonder
stroming)
Koersafwijkingen: kompaskoers is vaak niet de richting waarin je boot vaart. (grond koers) Voordat de
kompaskoers betrouwbaar is, moet je de ‘fouten’ er uit halen. dit zijn de ‘fouten’:
- Deviatie.
- Variatie.
- Drift.
- Stroom.
Deviatie: dit is de hoek tussen het magnetisch noorden het het kompasnoorden. Door het staal in het schip
ontstaat er een afwijking en wijst het kompas niet precies naar het noorden. Dit verschilt dus per schip en elk
schip heeft dan ook een eigen ‘stuurtafel of deviatietabel’. Dit is een tabel waar je deviatie in staat van het
betreffende schip. Deviatie wordt afgerond op hele graden.
Dit is de standaard stuurtafel / deviatietabel:
Variatie: de geografische noordpool en de magnetische noordpool zijn helaas niet op het zelfde punt. De
geografische noordpool staat vast, de magnetische noordpool verandert heel langzaam van plaats. Variatie is het
verschil tussen het magnetische noorden en het geografische noorden. Variatie is afhankelijk van de plaats op
aarde en het jaar. (en deviatie is afhankelijk voorliggende kompaskoers)
Drift: koersafwijking door de wind. de mate van drift hangt af van o.a. de windrichting en de windsterkte.
Stroom: koersafwijking door stroming. De mate van afwijking hangt af van stroomsnelheid en stroomrichting.
