Ik heb het vak verbintenissenrecht in een keer afgerond met een 9. Hiervoor heb ik deze samenvatting van de hoorcolleges, werkgroepen (geen specifieke antwoorden) en literatuur gebruikt in combinatie met de samenvatting van jurisprudentie die ik ook verkoop.
A good and complete summary, but there are problems with the layout of the document and that is annoying.
By: Julietmaaike • 2 year ago
Translated by Google
Hey! Thanks for buying the recap. How annoying that you have problems with the layout! What exactly are you running into?
Seller
Follow
Julietmaaike
Reviews received
Content preview
Kleine samenvatting Verbintenissenrecht
Week 1
Onderscheid verbintenissen- en goederenrecht:
- Verbintenissenrecht: geldt tussen twee personen (tweederecht);
- Goederenrecht: betreft rechten met een absoluut karakter (derdenrecht).
Verbintenis (6:1 BW): een rechtsverhouding tussen twee partijen, krachtens welke een der partijen,
de schuldenaar of debiteur, een op het terrein van het vermogen liggende prestatie verschuldigd is
aan de andere partij, de schuldenaar of crediteur, die deze van haar te vorderen heeft. De
omstandigheid dat een verbintenis van vermogensrechtelijke aard is, wil niet zeggen dat zij op geld
waardeerbaar moet zijn.
De verbintenis tot levering is een titel voor overdracht, maar bewerkstelligt deze overdracht niet.
Nakoming van een verbintenis kan in rechte worden afgedwongen (3:296 BW). Een verbintenis
waarvan nakoming niet in rechte kan worden gevorderd, is een verbintenis met een gebrek
(onvolmaakte verbintenis) (natuurlijke verbintenis).
In het verbintenissenrecht worden in beginsel alle verbintenissen erkend die door de wet zijn
toegelaten. De overeenkomst is een nagenoeg onbeperkte bron van verbintenissen, omdat de wet
uitgaat van vrijheid van partijen om overeenkomsten te sluiten met de inhoud die zij wenselijk
achten. De regels van het verbintenissenrecht zijn in beginsel niet van dwingend recht. De burgerlijke
wet is niet alleen wat zij uitdrukkelijk zegt, maar ook wat zij onuitgesproken impliceert (6:1 BW)
(Quint/Te Poel). Wanneer in de praktijk zich gevallen voordoen die niet in de wet zijn geregeld en
waarbij niet makkelijk is te bepalen of een verbintenis is ontstaan, moet men aan de hand van de
formule uit Quint/Te Poel nagaan of de verbintenis past in het stelsel van de wet en aansluit bij de in
de wet geregelde gevallen.
Bijvoorbeeld:
- 6:162 BW;
- Wet via verwijzing:
o 6:213 BW e.v. ((obligatoire) overeenkomst);
o 6:2 BW, 6:248 BW (redelijkheid en billijkheid);
- Wet via haar ‘stelsel’:
o Quint/Te Poel (oud, nu in de wet: 6:212 BW):
Past in stelsel wet;
En aansluit bij de wel geregelde gevallen.
Onderscheid:
1
, - Verbintenis;
- Rechtsplicht: door het recht in het leven geroepen. Er is geen sprake van schending van een
verbintenis, maar van een onrechtmatige daad.
Algemene bepalingen:
- Goede trouw (3:11 BW)
- Redelijkheid en billijkheid (3:12 BW)
- Misbruik van bevoegdheden (3:13 BW)
Grondbeginselen:
1. Contractsvrijheid;
2. Consensualisme: je bent er al als je het eens bent (3:37 BW);
3. Verbindende kracht: een overeenkomst moet je nakomen.
Uitgangspunt: iedere overeenkomst wordt rechtens als verbindend aangemerkt
Uitzonderingen
- 3:37 lid 1 BW: vorm(voorschriften);
- 3:40 BW (uitzondering op contractsvrijheid):
o Verboden sluiten;
o Verboden inhoud/ strekking;
- 6:2 & 6:248 BW: redelijkheid en billijkheid;
o 6:2 BW als het niet om een contract gaat.
Rechtshandeling (3:33 BW):
1. Wil (zie ook 3:35 BW
gerechtvaardigd
vertrouwen);
2. Op rechtsgevolg
gericht;
3. In verklaring Wilsverklaring kan ik elke vorm geschieden (3:37 BW), tenzij
geopenbaard. anders is bepaald. 3:39 BW regelt de gevolgen van overtreding van
een wettelijk vormvoorschrift. De wilsverklaring kan ook in een of
meer gedragingen besloten liggen. Het hangt er steeds vanaf wat de wederpartij (of geadresseerde)
in de gegeven omstandigheden uit het gedrag redelijkerwijs mocht afleiden.
Twee mogelijke situaties:
1. Wil stemt overeen met de verklaring rechtsgevolg: geldige rechtshandeling ontstaat
2. Wil stemt niet overeen met de verklaring (discrepantie) rechtsgevolg: er ontstaat geen
geldige rechtshandeling
Bij situatie 2 kijken naar 3:35 BW
3:35 BW:
Te goeder
1. Verklaring/
trouw 3:11 BW:
a. Kennen,
gedragingof;van een
b. Behoren
ander; te kennen
2. (onderzoeksplicht).
Opgevat als
verklaring van een
bepaalde strekking
(subjectief); Ontvangsttheorie
3. En die in de gegeven Een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring moet, om haar
omstandigheden werking te hebben, die persoon hebben bereikt (3:37 lid 3 BW).
redelijkerwijs zo
2 mocht worden
opgevat (objectief).
,Intrekken van een verklaring
De verklaring inhoudende intrekking moet de wederpartij eerder dan of gelijktijdig met de
ingetrokken verklaring bereiken (3:37 lid 5 BW).
Wilsvertrouwensleer (3:33 jo. 3:35 BW)
De verklaring moet de uitdrukking zijn van een op een rechtsgevolg gerichte wil, dan komt een
rechtshandeling tot stand (3:33 BW). 3:35 BW bepaalt dat de uiterlijke schijn van de verklaring boven
de interne wil van de handelende persoon gaat, voor zover de wederpartij (of geadresseerde) er
gerechtvaardigd op heeft vertrouwd dat de verklaring welgemeend was. Bij gerechtvaardigd
vertrouwen komt de rechtshandeling dus ook tot stand, vereisten:
a. Een verklaring of gedraging van de persoon aan wie de wederpartij het vertrouwen
tegenwerpt; die
b. Door de wederpartij is opgevat als een tot haar gerichte verklaring van een bepaalde
strekking; en die
c. De wederpartij onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs zo mocht opvatten.
Deze bescherming is alleen op z’n plaats wanneer het vertrouwen op enigerlei wijze valt terug te
voeren op het gedrag van degene aan wie het wordt tegengeworpen. Hiervoor is ook vereist dat de
wederpartij te goeder trouw moet zijn geweest (3:11 BW), zij kende het wilsdefect niet en behoefde
het ook niet te kennen. Men doet naar de ware bedoelingen nader onderzoek, indien en voor zover
daarvoor in de gegeven omstandigheden aanleiding bestaat.
Derdenbescherming (3:36 BW)
Beschermt wordt de derde die:
a. Gerechtvaardigd vertrouwde op;
b. Een door een ander gewekte schijn dat;
c. Een bepaalde rechtsbetrekking was ontstaan, bestond of was tenietgaan, mits hij;
d. Voortbouwend op zijn vertrouwen heeft gehandeld.
Het is vereist dat de derde te goeder trouw was (3:11 BW). Waar aanleiding tot twijfel bestaat, kan
van de derde een onderzoek worden gevergd.
Oneigenlijke dwaling
Oneigenlijke dwaling is de situatie waarin wil en verklaring elkaar niet dekken. Het gevolg daarvan is
dat in beginsel geen rechtshandeling tot stand komt, omdat niet aan de vereisten uit 3:33 BW is
voldaan, behalve als een succesvol beroep wordt gedaan op 3:35 BW. Eigenlijke dwaling is de situatie
waarin wil en verklaring met elkaar overeenstemmen maar de wil van een of beide partijen zich op
onjuiste wijze heeft gevormd. Het gevolg hiervan is dat de rechtshandeling wel tot stand komt, maar
dat deze overeenkomst vernietigbaar is.
Geestelijke stoornis (3:34 BW)
Dit artikel ziet op alle geestelijke stoornissen, tijdelijk of blijvend, en ongeacht de oorzaak van de
stoornis. Dit artikel heeft geen werking voor de onder curatele staande (1:378 lid 1 BW). 3:35 BW
biedt geen soelaas in gevallen van handelingsonbekwaamheid (1:381 lid 1 BW). In het geval van de
geestelijke stoornis is alleen de eenzijdige ongerichte rechtshandeling nietig, in alle overige gevallen
geldt de rechtshandeling als vernietigbaar. Degene die ontdekt dat de jegens hem afgelegde
verklaring onder invloed van een geestelijke stoornis is gedaan, kan een redelijke termijn stellen
waarbinnen de vernietiging moet plaatsvinden (3:55 lid 2 BW).
Onderscheid rechtshandeling:
- Meerzijdige rechtshandeling (overeenkomst) (bijv. schenking):
o Obligatoir;
3
, o Goederenrechtelijke overeenkomst;
o Etc.
- Eenzijdige rechtshandeling:
o Meestal: ‘gericht’:
Opzegging;
Ingebrekestelling;
o Soms ‘niet-gericht’ (geen geadresseerde):
Testament;
Erkenning van een kind;
Aanvaarding erfenis.
De regels van de rechtshandelingentitel vinden buiten het vermogensrecht overeenkomstige
toepassing, voor zover de aard van de rechtshandeling of van de rechtsbetrekking zich daartegen niet
verzet (3:59 BW).
Een wetboek voor allen Lundiform/Mexx
Er bestaat een leerstuk, Haviltex. Voor professionals die alles uitvoerig uitwerken is echter de
taalkundige betekenis ook van groot belang. Er ontstaan eilandjes. Het moet echter wel onder het
grote idee van Haviltex passen (meer vuistregel).
Lundiform stelt dat zij geen grote spelers zijn en dat Mexx, wel een grote partij, hun een
wurgcontract heeft laten tekenen. Lundiform heeft geen juristen in dienst, Mexx heel veel. Daarom
geldt dit uitgangspunt van grote commerciële spelers hier wellicht niet.
Aanbod
Een aanbod kan niet meer worden herroepen wanneer het intussen is aanvaard (dus wanneer een
verklaring inhoudende aanvaarding is verzonden) (6:219 lid 2 BW). Een aanbod kan worden
herroepen, tenzij het aanbod een termijn voor de aanvaarding inhoudt of de onherroepelijkheid
ervan op andere wijze uit het aanbod volgt (6:219 BW).
Verschil herroeping en intrekking:
- Bij herroeping is er namelijk al een aanbod tot stand gekomen.
- Bij intrekking voorkom je dat er een aanbod tot stand komt (men kan iedere verklaring
inhalen door haar met een door een sneller communicatiemiddel overgebrachte tweede
verklaring in te halen).
Een mondeling aanbod vervalt wanneer het niet onmiddellijk wordt aanvaard, een schriftelijk aanbod
wanneer het niet binnen redelijke tijd wordt aanvaard (6:221 lid 1 BW).
6:222 BW bepaalt dat het aanbod niet vervalt door de dood of het verlies van
handelingsbekwaamheid van een der partijen, noch doordat een der partijen de bevoegdheid tot het
sluiten van de overeenkomst verliest als gevolg van een bewind. Het aanbod tot het sluiten van een
overeenkomst die in de persoonlijke sfeer ligt, kan na het overlijden van een der partijen niet meer
worden aanvaard.
Uitloving
Het is de aanbieder toegestaan zijn bij wijze van uitloving voor bepaalde tijd gedaan aanbod
niettemin te herroepen of te wijzigen, mits dit geschiedt wegens gewichtige redenen (6:220 BW). De
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Julietmaaike. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $16.52. You're not tied to anything after your purchase.