Samenvatting: Religie, zingeving
en levensbeschouwing
1
,Inleiding
Geloof is weerbarstig (=hardnekkig), ondanks dat we denken dat het aantal gelovigen snel afneemt,
blijkt het atheïsme op wereldschaal een buitenbeentje. Geloof blijft een aantrekkelijke manier om in
het leven te staan. Mensen nemen geen genoegen met het feit dat het leven eindig is (=
hiernamaalsperspectief). Het doet ook iets aan het hiernumaals-perspectief: Het verleent zin aan het
leven, het doet mensen inzetten voor anderen, het is in staat om mensen gelukkig te maken en
perspectief te bieden. (Geloof begrijpen als het op redelijke gronden voor waar houden van dingen die niet meteen zintuigelijk
aantoonbaar zijn.)
Dit boek ontstond in kader van:
o Zingeving: zoektocht van de mens naar de betekenis van zijn bestaan
o (vb. Fenomeen zelfmoord: die mensen ervaren helemaal geen zin meer en koesteren geen hoop)
o Levensbeschouwingen: Iemands beoordeling en opvatting van het bestaan
o Religie: Het is een systeem van geloofsopvattingen, praktijken en ethische voorschriften,
heilige plaatsen en tijden… die de mens relateren aan het transcendente (= buiten het
gewone). (Aan de basis liggen heilige geschriften of verhalen.)
1 Bestaat God?
De godservaring lijkt zo oud als de mensheid te zijn. Talrijke antropologen laten ‘de mensheid’
beginnen met religie, dat is vanaf het ogenblik dat ze sporen van mensen ontdekken die ze als
cultureel religieus bestempelen.
Moderne tijd: Een christen dient te leven alsof een god niet bestaat. Een christene zou goed moeten
leven, niet uit angst voor god, maar voor het goede zelf. Paradoxaal: Voor een christen is het als het
ware niet belangrijk of God al dan niet bestaat, hij moet sowieso goed leven. Desalniettemin gelooft
de christen in het bestaan van God. De ontwikkelingen binnen de positieve wetenschappen zijn er -
in het Westen - voor verantwoordelijk dat het al dan niet bestaan van God een onderzoeksvraag is
geworden, millenniallang is het bestaan van God of goden niet betwijfeld. Maar kan niet aangetoond
worden. (Het bestaan van God kan niet op een wetenschappelijke wijze aangetoond worden. Als enkel iets wat wetenschappelijk
bewijsbaar is, de moeite waard was, zou het leven maar een povere bedoeling zijn.)
1.1 Godsbewijzen
De vraag naar het bestaan van god wordt al eeuwenlang gesteld en er zijn veel godsbewijzen
ontwikkeld. Die vraag kan niet wetenschappelijk worden aangetoond. Maar zou men dit willen? Door
de geschiedenis hebben heel wat filosofen en theologen heel wat godsbewijzen ontwikkeld. Een van
de beroemdste godsbewijzen uit de geschiedenis is het ontologisch godsbewijs.
Ontologie wijst op het feit dat God noodzakelijk moet bestaan, omdat ‘zijn’ tot het wezen van God
hoort. Dit idee is ontwikkeld door theoloog Anselmus van Canterbury
Anselmus: God die in realiteit bestaat, is veel groter dan de God die enkel als idee bestaat en dus
moet God noodzakelijk bestaan. Als God enkel in de menselijke geest zou bestaan, zou er iets
denkbaars zijn dat daarboven, uitstijgt, namelijk een God die zowel in gedachten als in de
werkelijkheid bestaat.
Gaunilo geeft kritiek op Anselmus: Als men dit standpunt van Anselmus doortrekt naar andere
principes, dan is dit absurd: Een zeeman vertelt over het bestaan van het perfecte eiland. Je gaat de
zeeman niet geloven als alleen de logica van de perfectie van het eiland het bestaan aantoont. Hij
2
,zou moeten aantonen dat het niet enkel als idee, maar ook als realiteit bestaat. Het moet bestaan,
want een perfectie van het idee is de realiteit van het eiland.
De ontologie beweerd dat het bestaan aangetoond kan worden in zoverre het perfect is en zijn als
perfecter dan niet-zijn beschouwd wordt. Het moet empirisch aangetoond worden en niet logisch.
Thomas van Aquino: neemt afscheid van het ontologisch godsbewijs. Hij beseft dat mensen niet
beschikken over een aangeboren idee of definitie van God en dat er mensen bestaan die het bestaan
van God ontkennen. Het bestaan van God kan niet worden bewezen. Hij spreekt nooit over
godsbewijzen maar over ‘wegen’. (De wegen behoren tot de kosmologische godsbewijzen: ze zijn niet logisch a priori, maar
empirisch a posteriori.) Er gaat enige vorm van empirische observatie van de kosmos aan vooraf.
Thomas’ vijf wegen naar God
De vijf wegen die de mens op het spoor van het bestaan van God brengen, aldus Thomas, zijn:
Het argument van de onbewogen beweger of de allereerste beweger;
Het argument van de onveroorzaakte veroorzaker of de eerste oorzaak
Het contingentie- en noodzaakargument;
Het gradatie-argument
Het teleologisch godsbewijs
Op de achtergrond van die ‘godsbewijzen’ ligt de definitie van God als eerste oorzaak. Alles heeft een
oorzaak in het universum en zo moet men noodzakelijk uitkomen bij een eerste oorzaak die alles
veroorzaakt heeft, maar zelf niet veroorzaakt is.
1) Argument van de onbewogen beweger: identificeert de onbewogen beweger met God. In de
Kosmos is alles in beweging, in wording. Dat kan men niet tot in het oneindige doortrekken. Er
moet ergens een eerste beweger zijn die alles heeft laten bewegen.
2) Het argument van de onveroorzaakte oorzaker/ de eerste oorzaak: Kosmologische godsbewijs=
causaliteitsbewijs: Alles wordt door iets anders veroorzaakt. Die zelf onveroorzaakte veroorzaker
noemt thomas God. LET OP: Thomas noemt dat God. Hij beweert niet dat het onomstotelijke god
is.
3) Het contingentie- en noodzaakargument: Het hele universum is contingent (=niet-noodzakelijk).
Alles wat bestaat had er ook niet kunnen zijn. Er moet iemand bestaan die heel de kosmos in het
leven heeft geroepen. Er moet iets onafhankelijk zijn.
4) Het gradatie-argument: Dingen bestaan in diverse graden van perfectie: Sommige cirkels zijn al
wat ronder dan de andere, de ene beslissing is moreler dan de andere. Alles bezit graden van
zijn, goedheid, schoonheid, enz en dus moet datgene wat al die gradaties veroorzaakt, ook
bestaan: God als ultieme referentiepunt.
5) Het teleologisch godsbewijs. Alles heeft een einddoel. Aan de grond van de observatie ligt dat
alles een doel heeft. De kosmos is zo wonderlijk dat niet alles toevallig en contingent is. De eerste
wet van de thermofysica is dat alle systemen die aan zichzelf overgelaten worden, naar chaos
neigt.
6)
3
, Paley, vergelijking met het uurwerk: Paley vergelijkt de wereld met een uurwerk en god met een
horlogemaker. Als iemand zijn voet tegen een rots stoot, weet iedereen dat die daar altijd al heeft
gelegen, maar als iemand zijn voet tegen een horloge stoot denkt niemand dat die daar al heel de
geschiedenis heeft gelegen. Het is een menselijk product. Analogie: Als iemand dat uurwerk ziet leidt
het idee dat dat van een bekwame vakman is die het uurwerk heeft gemaakt.
7) Het morele godsbewijs: Dit is het concrete geloof in hemel en hel. Als er geen morele god
bestaat, moet je dom zijn om morele perfectie na te streven. Wat als een massamoordenaar en
een heilige hetzelfde lot hebben? God is de ultieme garantie dat alles goed komt. Mensen
kunnen ook andere referentiesystemen hebben.
Conclusie: Er zijn tegenwoordig geleerden die enkel iets als bestaand beschouwen als het empirisch
waarneembaar en verifieerbaar is. De opvatting van wetenschap maakt het bestaan van god
onmogelijk. Aan de andere kant zijn er dan weer geleerden die God weigeren in het harnas van de
huidige definitie van wetenschap te duwen en die dus opnieuw een opening laten voor het bestaan
van God.
1.2 Een kwestie van geloof
In God geloof je wel of niet. In beide gevallen gaat het om een kwestie van geloof. Maar wat is
geloven? Is ‘in God geloven’ van dezelfde orde als van een eenhoorn.
John Henry Newman: Volgens John: De wetenschappelijke criteria kunnen niet op alles worden
toegepast in het leven van mensen. Niemand kiest bijvoorbeeld een job op basis van rationele,
logische principes. Net zoals liefhebben, ontsnapt geloven aan de rationaliteit van de zuivere logica.
Ontwikkelt het concept van “illative sense”. Het is de eigenschap van de menselijke geest die voor
instemming (assent) zorgt in concrete gevallen. Het vult de kloof tussen een heleboel
waarschijnlijkheden en volledige instemming om tot beslissingen te komen in concrete situaties. Hij
noemt het een reasoning faculty (= iemands vaardigheid om logisch te redeneren). Concreet
bewerkt de illative sense als volgt assent. Een werkgever krijgt plots te horen van een werknemer dat
de collega onbetrouwbaar is. Er worden dingen verlegd, verdwijnen dingen… De werkgever kan op
dat ogenblik niet veel doen. Zij heeft geen bewijzen. Ze heeft nog altijd de optie dat die andere
werknemer gewoon niet betrouwbaar is. Na enkele weken komt een andere werknemer klagen over
die onbetrouwbare werknemer. En niet veel later de ploeg. Ook al heeft de werkgever op dat
ogenblik nog geen harde bewijzen, toch kan zij de onbetrouwbare werknemer nu bij zich roepen en
confronteren.
1.3 Waarom instemmen of niet?
Levenservaringen bepalen in hoofdzaak of een mens instemt of niet, hier zijn al dan niet
redeneringen bij. De drie redenen waarom mensen niet langer instemmen met god zijn: De kerk, de
wetenschap en het lijden.
1) Kerk: Christendom wordt gedragen door de kerk. Kerk is soms een struikelsteen om tot geloof te
komen. Tegenwoordig wordt de kerk gezien als oudbollig en conservatief bv.: homohuwelijk,
voorbehoedsmiddelen… Pedofilie en bankschandalen zorgen eveneens voor een hypocriet beeld van
de kerk. Tot slot, wordt de kerk voor heel wat malaise in de geschiedenis verantwoord geacht: de
jodenvervolging, de kruistochten,…
2) Wetenschap: Grote kloof tussen wetenschap en geloof. (Ze gaan ervan uit dat er maar één juiste manier is om over
de werkelijkheid te spreken, en wetenschap kan het op de meest adequate manier.) De wetenschap heeft de mensheid tot
volle wasdom (= ontwikkeling) doen komen.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller flovanimpe. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.16. You're not tied to anything after your purchase.