Gedrag in organisaties bestudeert de invloed die individuele factoren, groepsprocessen en
organisatiestructuren hebben op menselijk gedrag in organisaties. GIO is een toegepaste wetenschap
met als belangrijkste doel de effectiviteit van organisaties te verbeteren.
Paragraaf 1.2
Gedrag is niet willekeurig. Er liggen bepaalde wetmatigheden ten grondslag aan het gedrag van
mensen. Als we die wetmatigheden begrijpen, kunnen we het functioneren van organisaties positief
beïnvloeden. > systematische bestudering. Met systematisch onderzoeken bedoelen we:
Het onderzoeken van verbanden tussen verschijnselen
Het onderscheiden van oorzaken en gevolgen
Conclusies baseren onder gecontroleerde omstandigheden
Evidence-based management (EBM) maakt gebruik van de uitkomsten van systematische onderzoek
door beslissingen (mede) te baseren op de meest recente wetenschappelijke bewijzen. Systematisch
wetenschappelijk onderzoek en EBM kunnen je intuïtieve kennis aanvullen en verbeteren. Het
gebruik van big data, uitgebreide statistische complicaties en analyses, werd pas mogelijk toen
computers geavanceerd genoeg waren om veel informatie op te slaan. Big data is de grondslag van
EBM.
Paragraaf 1.3
GIO is een toegepaste gedragswetenschap en dus geënt op de bijdragen van fundamentele
gedragswetenschappen.
Psychologie is de wetenschap die het gedrag van mensen wil meten, verklaren en soms ook wil
veranderen. Psychologen bestuderen individueel gedrag.
De sociale psychologie bestudeerd hoe mensen in groepen elkaars gedrag beïnvloeden. Zo wordt
bijv. conformisme (aanpassen aan opvattingen van anderen) door sociaalpsychologen verklaard uit
de wisselwerking tussen de groepsdruk en persoonlijkheid van individu.
De sociologie bestudeerd mensen en hun gedrag in relatie tot hun sociale omgeving of cultuur.
Kennis over groepsgedrag in organisaties.
Antropologie is de wetenschap die verschillende samenlevingen vergelijkt om meer te weten te
komen over mensen en hun activiteiten.
Paragraaf 1.4
Er zijn redelijk nauwkeurige verklaringen en voorspellingen voor menselijk gedrag mogelijk, op
voorwaarde dat aangegeven wordt onder welke omstandigheden een voorspelling geldig is. Die
omstandigheden noemen we contingentievariabelen. Gedrag X leid tot gevolg Y, maar alleen onder
de voorwaarden die in Z worden gespecificeerd – waarbij Z de verzameling contingentievariabelen
vormt.
,Paragraaf 2.1
Een attitude is een houding die je hebt tegenover dingen, mensen, bepaald gedrag of
gebeurtenissen. Uit je attitude blijkt hoe je over iets denkt en hoe je je eronder voelt. Attitudes
bestaan volgens veel wetenschappers uit 3 componenten: cognitie, affect en gedrag.
Een oordeel of mening is de cognitieve component van een attitude. Dit omvat jou mening of oordeel
over een feitelijke toestand waarvan je aanneemt dat je die correct waarneemt. Het gaat om jou
eigen perceptie en die hoeft niet correct te zijn.
De cognitie van een attitude vormt de voorbereiding op de affectieve component ervan. Affect
betekent gevoel en het gaat dus om de emotie die de cognitie bij je oproept. Die kan neutraal, sterk
negatief of sterk positief zijn.
De gedragscomponent van een attitude verwijst naar een intentie om je op een bepaalde manier te
gedragen. Of de gedragsintentie bij een intentie blijft of dat deze wordt omgezet in daden hangt af
van verschillende factoren. De componenten hangen nauw met elkaar samen, vooral cognitie en
affect kunnen niet los van elkaar gezien worden.
Cognitieve dissonantie zijn tegenstrijdigheden die een individu waarneemt tussen eigen attitudes en
gedrag. Mensen proberen inconsistentie minder groot te maken door hun attitudes te veranderen,
hun gedrag te veranderen of door het verschil tussen attitude en gedrag weg te rationaliseren. Of we
iets aan onze dissonantie willen doen hangt af van verschillende factoren:
Het belang van de attitudes die de dissonantie veroorzaken.
De invloed die je over de elementen denkt te hebben.
De beloning van dissonantie.
Moderatorvariabelen zijn factoren die bij bepaalde waarden het verband tussen twee verschijnselen
kunnen versterken of verzwakken. De krachtigste versterkers van het verband tussen attitude en
gedrag zijn:
Het belang van de attitude
De specificiteit van de gedragsintentie
De toegankelijkheid van de attitude
De aanwezigheid van sociale druk
Directe ervaring met de attitude
Paragraaf 3.1
Tot voor kort werd er in de bedrijfswetenschap weinig aandacht geschonken aan het feit dat emoties
een rol spelen in ons werk en dagelijks leven. Daar zijn 2 verklaringen voor:
1. Mythe van rationaliteit. Sinds de opkomst van wetenschappelijk management vond men in
de wereld van de grote bedrijven dat emoties onderdrukt moesten worden. Een goed geleide
organisatie was een organisatie waar je je emoties niet mocht uiten. Men vreesde dat
emoties rationele besluitvorming onmogelijk zouden maken.
2. Emoties werden als ontwrichtend gezien. Onderzoek naar emoties ging vooral over negatieve
emoties. Men geloofde niet dat emoties constructief kunnen zijn of prestaties kunnen
verbeteren.
, Met het begrip affect als algemene term duiden we het brede scala van menselijke gevoelens aan.
Het is het overkoepelende begrip waaronder zowel emoties als stemmingen vallen. Emoties zijn
intense gevoelens voor iets of iemand.
Stemmingen zijn gevoelens die minder
sterk zijn dan emoties; ze hebben geen
prikkels uit de omgeving nodig.
Emoties zijn altijd reacties op een
persoon of een gebeurtenis.
Stemmingen daarentegen zijn juist niet
gericht op een persoon of gebeurtenis.
Emoties kunnen overgaan in
stemmingen wanneer je aandacht niet
langer gericht is op de gebeurtenis of
het object waardoor de emotie
opgeroepen werd.
De indeling van emoties van Paul
Ekman heeft vrij veel aanhangers onder
deskundigen. Hij stelt dat er in principe
6 basisemoties zijn, namelijk: woedde,
angst, verdriet, geluk, verbazing, walging.
Onderzoekers hebben ook de morele emoties bestudeerd: dat zijn emoties die morele implicaties
hebben in de zin dat we onmiddellijk een oordeel klaar hebben over de situatie die de emoties
oproept. Morele walging > walging die we voelen als morele normen worden geschonden.
We onderscheiden emoties in 2 categorieën: positief en negatief. Deze twee categorieën staan voor
twee stemmingstoestanden die bekend staan als positief affect en negatief affect. Positieve affecten
zijn een uitdrukking van een gunstige evaluatie of een gunstig gevoel. Negatieve affecten drukken het
tegenovergestelde uit. Daarnaast kunnen we een onderscheid maken in twee activatie niveaus:
activerende affecten (hoog) en passieve affecten (laag).
Emoties ervaart iedereen anders. Uit onderzoek blijkt dat er sprake is van een positieve neutrale
toestand, wat inhoudt dat de meeste mensen bij een input van nul een licht positieve stemming
ervaren. Voor de meeste mensen zijn positieve stemmingen dus iets gebruikelijker dan negatieve. Al
zijn emoties niet altijd te doorgronden, ze zijn vaak wel van essentieel belang voor een goed
functionerende werkomgeving. Werknemers met meer positieve emoties presteren beter, laten
meer voorbeeldig werkgedrag zien en stappen minder snel op.
Uit het geval van Phineas Gage blijkt dat emoties van cruciaal belang zijn om te rationeel te kunnen
denken:
Emoties kunnen ons helpen betere afwegingen te maken tussen verschillende opties.
Emoties geven ons informatie over hoe we keuzes tegen elkaar kunnen afwegen.
Emoties en stemmingen kunnen uit een breed scala van gebeurtenissen en interne processen
ontstaan.
Persoonlijkheid: stemmingen en emoties hebben een karaktercomponent: de meeste mensen
hebben een ingebouwde neiging om bepaalde stemmingen en emoties vaker of met een andere
intensiteit te beleven dan andere gevoelens.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hannahgreidanus7. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.05. You're not tied to anything after your purchase.