Algemene Economie (hfd 11 t/m 15, 20, 21)
Hoofdstuk 11 Geld en bankwezen
11.1 Banken en bedrijven
Functie banken:
Verschaffen van kredieten aan bedrijven.
Verzorgen van het betalingsverkeer.
Aanbieden van diensten in het kader van het provisiebedrijf.
Adviseur voor het bedrijfsleven.
11.2 Geld en geldfuncties
Onder geld verstaan we elk ruilmiddel dat in ruime kring wordt geaccepteerd. Een ruilmiddel
wordt pas geld genoemd als je het in alle opzichten als ruilmiddel kunt gebruiken,
ongedifferentieerde koopkracht.
De functies van geld zijn:
Ruilmiddel: arbeid ↔ salaris, salaris ↔ goederen en diensten
Rekenmiddel
Spaarmiddel
Geld kan je onderverdelen in chartaal geld (bankbiljetten, munten en geld op chipknip) en
giraal geld (geld op de banken).
Tot de Europese enge geldhoeveelheid (M₁) rekent men: chartaal + giraal geld van
ingezetenen – kas van banken en centrale overheden.
11.3 Banken in Nederland
Een bank is een kredietinstelling of andere financiële instelling die er haar bedrijf van maakt
deposito’s aan te trekken van het publiek en voor eigen rekening krediet verstrekt en/of
belegt in effecten. Bij deze banken gaat het om banken die de geldhoeveelheid kunnen
vergroten. Kortlopende schulden worden gebruikt als geld, geldscheppende banken.
Er zijn verschillende soorten geldscheppende banken zijn:
Algemene banken (ING):
Financiële diensten van algemene banken:
Verzorging van giraal betalingsverkeer
Aantrekken van spaargelden
Verlenen van kredieten aan bedrijven en particulieren
Bemiddelen bij aan- en verkoop van effecten
Verzekeringen
Projectontwikkeling
Rabobank (afwijkende organisatievorm: plaatselijke vestigingen hebben grote
zelfstandigheid)
Spaarbanken: Oorspronkelijk was er vooral sprake van kredietverlening buiten de
sfeer van het bedrijfsleven. Het accent ligt op het aantrekken van spaartegoeden.
Deze worden vervolgens belegd in staatsobligaties, hypothecaire kredieten en
pandbrieven. In de concurrentie met algemene banken bieden de spaarbanken een
uitgebreid financieel dienstenpakket aan, waaronder de mogelijkheid tot het
aanhouden van een rekening-courant.
Hypotheekbanken trekken middelen aan door uitgifte van pandbrieven. Een pandbrief is een
schriftelijk bewijs dat men vermogen beschikbaar heeft gesteld aan een hypotheekbank.
Deze pandbrieven worden verhandeld op de effectenbeurs. Maar is geen geldscheppende
bank.
Voor internationale vergelijkingen rangschikt men banken meestal naar kernkapitaal. Dat is
het kapitaal dat de bank vrij ter beschikking heeft en waaruit dus eventuele verliezen kunnen
worden opgevangen. Bijv. aandelenkapitaal, reserves, algemene voorzieningen.
, 11.4 De kernactiviteit van het bankwezen
Als een bank krediet wil verlenen, actief bankbedrijf, moet zij de middelen daarvoor
aantrekken bij anderen, passief bankbedrijf. Hierbij is funding, het aantrekken van middelen,
door de bank, met het oog op te verstrekken kredieten, een voorwaarde.
In Nederland gold land de Gulden regel van het bankbedrijf, de looptijden van de
aangetrokken middelen moeten kloppen met de looptijden van de uitzettingen.
De rentemarge is het verschil tussen de rente die de bank betaalt over aangetrokken
middelen en ontvangt op de verleende kredieten.
11.5 Geldschepping door banken
Bij geldvernietiging verklein je de geldhoeveelheid, bijv. door de aflossing op rekening-
courantkrediet. Bij geldschepping vergroot je de geldhoeveelheid, bijv. door kredietverlening
van banken aan cliënten. De liquiditeit geeft de verhouding tussen kasgeld en kortlopende
schulden aan rekeninghouders.
11.6 Toezicht op de banken
Bij het bedrijfseconomisch toezicht let de DNB [De Nederlandse Bank] erop dat
kredietinstellingen voldoende liquide en solvabel [in staat om te betalen] zijn.
Bij structuurtoezicht houden de DNB en NMa [Nederlandse Mededingingsautoriteit] toezicht,
bedoeld om ongewenste machtsposities te voorkomen die door fusies of overnames van
banken ontstaan. De liquiditeit van een bank is het vermogen om aan de normale
opvragingen van de rekeninghouders te voldoen. De solvabiliteit van een bank is het
vermogen om eventuele niet terugbetaalde kredieten uit eigen middelen op te vangen.
De mogelijke gevolgen als een bank een machtspositie krijgt:
Deze gaat te hoge tarieven voor haar diensten rekenen.
Er ontstaan onaanvaardbare financiële risico’s.
11.7 De kredietcrisis
De redenen van de kredietcrisis zijn:
Banken verstrekken riskante hypotheken: huizenbezitters in de VS konden hun
hypotheek verplichtingen niet meer nakomen.
Huizenprijzen dalen
Banken lijden verlies op hun activa [beleggingsproducten] (ook buiten VS)
Onderling vertrouwen banken neemt af
Banken worden voorzichtiger met het verstrekken van krediet aan consumenten en
investeerders
Bestedingen van consumenten en investeerders dalen
Men spreekt van een moral hazard als particuliere banken zich roekeloos gaan gedragen.
Als het misgaat, vangt de centrale bank of overheid het toch wel op.
11.8 Financiering van het bedrijfsleven
Vormen van kortlopend bedrijfskrediet:
Rekening-courantkrediet: de klant mag tot een bepaalde limiet ‘rood’ staan op zijn
rekening-courant.
Kasgeldleningen: looptijd 1 tot 12 maanden met vast rentepercentage. Geld wordt in
één keer opgenomen en aan het eind in één keer terugbetaald.
Discontokrediet:krediet dat door banken wordt verstrekt bij het overnemen van
handelswissels.
Factoring: een factormaatschappij neemt de debiteuren van het bedrijf over. De
maatschappij geeft de onderneming een voorschot van 70 tot 90% van dit bedrag.
De handelswissel is waardepapier waarop de ene partij belooft op een bepaald tijdstip een
bepaald bedrag te betalen aan een andere partij.
Vormen van lang tijdelijk bedrijfskrediet:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller BrendaSchutjes. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.73. You're not tied to anything after your purchase.