100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting de Mens 1 opleiding Mondzorgkunde HAN $8.10   Add to cart

Summary

Samenvatting de Mens 1 opleiding Mondzorgkunde HAN

 13 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Een duidelijke en uitgebreide samenvatting van de colleges, stof en oefenvragen van de Mens 1. Gegeven in het eerste jaar van de opleiding Mondzorgkunde aan de HAN in Nijmegen.

Preview 3 out of 23  pages

  • February 4, 2022
  • 23
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
De mens
Hoorcollege 1:
Fysiologie: leer van de normale werking van het lichaam
Biochemie: leer van de chemische processen in het levende organisme.

Pathologie: ziekteleer, wat er in het lichaam gebeurt bij ziekte.
Farmacologie: hoe verschillende medicijnen in het lichaam werken.

Leven:
- Het vormogen zich door stofwisseling in stand houden onder veranderende omstandigheden.
- Het vermogen tot voortplanting, dat de soort blijft bestaan.

Basischemie:
Organismen worden gevormd door cellen.  Cellen worden gevormd door moleculen.  Moleculen
worden gevormd door atomen.  Atomen worden gevormd door subatomaire deeltjes.

Periodiek systeem: in de eerste schil kunnen er 2, hierna 8, hierna weer 8.

Chemie atomen:
In het midden  protonen en neutronen, evenveel als je er in het midden hebt die heb je ook erbuiten.
Protonen hebben een positieve lading.
Dus 6 protonen in het midden, 6 elektronen eromheen. In de binnenste ring kunnen 2
elektronen, in die erbuiten kunnen er 8. Ze willen het liefst gevuld zijn.

Je ziet 6 protonen, en 6 elektronen. De binnenste ring heeft 2 elektronen en zit dus vol, de
buitenste ring heeft er maar 4 en kan er dus nog 4 bij voordat het vol is. Daarom gaat de
koolstof waarschijnlijk nog 4 verbindingen aan.
H  waterstof kan 1 binding aangaan
O  zuurstof kan 2 bindingen aangaan
C  koolstof kan 4 bindingen aangaan

Het volmaken van de ringen: edelgasconfiguratie

Chemische binding:
- Covalente binding: de elektronen worden gedeeld in de schillen, zie je in
zuurstof, water, glucose.  Sterkste binding
- Ionbinding: er wordt een elektron uitgeleend, we hebben het over een ion
omdat er een bepaalde lading aan zit. Dit is dan positief of negatief.  Relatief
sterk

Intermoleculaire krachten: tussen de verschillende moleculen, we hebben het niet over
losse atomen maar tot een bundel. De aantrekkingskrachten zorgen voor een bepaalde structuur.
- Waterstofbruggen: Water bestaat uit zuurstof en waterstofatomen, maar doordat zij die
elektronen delen zie je dat de het aan de ene kant een beetje negatief geladen is en aan de
andere kant een beetje positief. Positief en negatief trekt elkaar aan, dus
waterstofmoleculen trekken elkaar aan door middel van waterstofbruggen. Dus zuurstof en
waterstofmoleculen naar elkaar toe. Intra of intermoleculaire binding.
- Van der Waals krachten: zegt iets over de grootte van het molecuul. Grote moleculen
trekken elkaar aan. Hoe groter de moleculen hoe liever ze naar elkaar toe willen, hoe
groter de van der Waals kracht.
- Hydrofoob gedrag: sommige stoffen kunnen goed oplossen in water en andere niet.
Lukt dat niet zijn het meestal vetachtige stoffen en die hebben meestal een
aantrekkingskracht op elkaar, alle hydrofobe delen gaan naar elkaar toe wijzen als het
water eromheen zit. Alles wat hydrofoob is gaat naar elkaar toe, hydrofiel naar buiten.

,De 6 voedingsstoffen: kinderen willen meer vlees en vis
1. Koolhydraten  suikers
2. Vitaminen
3. Mineralen
4. Eiwitten
5. Vetten
6. Water
De voedingsmiddelen is datgeen wat je eet. Deze bevatten de voedingsstoffen.
 Weet hierbij goed wat de functies zijn!!

Organische moleculen Anorganische moleculen
Groot van formaat Klein van formaat
Energierijk Energiearm
Organismen Levenloze en levende natuur
Altijd de atomen: C H O Kunnen alle soorten atomen hebben
Vaak ook: N S P
Koolstofskelet (in de basis koolstofatomen, Geen koolstofskelet
waaraan waterstof en zuurstof zich binden)

In voedingsmiddelen vaak grote ketens.

Levend vs. niet-levend heeft niet zo zeer te maken met de molecuulformule maar juist met de
structuurformule.
Je hebt moleculen die uit veel koolstofatomen bestaan maar toch niet levend zijn.
Voortdurende ‘turnover’ door energie, er komt energie vrij en wordt opgeslagen.  belangrijk kenmerk
voor een levend organisme.
De energie komt van: verschillende chemische processen in het lichaam  overdracht/vrijmaken van
opgeslagen energie.

Energie ligt dus opgeslagen in verschillende voedingsmiddelen, hierin zitten voedingsstoffen die wij met
ons lichaam weer kunnen afbreken.

Turnover = omzetten van energie tot nieuwe energie
Assimilatie = komt energie vrij
Dissimilatie = verbranding
Chemosynthese = energie vastgelegd als chemisch

Functies voedingsstoffen:
- Bouwstof, herstellen of extra aanmaken
- Brandstof, energierijke binding die we af kunnen breken en energie vrijkomt
- Reservestof, tijdelijk opslaan zodat je het op een later moment nog om kunt zetten naar een
brandstof.
- Beschermende stof, biedt bescherming tegen temperatuur of virussen/bacteriën

Koolhydraten:
- Ringvormige moleculen (in de mens), daarbuiten kan het een rechte structuur zijn.
- Belangrijkste functie: brandstof
- Aanmaak belangrijke organische verbinding (DNA, RNA), dus bouwstoffen voor DNA en RNA
- C, H, O in de verhouding 1;2;1 (C6H12O6)
- Monosacchariden (1 koolhydraat), polysachariden (meer dan 10 sachariden aan elkaar)

Lipiden:
- Niet oplosbaar in water

, - Functie:
o Brandstof
o Energiereserves
o Bouwstof
o Oplosmiddel
o Isolatie
- Opgebouwd uit: glycerol en vetzuren:
o Vetzuren kunnen worden gebruikt voor de energieleverantie
o Verzadigde vetzuren en onverzadigde vetten

Eiwitten:
- Geen reserve eiwitten, dus dagelijks in voedsel. We kunnen deze niet ergens opslaan.
- Functies:
o Bouwstof
o Enzymen
o Transport
o Signaalwerking
o Spierwerking
o Afweer
o Hormonale werking
o Bloedstolling
o Werking zenuwstelsel
o (Energiebron)
- Opgebouwd uit aminozuren
- Restgroep bepaald of iets essentieel is of niet, en of wij iets zelf kunnen maken of niet
- Ketens van aan elkaar gekoppelde aminozuren
- 20 aminozuren:
o 12 maakt het lichaam zelf (niet essentieel)
o 8 maakt het lichaam niet zelf en moeten we dus binnenkrijgen via ons voedsel
(essentieel)
o Aminozuur + aminozuur  peptide. Dipeptide = 2 aminozuren aan elkaar.
o Heb je een hele grote keten dan is het een polypeptiden.

Mineralen:
- Anorganisch
- Komen in kleine hoeveelheden voor in het lichaam
- Zouten  kristalloïd-osmotische waarde
- Spoorelementen, slechts in kleine hoeveelheden nodig (Fe, Cu, Al, F)
- Te grote mate kan giftig zijn dat kunnen we niet afbreken en afvoeren.

Vitaminen:
- Organisch
- Onmisbaar voor enzymsystemen in de celstofwisseling
- Wateroplosbaar en sommige zijn vet oplosbaar

Water:
- ¾ van het lichaam
- Functie:
o Oplosmiddel
o Medium
o Transportmiddel
o Temperatuur regulator
- Als je water verliest moet dat snel aangevuld worden

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kuijperslisa. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.10. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

57727 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.10
  • (0)
  Add to cart