100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting TAB 1.1 - Anatomie $7.60   Add to cart

Summary

Samenvatting TAB 1.1 - Anatomie

 30 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

samenvatting TAB 1.1 Anatomie & fysiologie samenvatting wel zonder afbeeldingen

Preview 4 out of 33  pages

  • February 5, 2022
  • 33
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
ANATOMIE EN FYSIOLOGIE DEEL
1
1. INLEIDING

1.1 ENKELE BEGRIPPEN

 Protonen + neutronen = atoommassa
 Atoommassa + atoommassa = molecuulmassa
 Mol = molecuulmassa uitgedrukt in gram
 Millimol = molecuulmassa uitgedrukt in milligram
 Milli-equivalent  berekenen voor ionen
o Positieve ionen = atomen die elektronen hebben afgestaan
o Negatieve ionen = atomen die elektronen hebben opgenomen
 De zuurtegraad of pH van een oplossing is het negatief logaritme van de
concentratie van H+ of wel pH = -log [H+]
 Buffers = stoffen die de pH vrij constant houden
o Bv. eiwitten

1.2 BELANGRIJKE ELEMENTEN DIE HET MENSELIJK LICHAAM
OPBOUWEN

 Zuurstof en waterstof = water
 Zuurstof + waterstof + koolstof = koolhydraten (zetmeel, suikers) en
lipiden (vetten)
 Zuurstof + waterstof + koolstof + stikstof = eiwitten
 Fosfor = noodzakelijk voor veel functies
 Fosfor + koolstof + waterstof + stikstof  bouwt mee DNA & RNA
 Calcium (metaal) & fosfor vooral in beenderen
 (Metalen) natrium, kalium & magnesium  ook belangrijke functie

1.3 CHEMISCHE REACTIES

 Enzymen = katalysator
o  zijn eiwitten, met een cofactor zoals metalen
o Verder beschreven bij eiwitten

1.4 WATER EN ZIJN BIJZONDER KARAKTER

 Watermoleculen  2 kanten  elektrisch positieve & negatieve zijde
o Ze trekken elkaar aan  gevolg  vrij hoog kookpunt
 DNA & eiwitten  zelfde aantrekkingskracht
o Dergelijke kracht noemt men waterstofbruggen

1.5 KOOLSTOF EN ZIJN BIJZONDER KARAKTER

 Koolstof heeft de unieke eigenschappen om lange ketens te kunnen
vormen



1

, Koolstofatomen kunnen ook ringen vormen met 5 of 6 elementen
 Twee koolstofatomen kunnen dubbele en driedubbele bindingen aangaan
 vermindert aantal plaatsen voor waterstof belang voor vetzuren en
verzadiging



 Jodium
o Geeft mineralen en meer energie
o Bevindt zich in de schildklier



2. BOUWSTENEN VAN HET LEVEN
 Eiwitten
o Regeling van metabole paden
o Structuureiwitten  opbouw van de cellen
 Vetten en koolhydraten en eiwitten  belang op bouw van de membraan
 Necleïnezuren DNA & RNA  genetische code
 Intermediaire metabolieten  kruispunten van de metabole paden te
kunnen beschrijven

2.1 KOOLHYDRATEN

 Opdeling 3 klassen
o 1. Monosachariden
 = moleculen die koolstof, waterstof en zuurstof bevatten
  de suikers  bekenste = glucose, galactose en
fructose
 Fructose = uien, prei, knoflook & artisjokken
 Galactose = melk & melkproducten = lactose
o 2. Disachariden
 =moleculen die bestaan uit 2 monosachariden
 Bij hun synthese komt één molecule water vrij, bij hun
ontbinding is er 1 molecule water nodig
o Meest voorkomende:
 Maltose = havermout en bier
 Lactose = melk en melkproducten
 Sacharose = frisdranken, gebak en snoep
 De darmwand kan geen disachariden opnemen  er zitten
enzymen die die disachariden ontleden in monosachariden 
kan wel opgenomen worden
o 3. Polysachariden
 = langere ketens van suiker  ontstaan in planten
  splitsen  mono- en disachariden  door enzymen
o Speeksel bevat enzymen
 Zetmeel = aardappelen




2

,  Amylopectine  analoog opgebouwd  kan gemakkelijk
water vasthouden zodat er een gelei ontstaat
 Cellulose
 Kunnen enzymen niet afbreken
 Geschikt voor darmperistaltiek
 Glycogeen = dierlijk polysachariden
  terug te vinden in de lever & spierweefsel
 Glucose kan niet door mensen worden aangemaakt maar is wel een

! 
onmisbare brandstof voor de hersenen
o  zonder glucose is er geen overleving
Glucosaminoglycanen = polysachariden met stikstofhoudende moleculen

2.2 VETTEN

  4 basisgroepen opgedeeld  essentieel voor celmembranen

2.2.1 VRIJE VETZUREN
 Bestaan enkel uit waterstof en koolstof  aan het einde van de lange
koolstofketen bevindt zich een zuurgroep
o 2 belangrijke kenmerken van vetten
 Zeer energierijk (energie reserves opslagen als vetten
 Door een deels waterafstotende eigenschap spelen ze een
dominante rol in celmembranen
 Verschillende soorten vetzuren
o Verzadigde: zonder dubbele bindingen
o Onverzadigde: met dubbele bindingen
 Enkelvoudige: één dubbele binding
 Meervoudige: twee of meer dubbele bindingen
 Verzadigde vetzuren  terug vinden voedsel van dierlijke oorsprong
o Zijn harden en hebben hoger smelpunt
o Bekendste palmitinezuur en stearinezuur
 Doen het cholesterolgehalte in het bloed stijgen
 Opnemen voeding of aangemaakt worden in het lichaam

Onverzadigde vetzuren ongunstig voor hart en bloedvaten  palmitinezuur &
stearinezuur
 Enkelvoudige onverzadigde vetzuur = oliezuur
o Geen effect op het cholesterolgehalte in het bloed
o Terug te vinden in olijfolie
 Meervoudig onverzadigd vetzuur
o Doen het cholesterolgehalte in het bloed dalen
 Arachidonzuur heeft 4 dubbele bindingen
 Linolzuur & linoleenzuur hebben 2 dubbele bindingen
o Zij worden niet aangemaakt in het menselijk lichaam maar ze zijn
essentiële vetzuren
 Te veel cholesterol en triglyceriden  aderverkalking




3

, 2.2.2 TRIGLYCERIDEN EN FOSFOLIPIDEN
 Triglyceriden = verbindingen tussen glycerol en 3 vetzuren
 Diglyceriden = bestaan uit glycerol en 2 vetzuren zijn verbonden en
ontstaan bij de vertering door lipase in de darmen
 Monoglyceriden = bestaan uit glycerol waaraan maar 1 vetzuur is
gekoppeld. Zij ontstaan eveneens door hydrolyse tijdens de vertering
 Bij fosfolipiden is een van de vetzuren vervangen door fosforzuur
o Het einde van de molecule is wateroplosbaar terwijl het andere
einde waterafstotend is
 Triglyceriden speelt geen rol in de vervorming van membranen
 Bij glycolipiden is een vetzuur vervangen door een suiker
o Één zijden wateroplosbaar


2.2.3 PROSTAGLYANDINES
 = grote lipiden moleculen met een typisch koolstofketen bestaande uit
verschillende ringen
o Cholesterol = basisproduct  opgenomen via de voeding &
aangemaakt in de lever
 Belang vorming celmembraan, de aanmaak van
geslachtshormonen, bijnierhormonen

2.3 MEMBRANEN

 Fundamentele onderdelen van alle levende weefsels
o Ze scheiden het intracellulaire compartiment van het extracellulaire
en houden ook compartimenten in de cellen zelf van elkaar
gescheiden
 Communicatie mogelijk  het gecontroleerd doorlaten van bepaalde
stoffen
 Cholesterol, fosfolipiden & glycolipiden = structurele lipiden omdat zij
celmembranen vormen

2.4 EIWITTEN


2.4.1 AMINOZUREN EN PEPTIDEBINDINGEN
 Aminozuren = bouwstenen van eiwitten
o Van de 20 aminozuren zijn er 8 essentieel
 Dat wil zeggen dat we ze niet kunnen aanmaken  moet dus
via voeding
 Volgorde van de aminozuren is van grootste belang voor het eiwit dat
wordt opgebouwd

2.4.2 CATEGORIEËN VAN EIWITTEN
 Eiwitten = negatief geladen
o Onderscheiding 7 categorieën




4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller aline58. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.60. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.60
  • (0)
  Add to cart