In deze samenvatting zijn de leereenheden 13 t/m 24 uitgewerkt, net als de opgegeven verplichte arresten. De samenvatting is geschreven op de reader van de Open Universiteit.
HR , (D&eactue;pex/Curatoren Van Bergel) ECLI:NL:HR:1991:AD1791
HR 18-9-1998, (Bijenspat) ECLI:NL:HR:1998:ZC2704
HR , (...
Good summary on which you can successfully complete and pass the exam
By: joellesummer • 2 year ago
Seller
Follow
Lin1991
Reviews received
Content preview
Samenvatting Leereenheid 13 t/m 24
Boek: Reader inleiding privaatrecht
Druk: Achtste druk
Auteurs: Docenten van de Open Universiteit
Samenvatting geschreven door: Lin Lindenbergh
Universiteit: Open Universiteit
Opleiding: Bachelor Rechtsgeleerdheid
Schooljaar: 20201 – 2022
Lin Lindenbergh
1
Inleiding privaatrecht
Open universiteit
2021/2022
, Leereenheid 13: derdenbescherming
Tekst 13: derdenbescherming
Paragraaf 13.1 De uitzonderingen op het vereiste van de beschikkingsbevoegdheid
Uitzonderingen op het vereiste van beschikkingsbevoegdheid (art. 3:86 en 3:88 BW):
- In deze bepalingen wordt aangegeven dat een verkrijger die aan bepaalde eisen voldoet, bescherming
wordt geboden tegen de beschikkingsonbevoegdheid van de vervreemder.
- Het betreft in beide artikelen gevallen waarin de verkrijger die een bepaalde schijn voor werkelijkheid
hield, in bescherming wordt genomen.
Paragraaf 13.2 De eerste uitzondering op het vereiste van beschikkingsbevoegdheid (art. 3:86 BW)
Uitleg art. 3:86 BW:
- Het biedt de verkrijger van een goed/zaak bescherming.
- De bescherming houdt in dat de verkrijger die één van de in artikel 3:86 BW genoemde goederen
geleverd heeft gekregen van iemand (de vervreemder) die een zodanige macht over het goed heeft,
dat de verkrijger mocht aannemen dat de vervreemder beschikkingsbevoegd was, rechthebbende is
geworden van dat goed. Ook al zou later blijken dat de vervreemder geen rechthebbende was en dus
niet beschikkingsbevoegd.
Materiële functie van art. 3:86 BW: de macht van de vervreemder-bezitter of vervreemder-houder die als
rechthebbende tegenover en ten gunste van de verkrijger van de zaak legitimeert, alhoewel hij dit in
werkelijkheid niet is.
Legitimatieleer: de bezitter/houder legitimeert het goed of de zaak alsof hij de rechthebbende is tegenover de
verkrijger. Ook al is hij dit in werkelijkheid niet.
Vereisten van art. 3:86 BW:
1. Het moet betreffen roerende zaken niet-registergoederen, toondervorderingen of ordervorderingen.
2. Er moet sprake zijn van een levering overeenkomstig de artikelen: 3:90, 3:91 of 3:93 BW. De verwijzing
naar deze artikelen heeft een aantal implicaties.
3. De overdracht moet anders dan om niet geschieden.
4. De verkrijger moet te goeder rouw zijn. Een verkrijger moet te goeder trouw zijn in de zin van art. 3:11
BW.
2. Twee implicaties (verwikkelingen/moeilijkheden) van de verwijzing naar art. 3:90 BW:
- Art. 3:90 BW heeft betrekking op roerende zaken niet-registergoederen die zich in de macht van de
vervreemder bevinden. De vervreemder is bezitter of houder. Verliest hij de zaak en is dus de zaak niet
meer in zijn macht, dan dient levering te geschieden overeenkomstig het in art. 3:95 BW bepaalde.
- Levering geschiedt door:
a. Bezitsoverdracht:
§ Alleen de bezitter kan overdragen.
§ Levering moet zoals in art. 3:114 en 3:115 BW beschreven staat.
§ Is er geleverd zoals in art. 3:115 sub a dan is er geen beroep mogelijk op art. 3:86
BW. Dit hangt samen met de relativering van de levering c.p (de levering werkt
niet tegen een derde die een ouder recht op de zaak heeft).
§ De levering is wel geldig, maar de verkrijger die c.p. geleverd heeft gekregen, kan
zich jegens de derde (oudere rechthebbende) niet op die levering beroepen.
§ Zolang de levering geen werking heeft tegenover de derde-oudere rechthebbende
kan de verkrijger die de zaak c.p. geleverd kreeg, ook geen beroep doen op art.
3:86 BW.
b. Bezitsverschaffing:
§ Kan door middel van bezitsverschaffing door de houder, analoog aan de in art.
3:114 en 3:115 BW genoemde wijzen van bezitsoverdracht.
§ Levering c.p. is hier uitgesloten, omdat de houder nooit geldig c.p. kan leveren.
Lin Lindenbergh
2
Inleiding privaatrecht
Open universiteit
2021/2022
, § Een verkrijger die dus c.p. geleverd heeft gekregen van een houder, kan geen
beroep doen op art. 3:86 BW, omdat de verkrijger geen bezit heeft verkregen.
3. De overdracht moet anders dan om niet geschieden:
- E moet bij de verkrijger sprake zijn van een tegenprestatie.
- Deze hoeft niet te corresponderen met de werkelijke waarde van de overgedragen zaak.
- Het zou onredelijk zijn als jegens de oorspronkelijke rechthebbende, als verkrijger, die een zaak om
niet van beschikkingsonbevoegde heeft verkregen, ten koste van de oorspronkelijke rechthebbende
zou worden beschermd.
Voorbeeld 1: José en André ruilen hun computers met elkaar. Later blijkt dat André met betrekking tot de
computer die hij op grond van de ruilovereenkomst aan José heeft overgedragen, niet beschikkingsbevoegd
was. José, die te goeder trouw is, kan wel een beroep op art. 3:86 BW doen.
Voorbeeld 2: Maarten schenkt een schilderij aan Livia. Maarten blijkt niet bevoegd te zijn om over het
schilderij te beschikken. Livia is te goeder trouw, maar kan desondanks geen beroep doen op art. 3:86 BW.
Omdat: zij het schilderij niet verkreeg.
4. De verkrijger moet te goeder rouw zijn. Een verkrijger moet te goeder trouw zijn in de zin van art. 3:11
BW:
- Dit is in het geval dat de verkrijger de beschikkingsonbevoegdheid van de vervreemder niet kende,
noch behoorde te kennen, geobjectiveerde subjectieve goede trouw.
- Deze goede trouw van de verkrijger moet bestaan op het moment van de verkrijging.
Uitleg art. 3:87 BW:
- Bevat voor de toepassing op art. 3:86 BW een aanvulling op de onderzoekplicht die krachtens art. 3:11
BW rust op degene die zich op goede trouw wil beroepen.
- Indien hij niet aan art. 3:87 lid 1 BW kan voldoen, verkrijgt hij het goed niet.
o “Een verkrijger die binnen drie jaren na zijn verkrijging gevraagd wordt wie het goed aan hem
vervreemdde, dient onverwijld de gegevens te verschaffen, die nodig zijn om deze terug te
vinden of die hij ten tijde van zijn verkrijging daartoe voldoende mocht achten.”
- De bepaling zegt dat de verkrijger van een roerende zaak niet-registergoed gegevens moet kunnen
verschaffen aan de hand waarvan de vervreemder kan worden teruggevonden of gegevens die hij ten
tijde van verkrijging voldoende mocht achten om zijn vervreemder te kunnen terugvinden
(wegwijsplicht).
- De wegwijsplicht geldt voor drie jaar.
- De verplichting om dit te kunnen aantonen geldt alleen voor de eerste verkrijger.
Wegwijsplicht: de verkrijger moet de gegevens kunnen verstrekken om een vervreemder van een goed terug
te vinden. Dit moet de verkrijgerdrie jaar lang kunnen aantonen.
Waarom is het extra vereiste van art. 3:87 BW gesteld?: om bij waardevolle goederen die als tweedehands
artikelen of een bijzondere koopje worden aangeboden er zeker van te zijn wie de verkoper is. Bekend is dat
zulke goederen nogal eens door diefstal of verduistering in het verkeer komen.
Voorbeeld art. 3:86 BW niet te goeder trouw: Bob steelt de dure videocamera van Niki. Twee dagen nadat hij
de videocamera heeft gestolen, verkoopt en levert Bob deze aan Pepijn. Weer twee maanden daarna ziet Nikki,
die toevallig bij Pepijn op bezoek komt, zijn videocamera liggen. Niki vraagt meteen van wie Pepijn deze
videocamera heeft gekregen, maar daar kan hij geen antwoord op geen. Pepijn heeft niet aan Bob gevraagd
wie hij was.
Dus: Pepijn is dus niet te goeder trouw in de zin van art. 3:86 BW en kan de bescherming van dit artikel niet
inroepen.
Lin Lindenbergh
3
Inleiding privaatrecht
Open universiteit
2021/2022
, Uitleg Art. 3:86 lid 3 BW:
- Als de eigenaar van een roerende zaak niet-registergoed deze zaak heeft verloren door diefstal, dan
kan hij deze zaak gedurende drie jaren na de dag van de diefstal opeisen als zijn eigendom van degene
die een beroep kan doen op art. 3:86 lid 1 BW.
- De oorspronkelijke eigenaar van de roerende zaak niet-registergoed kan alleen een beroep doen op
art. 3:86 lid 3 BW als hij het goed kwijt is geraakt door diefstal.
- Mocht de roerende zaak niet-registergoed anders dan door diefstal zijn kwijtgeraakt, dan komt hem
jegens degene die zich kan beroepen op art. 3:86 lid 1 BW geen revindicatiemogelijkheid toe (opeisen
als zijn eigendom).
- Kwijtraken door eigen toedoen is bijv. als de zaak verhuurd is of in bruikleen is gegeven aan een ander.
- Het moet binnen de termijn van drie jaar, anders vervalt het recht.
Voorbeeld met revindiceren: Quintus is eigenaar van een waardevol renpaard. Peter steelt dit renpaard op 17
september 2020. Op 2 december 2020 verkoopt en levert Peter het renpaard aan Dorien die te goeder trouw
is. Op 14 juni 2021 ontdekt Quintus dat zijn renpaard zich bij Dorien bevindt.
Dus: Quintus kan het renpaard revindiceren van Dorien, ondanks dat zij een beroep kan doen op art. 3:86 lid 1
BW.
Voorbeeld niet revindiceren: Gerard heeft zijn elektrische zaag in bruikleen gegeven aan Sjarl. Deze verkoopt
en levert de zaag aan Bert, die te goeder trouw is. In dit geval heeft Gerard zelf mogelijk gemaakt dat er
onbevoegdelijk over de zaag werd beschikt.
Dus: er is sprake van ‘eigen toedoen’ bij Gerard. Bert verkrijgt op grond van art. 3:86 BW de zaag en Gerard kan
deze niet revindiceren van Bert.
De uitzondering in art. 3:86 lid 3 sub a BW: er is geen revindicatie mogelijk als het gaat om een roerende zaak
niet-registergoed die door een consument van een winkelier is verkregen, omdat:
- Een particulier die een zaak aanschaft bij iemand die in de normale handel iets te koop aanbiedt, heeft
geen reële mogelijkheid om zich in de oorspronkelijke herkomst van de aak te verdiepen. Bij
tweedehands artikelen zal door zijn geringe financiële draagkracht, juist op aanschaf van dergelijke
goederen zijn aangewezen.
- Er hoeft aan de goede trouw van een particulier die iets in de normale handel koopt, in beginsel niet
te worden getwijfeld.
- De particuliere koper heeft in de regel een duidelijk belang om de zaak zelf te houden.
Elementen in art. 3:86 lid 3 sub a BW:
- De verkrijger is een natuurlijk persoon die handelt als consument.
- De vervreemder maakt van het handelen van soortgelijke zaken aan het publiek zijn bedrijf.
- De vervreemder handelt in casu in de normale uitoefening van zijn bedrijf.
- Het bedrijf wordt uitgeoefend in een daartoe bestemde, gebouwde onroerende bedrijfsruimte.
Wat valt buiten de werking van art. 3:86 lid 3 sub a BW?:
- Koop van zaken die wordt verhandeld op een markt, straat, langs de deur of in een café.
- Koop op een veiling, omdat ook de particuliere koper op een veiling zich er in het algemeen bewust
van moet zijn dat koop op een veiling bepaalde risico’s met zich mee brengt.
De uitzondering in art. 3:86 lid 3 sub b BW: er is geen revindicatie mogelijk als het gaat om geld, toonder- of
orderpapier.
Lin Lindenbergh
4
Inleiding privaatrecht
Open universiteit
2021/2022
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lin1991. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.22. You're not tied to anything after your purchase.