Prebuberale: 0-12
Juveniele: 13-20
Post adolescente: 21-35
De gemiddelde pocketdiepte bij melkelementen in een gezond parodontium
Gezonde gingiva melkgebit: 1-1,5 mm, blijvend gebit (2-3)
Wisselgebit: bij wisseling van elementen kan je mogelijk tot 5 mm meten. De gingiva zit dan
nog niet strak tegen het element aan waardoor de pocketsonde minder weerstand voelt.
Welke gebitselementen bij gelokaliseerde prepuberale parodontitis het meest zijn
aangedaan
Het komt niet vaak voor. Als het voorkomt dan spreken we vaak van gelokaliseerde geringe
prepuberale parodontitis. De melkmolaren zijn het meest aangedaan. Dit is meestal een
voorloper van juveniele parodontitis.
De etiologie van prepuberale parodontitis
Factoren die een mogelijke etiologische rol spelen bij prepuberale parodontitis, zijn onder
andere paro pathogene bacteriën, defecten aan het wortelcement en/of functionele
defecten aan het afweersysteem van de gastheer.
Welke paropathogene bacteriën worden geassocieerd met prepuberale parodontitis
Paro-pathogene bacteriën:
1. Aggregatibacter actinomycetemcomitans
2. Porphyromonas gingivalis
3. Prevotella intermedia
4. Capnocytophaga sputigena
5. Eikenella corroden
Hierbij moet worden aangetekend dat de prevalentie van P. intermedia waarschijnlijk het
hoogst is en die van P. gingivalis het laagst.
Welke verschillende ziekten geassocieerd worden met ernstige vormen van
prepuberale parodontitis
De bekendste aandoeningen zijn onder andere:
Hypofosfatasie:
Hypofosfatasie is een aandoening die gekenmerkt wordt door een tekort aan het enzym
alkalische fosfatase, een enzym voor de vorming van acellulair wortel cement. Dit is een
erfelijke aandoening. Bij hypofosfatasie is de gingiva gezond maar is de wortelcementlaag
onder ontwikkeld of afwezig. Hierdoor kunnen vezels niet goed hechten,ook zijn de
sharepey-vezels afwezig, waardoor er geen verbinding plaats vindt tussen de gingiva en
element.
Het syndroom van Papillon-Lefèvre (PLS):
Het syndroom van Papillon-Lefèvre (PLS) is een aandoening die autosomaal recessief wordt
overgeërfd. De aandoening wordt gekenmerkt door prepuberale parodontitis, meestal ernstig
gegeneraliseerd, en hyperkeratose van handpalmen en voetzolen. Recentelijk is gebleken
dat de aandoening wordt veroorzaakt door een mutatie op chromosoom 11q14 bij het gen
dat codeert voor cathepsine-C, een lysosomaal cysteïneproteïnase. Het wordt veroorzaakt
door mutaties in het cathepsin C-gen (CTSC) op chromosoom 11q14.2. Cathepsine C is erg
belangrijk voor het goed functioneren van leukocyten
,Neutropenie:
Een neutropenie is een tekort aan circulerende neutrofiele granulocyten. Deze witte
bloedcellen (leukocyten) zijn erg belangrijk bij het beschermen tegen infecties. Dus
verminderde afweer.
Leukocyt adhesie deficiëntie:
Leukocytadhesiedeficiëntie (LAD) is een autosomaal recessieve aandoening waarbij
de expressie van adhesiemoleculen op de leukocyten is verminderd (Anderson &
Springer, 1987). Dit heeft tot gevolg dat migratie van PMN’s door de wand van de
bloedvaten minder goed mogelijk is, waardoor deze patiënten lijden aan steeds
terugkerende bacterie l̈ e infecties, gestoorde wondgenezing, ernstige gingivitis en
ernstige gegeneraliseerde prepuberale parodontitis met vroegtijdig verlies van de
melk- en blijvende gebitselementen
Histiocytose-X (Langerhanscelhistiocytose (LCH):
Is een ziekte waarbij er sprake is van een woekering van langerhanscellen in de
lichaamsweefsels. Deze cellen spelen een rol bij de afweer en het immuunsysteem.
Het syndroom van Chediak-Higashi:
Het syndroom van Chediak-Higashi is een zeer zeldzame autosomaal recessieve aandoening, die
gepaard gaat met gelokaliseerde ernstige prepuberale parodontitis (Tempel e.a., 1972). De oorzaak is
gelegen in het defect functioneren van de PMN’s
Leukemie:
Leukemie is kanker van uw witte bloedcellen. Deze bloedcellen zijn nodig voor de afweer
tegen indringers in uw lichaam, zoals bacteriën en virussen. Bij leukemie rijpen uw witte
bloedcellen niet goed uit tot volwassen cellen, waardoor een tekort ontstaat.
Juveniele diabetes:
Juveniele diabetes doet zich meestal voor op kinderleeftijd. De patiënt produceert grote
hoeveelheden urine, vermagert en klaagt over jeuk en dorst. Het volgen van een dieet en het
injecteren van insuline zijn hiertegen de bestrijdingsmiddelen.
De kenmerken van juveniele parodontitis
De kenmerken van klassieke gelokaliseerde ernstige juveniele parodontitis (LJP)
1. Begint tussen het 11e en 13e levensjaar;
2. Komt meer voor bij vrouwen dan bij mannen
3. Er is een familiaire aanleg, er is geen relatie tussen de lokale etiologische factoren en
de aanwezigheid van diepe pockets;
4. Angulaire botafbraak bij eerste molaren en een of meer incisieven bij de lokale vorm,
of ernstige horizontale botafbraak bij vrijwel alle elementen bij de gegeneraliseerde
vorm;
5. Snelle progressie van de afbraak;
6. Geen symptomen van afbraak in het melkgebit
, Welke paropathogene bacteriën worden geassocieerd met lokale juveniele
parodontitis
De belangrijkste organismen waren A
1. Aggregatibacter actinomycetemcomitans,
2. Capnocytophaga spp.,
3. Eikenella corrodens
4. Prevotella intermedia
5. Campylobacter rectus.
Grampositieve isolaten waren voornamelijk streptokokken, actinomyceten en peptostreptokokken.
Van deze bacteriën wordt A. actinomycetemcomitans gezien als het belangrijkste micro-organisme in
relatie tot het ontstaan van LJP.
AA is in meer dan 90% van de gevallen gevonden in de diepe pockets van LJP. Plaatsen waar botafbraak
plaats vind is het % AA verhoogd.
Ook kan AA bacterieel collegenase produceren. Serum van LJP-patiënten bevat verhoogde antilichaamtiters
tegen AA. Ook wordt in het lokaal ontstoken weefsel antilichamen tegen AA geproduceerd.
, Etiologie en predisponerende factoren van LJP
o Prepuberale parodontitis
o 1 van de belangrijkste factoren is de microbiologie. De bacteriële flora van
diepe pockets van LJP bestaat voor 2/3 uit gramnegatieve micro-
organismen terwijl dit slechts 1/3 was bij ondiepe pockets. De belangrijkste
organismen waren:
1. Aggregatibacter astinomycetemcomitans
2. Capnocytophaga spp
3. Campylobacter rectus
4. Prevotalla intermedia
5. Eikenalle corrodens
6. Gram positieve
7. Gram negatieve
Van deze bacteriën wordt de AA gezien als het belangrijkste micro-organisme in relatie
tot het ontstaan van LJP.
AA is in meer dan 90% van de gevallen gevonden in de diepe pockets van LJP.
Plaatsen waar botafbraak plaats vind is het % AA verhoogd.
Ook kan AA bacterieel collegenase produceren.
Serum van LJP-patiënten bevat verhoogde antilichaamtiters tegen AA. Ook wordt in
het lokaal ontstoken weefsel antilichamen tegen AA geproduceerd.
o Gastheerfactoren kunnen ook bijdragen tot het ontstaan van
juveniele parodontitis.
▪ Verminderde chemotaxis en verminderde fagocytose.
o Ras ook een factor in JPL. Afro-amerikanen een hogere prevalentie dan
white people. 2% vs 0,1%. De chemotactische respons van PMN’s van
parodontaal gezonde zwarten is minder dan die van parodontaal
gezonde white people.
o Wortelcement speelt ook een belangrijke rol.
Behandeling van LJP en GJP:
1. Een zeer goed uitgevoerde initiële parodontale behandeling (plaquecontrol en subgingivale
gebitsreiniging)
2. 1x per 24 uur een plaque-eliminatie door de patiënt (dus een goede MH)
3. Ondersteunen van de initiële parodontale behandeling met antibiotica nadat gebleken is dat de
patiënt inderdaad het vereiste niveau van MH opbrengt (op de dag van AB moet opnieuw alle
pockets worden gescaled)
4. Eventuele parodontale chirurgie bij nog aanwezige diepe pockets (>5mm)
5. Strenge nazorg
De student kan een zorgplan opstellen voor LJP en GJP
1. Wanneer kind aan systemische aandoening lijdt extra aandacht aan
het parodontium.
2. Vanuit preventief oogpunt moeten deze kinderen en hun ouders worden voorgelicht
over de etiologie, preventie en behandeling van parodontale aandoeningen.
3. Omdat het kinderen aan manuele vaardigheid ontbreekt om de dagelijkse plaque-
verwijdering goed uit te voeren, is het aan te raden dat de ouders de
mondhygiëne bij hun kinderen voor hun rekening nemen
4. Het blijkt dat de nieuwe generatie elektrische tandenborstels hierbij een
effectief hulpmiddel kan zijn. Dit betekent dat eerst de ouders geïnstrueerd
moeten worden hoe ze bij hun kinderen met behulp van deze borstel effectief
plaque kunnen verwijderen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller asas. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.94. You're not tied to anything after your purchase.