Kennen en kunnen lijst Aardrijkskunde hoofdstuk 3: Chili
6) Je kunt de woorden platen, breuken en plaattektoniek in je eigen woorden uitleggen
Plaat: Stuk van de aardkorst. Heet ook schol.
Continentale plaat: Plaat die bestaat uit een groot landoppervlak.
Oceanische plaat: Plaat die bestaat uit een groot zeeoppervlak (oceaan).
Breuk: Barst of scheur in de aardkorst.
Plaattektoniek: De kennis over de bewegingen van platen.
7) Je kunt de 3 soorten bewegingen noemen die tektonische platen maken
Divergentie: Het uit elkaar drijven van platen.
Convergentie: Het naar elkaar toe drijven van platen.
Subductie: Het wegduiken van een oceanische plaat onder een continentale plaat.
8) Je kunt in je eigen woorden uitleggen hoe een aardbeving ontstaat
Aardbeving: Schokkende of trillende beweging van een gedeelte van de aardkorst door de
werking van endogene krachten.
Extra uitleg: De aarde bestaat uit verschillende platen. De platen drijven op vloeibaar
gesteente (magma), dat langzaam stroomt, gemiddeld een paar centimeter per jaar. Door
die beweging verschuiven ook de platen. Langs de plaatranden is de aardkorst dan ook
voortdurend in beweging. Soms schuiven de planten langs elkaar, soms duiken ze onder
elkaar. Dat schuiven gaat heel schokkerig. Jaren achter elkaar gebeurt er niets en dan
opeens verschuiven de platen een paar meter tegelijk. Dat levert enorme aardschokken
op: een aardbeving.
9) Je kunt de woorden epicentrum, hypocentrum en seismisch gaat in je eigen woorden
uitleggen
Epicentrum: Het punt waar de aardbeving aan de aardoppervlakte komt, direct boven
het hypocentrum.
Hypocentrum: Plaats diep in de aardkorst waar de aardbeving begint.
Seismisch gat: Een gebied waar al lang geen zware aardbeving is voorgekomen
vergeleken met de omringende gebieden.
10) Je kunt het verschil beschrijven tussen continentale en oceanische platen
Continentale plaat: Plaat die bestaat uit een groot landoppervlak.
Oceanische plaat: Plaat die bestaat uit een groot zeeoppervlak (oceaan).
11) Je kunt uitleggen hoe troggen worden gevormd in een subductiezone
Trog: Diepe kloof onder in de zee, ontstaan door subductie van een oceanische plaat.
Subductie: Het wegduiken van een oceanische plaat onder een continentale plaat.
, 12) Je kunt in 3 stappen uitleggen hoe vulkanen worden gevormd in de buurt van een
subductiezone.
Vulkanisme ontstaat als twee platen onder elkaar duiken (subductie).De wegduikende
plaat kan wel 600 tot 700 km naar beneden zakken. Op een paar honderd kilometer
diepte begint
het materiaal te smelten. Het magma stijgt op een breekt door de aardkorst heen. Dat
gaat met een enorme kracht, waardoor hevige uitbarstingen mogelijk zijn.
13) Je kunt 2 redenen geven waarom de Andes zo hoog werd
Bij het Andesgebergte duikt de zwaardere oceanische plaat onder de lichtere
continentale plaat. De continentale plaat wordt daarbij geplooid en omhoog gedrukt. De
hoogteverschillen zijn enorm: de toppen van de Andes zijn 6.000 tot 7.000 meter hoog,
terwijl de wegduikende plaat zorgt voor een diepzeetrog van meer dan 8.000 meter
diepte. Een verschil van 15 km!
14) Je kunt beschrijven en verklaren wat het verschil is tussen jonge en oude bergketens
Jonge gebergten: deze bestaan ‘pas’ tientallen miljoenen jaren (zoals de Alpen, de
Pyreneeën, de Rocky Mountains, de Andes en de Himalaya). Ze zijn nog niet afgesleten
door de exogene krachten van water, wind en ijs. Dat kun je zien aan de hoge toppen, de
scherpe bergkammen en de diepe dalen. Het zijn hooggebergten.
Oude gebergten: Lage gebergten met weinig reliëf, die lang geleden zijn gevormd. Ze zijn
ouder dan 65 miljoen jaar. Door erosie zijn in de loop van de tijd de toppen afgerond en de
dalen opgevuld met verweringsmateriaal (grind, zand, klei). Voorbeelden zijn de
Ardennen, de Appalachen en het Oeralgebergte.
15) Op basis van de hoogteligging kun je zien welk reliëf type een landschap heeft reliëf en
oude gebergten hebben weinig reliëf.
16) Je kunt de 5 hoogtegordels benoemen en beschrijven
loofboomgordel (0-1000 m): loofbomen groeien op plekken waar het ’s zomers
gemiddeld warmer dan 15°C is.
naaldboomgordel (1000-2000 meter): naaldbomen groeien niet meer als het ’s
zomers gemiddeld kouder is dan 10°C. Dat is de boomgrens.
alpenweide (2000-2500 m): boven de boomgrens begint de hoogte gordel van
grassen, kruiden en lage struikjes. Hier laten de boeren ’s zomers hun vee grazen.
rotsgordel (2500-3500 m): boven de 2500 m groeien bijna geen planten meer en
wordt de omgeving steeds rotsachtiger. De hoogte gordel waardoor de kou en de
harde ondergrond bijna geen planten meer groeien, heet de rotsgordel.
eeuwige sneeuw (4000 m): De zone van rotsen gaat over in een gebied waar altijd
sneeuw ligt. Dat is het gebied van eeuwige sneeuw.
17) Je kunt een doorsnede aan een kaart koppelen (paragraaf 1, vraag 7).
Zie werkboekje.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LMJvandijk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.