Hoe iemand tegen het ouder worden aankijkt, is sterk afhankelijk van de tijd en de cultuur
waarin hij of zij leeft en van de betekenis die men in die tijd of cultuur geeft aan ouder
worden. In De westerse samenleving is jong de norm. Het proces denken, het denken in
termen van ontwikkeling, is gemakkelijk te associëren met Jong, vol van mogelijke toekomst,
terwijl oud vooral uitnodigt tot product denken in termen van behoud van wat ooit was. Het
is onterecht om oud of bejaard als een vaststaand product op te vatten waarbij iemand
eigenlijk heeft afgedaan.
1.1 Gerontologie is de wetenschap die als object van onderzoek de veroudering van de
mens, dier en plant heeft. Als we de definitie aanhouden van een bepaalde fase In het leven,
gekoppeld aan de levensverwachting van de mens, wordt ouderdom en arbitrair begrip.
Vroeger werden Mensen 38 en nu 88, dus Er is een verschil tussen oud zijn toen en oud zijn
nu. De chronologische leeftijd is bovendien geen goed bruikbaar criterium Omdat er zoveel
pluriformiteit onder ouderen is (sommigen 70 jarigen beginnen nog aan een nieuwe baan en
anderen zitten in een verzorgingstehuis). de sociale leeftijd is een ander gehanteerd
criterium. Maar Mensen ondergaan veranderingen in sociale status, bijvoorbeeld als ze met
pensioen gaan. het begrip drempel leeftijd wordt ook gehanteerd om te wijzen op een
chronologische leeftijd moment waarop duidelijke fysieke en psychologische veranderingen
zichtbaar of hoorbaar zullen worden (65/70 jaar in de westerse samenleving). ook Dit is
misleidend. Burnside verdeelt oudere Mensen en jongeren ouderen (65-69 jaar), middelbare
ouderen (70-79 jaaar) oude ouderen (80 tot 89 jaar) en zeer oude ouderen (90 tot 100 jaar).
We maken onderscheid tussen primaire of universele veroudering (lichamelijke
veranderingen ten gevolge van het ouder worden zoals rimpels), secundaire of
probabilistische veroudering (veranderingen die vaker bij ouderen voorkomen dan bij
jongeren zoals artrose slijtage van de gewrichten) en tertiare (een opvallend snelle fysieke
aftakeling die aan het sterven voorafgaat) veroudering. Daarnaast onderscheiden we distale
(in het verleden, ver weg) verouderingseffecten, die bijvoorbeeld worden toegeschreven aan
kinderverlamming in de jeugd en die leiden tot een gebrek aan mobiliteit, de proximale
(dichtbij) effecten, bijvoorbeeld een recent gebroken enkel. Onder gerontologie worden
fysiologische, sociale, medische, economische en psychologische processen geschaard.
Vooral de tweede levensfase van de mens staat centraal in deze wetenschap. Bij de mens
ligt dat punt van veroudering al rond het 30e levensjaar. Bij psycho gerontologie kun je het
menselijk gedrag In de tweede levens helft veroudering zowel intra individueel (bijvoorbeeld
het verloop van de ontwikkeling van de intellectuele mogelijkheden) als Inter individueel
(bijvoorbeeld de toenemende verschillen tussen individuen van gelijke leeftijd) en
intergenerationeel (het beeld van jongeren ten opzichte van ouderen bijvoorbeeld)
beschouwen. Deel specialisaties van gerontologie zijn biologische, medische, socialer en
psychologische gerontologie. Flourishing is een optimale geestelijke gezondheid,
richtinggevend voor de wijze waarop mensen zich optimaal kunnen ontwikkelen.
Languishing is stagnatie en blijven steken in de psychologische ontwikkeling. De narratieve
methode (men neemt iemands levensverhaal als uitgangspunt voor verdere groei) is een
,belangrijk aangrijpingspunt om Mensen die stagneren in hun ontwikkeling te coachen.
Assimilatie is het betekenis geven aan de werkelijkheid door haar in te passen In de eigen
denk schema's of cognitieve structuren. Bij accommodatie worden de denk schema's
aangepast aan een veranderende werkelijkheid.
1.2. Ontwikkelings regulatie bij ouderen houdt in dat Mensen op hogere leeftijd eerder
kiezen voor wat hen belangrijk is om te ontwikkelen, om een zo aangenaam mogelijke
laatste levensfase te hebben. Neugarten onderscheidt deze persoonlijkheidstypen voor 80-
plussers. - het gedesorganiseerde TYPE (ervaart wanhopigheid en ziet niet de mogelijke
ontwikkelingskansen), -het passief afhankelijke type (is bang voor de toekomst en durft
weinig risicos te nemen), - het afwerende type (sport fanatiek en onderneemt activiteiten), -
het geïntegreerde type (accepteert gemakkelijk dat het ouder wordt).
Drie denkmodellen rond het ouder worden: - het déficiet model: het ouder worden
betekent voor deze denkrichting vooral dat men de goede gezondheid verliest, -het rust-
roest model: men moet juist actief blijven, -het competentiemodel: het ouder worden gaat
wel degelijk gepaard met een aantal verlies ervaringen, die ook verwerkt moeten kunnen
worden. desondanks kan men op allerlei domeinen actief blijven.
Uitdaging is een belangrijk sleutelwoord, mogelijk ervaren oudere Mensen dit In de
huidige westerse samenleving niet. Je bereikt uitdaging Als je activiteiten ontplooit die iets
boven het huidige niveau van je vaardigheden en competenties liggen. De wijze waarop
tegen Mensen van een bepaalde leeftijd wordt aangekeken is sterk cultureel bepaald.
1.3 de beeldvorming over auto Mensen is in een samenleving onder andere afhankelijk van
de tijd waarin men heeft en van de cultuur. Tegen woordig proberen we op allerlei manieren
het leven steeds verder te rekken kunt maar Waarom zouden Mensen het leven zo graag
willen rekken Als we deze Mensen geen perspectief op ontwikkeling kunnen bieden. Mensen
van boven de 80 jaar komen vaak niet meer tot hun recht. 3 benaderingen van het begrip
rechtvaardigheid (sandel): -de maximalisatie van utiliteit of welzijn, -het hebben van respect
voor de keuzevrijheid van het individu, -het cultiveren van deugdzaamheid en het redeneren
over het algemeen belang.
1.4 de DSM bracht eenheid en diagnoses en de diverse scholen konden zo de ontstane
babylonische spraakverwarring achter zich Laten. Uiteindelijk is dit voordeel juist een nadeel
geworden. We gaan niet uit van de tweedeling ziek versus gezond, maar van een geleidende
schaal, waarin wat ziek is In de ene situatie, in een andere situatie gezond kan zijn. Een
ziektebeeld kan verschillende oorzaken hebben, meerdere ontregelingen kunnen leiden tot
een ziektebeeld (equifinaliteit). Het omgekeerde is ook mogelijk, een oorzaak kan tot
verschillende ziektebeelden leiden. Niemand kan voorkomen dat Mensen oud worden of dat
belangrijke andere overlijden bent wel kunnen we proberen niet in absolute lijn te trekken
tussen hen en onszelf, tussen gestoord en gezond. Het uitgangspunt en dat inzicht -
bewustzijn-leid tot voor verander opties.
De ICF is een referentie classificatiesysteem van de WHO. Het systeem is zo
opgebouwd dat zowel gezonde als ongezonde Mensen ermee kunnen worden omschreven
put omschreven wordt hoe Mensen omgaan met hun gezondheidstoestand van haar 3
perspectieven: -lichamelijk, individueel en maatschappelijk. Ook is er in kaart gebracht dat
, ook omgevingsfactoren iemand van relatief gezond functioneren naar ongezond
functioneren kunnen brengen. De ICF bestaat uit twee delen, deel 1 behandelt het
functioneren en functioneringsproblemen, met elk twee componenten: functies en
anatomische eigenschappen, en activiteiten en participatie. deel 2 behandelt factoren die
van invloed zijn op het functioneren in sociale en maatschappelijke zin met de
componenten: externe factoren en persoonlijke factoren. we sluiten aan bij het ICF model.
Dyslexie kan een stoornis zijn Omdat je daardoor buiten de maatschappelijke participatie en
activiteiten valt, maar Je kunt daardoor ook een talent ontwikkelen bijvoorbeeld strategisch
leren denken en leidinggeven. Het ICF model laat toe dat iemand met eenzelfde aandoening
op het organische functioneren en het ene geval een talent is terwijl iemand anders met
eenzelfde organische bijzonderheid passief is En maatschappelijk niet deelneemt. In dit geval
is er sprake van ziekte. Volgens de ICF vormt een redenering met betrekking tot samenhang
en oorzakelijkheid het hart van diagnostiek en behandeling. Omdat het ICF model in principe
een aantal factoren in samenhang met persoonlijke en omgevingsfactoren op elkaar betrekt.
Klinisch redeneren is door Higgs en Jones gedefinieerd Als het proces waarin de dura peut in
communicatie over en weer met de patiënt zijn of haar familie helpt bij het aanbrengen van
structuur. Dus Als je de activiteit In de participatie trekt waar het probleem ontstaat leer je
het klinisch redeneren ook daadwerkelijk volledig procesmatig te doen.
Hoofdstuk 2
2.1 De frontale hersengebieden zijn kwetsbaarder voor verval bij het ouder worden dan
andere delen van de hersenen. Deze structuren spelen juist een belangrijke rol bij het
werkgeheugen. Sociale informatie blijft vaak het beste hangen. In het geheugen wordt vaak
onderscheid gemaakt tussen het declaratieve en het procedurele geheugen. Het
declaratieve geheugen is de geheugen inhouden die Je kunt verwoorden. Het declaratieve
geheugen kan weer opgedeeld worden In het episodisch geheugen(persoonlijke, aan
tijdgebonden herinnering) en het semantisch geheugen(algemene kennis). naast de
declaratieve geheugen staat het procedurele geheugen: het verworven, maar niet verwoord
bare geheugen bijvoorbeeld schaatsen of gitaarspelen. Ook ruimtelijke taken zoals de weg
vinden vallen hieronder het declaratieve geheugen is expliciet terwijl het procedurele
geheugen impliciet is en onbewust. Dit geheugen wordt behalve het procedurele ook wel
het impliciete geheugen genoemd. Waar het declaratieve geheugen vooral de Cortex en met
name de hippocampus betreft, betreft het procedureel geheugen onder meer het striatum.
het onderscheid in geheugen is gebaseerd op dissociatie s. Dissociatie komt voor bij Mensen
die na een hersenletsel nog wel de ene functionaliteit hebben maar niet de andere. Als er
sprake is van verschillende neurale circuits voor beide functies heet dit een dubbele
dissociatie. Voor een enkele dissociatie is het genoeg dat bij één persoon een functie die
normaal samengaat met een andere is uitgevallen ofwel gedissocieerd. bij ouderen met de
ziekte van korsakov is de dissociatie tussen het declaratieve geheugen en het procedurele
geheugen al aangetoond. Van Mensen die lijden aan Alzheimer is bekend dat het
declaratieve geheugen eerst aangetast wordt en later verdwijnt. Het declaratieve en
procedurele geheugen zijn aan elkaar gekoppeld in die zin dat veel zaken die aanvankelijk
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bentewienholts1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.