100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting microbiologie 1, hoofdstuk 5 tot en met 9 $6.17   Add to cart

Summary

Samenvatting microbiologie 1, hoofdstuk 5 tot en met 9

 18 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Deze samenvatting bevat leerstof verkregen uit de les, powerpoints en cursus.

Preview 6 out of 21  pages

  • February 6, 2022
  • 21
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
4.3.1 Fermentaties
GISTEN

 Bakkersgist/biergist kan suikers omzetten tot koolzuurgas & ethanol.

Broodbereiding

 De productie van koolzuurgas is groot wanneer het micro-organisme voldoende zuurstof
heeft. Door het kneden van het deeg komt er zuurstofgas bij de gistcellen. Als er voldoende
gas aanwezig is onder de juiste temperatuur zal het deeg in volume toenemen (rijzen).

Bier- of wijnbereiding

 Tijdens de productie van bier of wijn wordt er gebruik gemaakt van de omzetting van suikers
naar ethanol, dit gebeurt anaeroob.

BACTERIEN

Bereiding van wijnazijn

 Azijnbacteriën worden in wijn gebracht waardoor ethanol wordt omgezet tot azijnzuur.

Melzuurbacteriën worden gebruikt bij de bereiding van yoghurt, boter, karnemelk, kaas…

Bereiding van yoghurt

 Gefermenteerde melk dat is ontstaan door de inwerking van yoghurtbacteriën. Het substraat
voor yoghurt is gesteriliseerde melk. De melk wordt geënt met bacteriën bij 45°C & onder
anaerobe omstandigheden wordt melksuiker omgezet tot melkzuur. Hierdoor zal de pH van
de melk dalen & wordt het melkeiwit caseïne gecoaguleerd.

Bereiding van kefir

 Gefermenteerd melkproduct ontstaan door de inwerking van verschillende soorten
melkzuurbacteriën & gisten.

Bereiding van karnemelk

 Een bijproduct van de boterbereiding, er zijn verschillende bacteriën aanwezig.

Bereiding van kaas

 Bij de bereiding van kaas wordt er gebruik gemaakt van melkzuurbacteriën. Naast het zuursel
& stremsel wordt bij sommige kaasbereidingen propionzuurbacteriën toegevoegd aan de
melk. Deze bacteriën zetten melkzuur om in propionzuur & koolzuurgas. Propionzuur
veroorzaakt een typische smaak & het koolzuurgas veroorzaakt groter gaten in de kaas.

Melkzuurbacteriën worden ook gebruikt bij de bereiding van gefermenteerde vleesproducten.

Voor de bereiding van gefermenteerde plantaardige producten worden micro-organismen gebruikt
die van nature aanwezig zijn op planten.

SCHIMMELS

Bereiding van schimmelkaas

 Jonge kazen worden oppervlakkig of inwendig geënt met een bepaalde schimmelcultuur.
Roquefortkaas: Penicillium roquefort, camembert: Penicillium camemberti.

,4.3.2 Andere toepassingen
Ook smaakstoffen (bioflavours), kleurstoffen (biopigmenten), vitaminen, hormonen… kunnen
microbiologisch gesynthetiseerd worden.

Er bestaan bio-insecticiden op basis van bacteriën, deze worden gebruikt ter bestrijding van rupsen
op koolgewassen.

In de medische sector kunnen micro-organismen gebruikt worden bij het produceren van vaccins.

In de toegepaste ecologie worden micro-organismen ingezet voor de afbraak van afval. In de
waterzuiveringsinstallaties ontstaan grote massa’s micro-organismen die grote vlokken vormen &
naar de bodem zakken. Op die manier kan de bovenste vloeistof geloosd worden.

Micro-organismen worden gebruikt in het fundamenteel onderzoek & research. Ze hebben veel
voordelen tegenover andere wezens. Ze zijn goedkoop, hebben geen grote eisen of vlak van voeding,
milieu & huisvesting, & ze komen in veel generaties voor.

5 Morfologie & structuur van prokaryoten
Kleine, microscopische organismen met een prokaryote celstructuur.

Tot de prokaryote micro-organismen behoren:

• Klassieke bacteriën
• Actinomyceten
• Streptomyceten
• Mycoplasmen
• Rickettsia’s
• Chlamydia’s
• Cyanobacteriën

5.1 Morfologie
De diameter van prokaryote m.o. is ongeveer 1 µm. De afmetingen zijn niet constant, de lengte &
diameter kunnen variëren naar gelang de ouderdom & de milieuomstandigheden. De vorm &
afmetingen zijn genetisch bepaald.

5.1.1 Klassieke bacteriën
• Staafjes/bacillen
o Rechte staafjes (kort of lang)
o Gebogen staafjes (beweeglijk of onbeweeglijk)
• Kokken
o Monokokken
o Diplokokken
o Streptokokken
o Tetraden
o Sarcinen
o Stafylokokken
o Microkokken
o Pneumokokken
o Gonokokken
o Meningokokken

, • Spirillen: gebogen staafjes die meestal zweepdraden bezitten
• Spirocheten: zeer lange bacteriën met een spits uiteinde, ze kunnen een typische beweging
uitvoeren door de aanwezigheid van periplasmatische flagellen

5.1.2 Actinomyceten & streptomyceten
Actinomyceten & streptomyceten zijn bacteriën die gekenmerkt worden door de vorming van fijn &
vlak mycelium. Ze worden beschouwd als overgangsvorm naar de schimmels.

5.1.3 Mycoplasmen
Mycoplasmen zijn bacteriën zonder celwand, hierdoor zijn ze zeer plooibaar (polymorf) & zeer
gevoelig voor osmotische drukverschillen.

5.1.4 Rickettsia’s & chlamydia’s
Rickettsia’s & chlamydia’s zijn zeer kleine staafjes met een diameter van 0,3 µm. Ze zijn voor hun
groei & vermenigvuldiging aangewezen op een gastheercel, ze leven intracellulair. Ze nemen een
unieke plaats in tussen virussen & klassieke bacteriën.

5.1.5 Fotosynthetische bacteriën
Cyanobacteriën bezitten chlorofyl-a pigment. Ze kunnen morfologisch sterk van elkaar verschillen.

Andere fotosynthetische bacteriën bezitten bacteriochlorofyl.

De morfologie van groen- en purperbacteriën varieert van spirillen tot staafjes, sommige vormen een
driedimensionaal netwerk van vertakte cellen.

5.1.6 Achaebacteriën
Archaebacteriën zijn methanogene, extreem halofiele & extreem thermofiele bacteriën. De
morfologie van archaebacteriën varieert van staafjes tot kokken, sommige zijn filamenteus.

5.1.7 Andere bacteriën
Er bestaan ook nog andere bacteriën: knopvormende bacteriën/budding bacteria.

5.2 Structuur
De kleine afmetingen van bacteriën zorgt ervoor dat het moeilijk is om inzicht te krijgen in de
structuur. Door coupes met een ultramicrotoom & een elektronenmicroscoop kan men de inwendige
structuur van bacteriën zien.

5.2.1 Protoplasma
Bij een prokaryote cel kan er geen onderscheid gemaakt worden tussen het cytoplasma &
karyoplasma. Het protoplasma bestaat uit een cytoplasmatisch gedeelte & een chromatine gedeelte.
Het protoplasma is een complex colloïdaal systeem.

Jonge bacteriën zijn homogeen kleurbaar, oudere bacteriën vertonen een granulair uitzicht.

In het protoplasma komen verschillende insluitsels voor

• Erfelijk materiaal: 1 chromosoom = circulair dubbelstrengig DNA
• Ribosomen: bestaan uit RNA & eiwitten, 70 S-partikels
• Mesosomen: plooien zorgen voor groter oppervlakte van het cytoplasmatische membraan
Komt veel voor bij grampositieven & weinig bij gramnegatieven
Er ontstaat een verbinding tussen het mesosoom & het bacteriële chromosoom
• Vetdruppels: komt voor bij oude cellen, afhankelijk van het voedingsmilieu

, • Plasmiden: extra-chromosomale stukjes DNA die onafhankelijk van het bacterieel
chromosoom repliceren, ze zijn niet levensnoodzakelijk
Kunnen coderen voor antibioticaresistentie
• Vacuolen: opslagplaatsen (cyanobacteriën hebben gasvacuolen die zorgen voor op & neer
gaande beweging)
• Metachromatische granulen of volutinekorrels: opslagplaatsen voor fosfaat & polyfosfaat om
ATP te maken. Ze kleuren rood-violet na het kleuren met blauwe kleurstof
• Chromatoforen: vergelijkbaar met chloroplasten maar komen alleen voor bij bacteriën

5.2.2 Flagellen/zweepdraden
Flagellen komen voor bij een groot aantal staafjes, bijna nooit bij kokken. Het zijn lange, dunne
eiwitdraadjes die bestaan uit het eiwit flagelline rond een holle kern. Flagellen zijn veel langer dan de
bacterie zelf.

Flagellen bestaan uit:

• Een basis
• Een hoek
• Een filament

Bacteriën kunnen 1 of meerdere flagellen bezitten, de inplantingsplaats kan ook verschillen.

1 polaire zweepdraad Monotrich
2 maal 1 polaire zweepdraad Amfitrich
1 of 2 bundels polaire zweepdraden Lofotrich
Meerdere zweepdraden Peritrich


Met de lichtmicroscoop zijn prokaryote zweepdraden niet waarneembaar, ze kunnen zichtbaar
worden met een zweepdraadkleuring.

Zweepdraden kunnen antigenische eigenschappen bezitten, ze kunnen dragers zijn van de H-
antigenen.

De antigenische structuur van Salmonella:

• Flagellaire antigenen = H-antigenen
• Somatische antigenen = O-antigenen
• Kapsel-antigenen = K-antigenen

Periplasmatische zweepdraden komen voor bij spirocheten & liggen in de bacteriecel.
Ze worden omsloten door het externe membraan. Periplasmatische zweepdraden
zorgen voor de contractie van de cel.

Sommige bacteriën zonder zweepdraden kunnen toch bewegen door een slijmlaag,
ze maken een kruipende/gliding beweging.

5.2.3 Pili of fimbriae
Pili zijn zeer dun & de lengte kan variëren van 20 tot 500µm. het zijn eiwitdraadjes rond een holle
kern die in het celmembraan ontstaan. Het aantal pili kan variëren & ze komen voor op verschillende
plaatsen. Pili dienen als aanhechtingsorgaan, ze maken de uitwisseling van erfelijk materiaal
mogelijk. Ze zijn ook van belang bij agglutinereacties, ze kunnen bijdragen tot het ziekteverwekkend
vermogen door een betere vasthechting aan tanden, slijmvliezen.

,5.2.4 Slijmkapsels
Een accumulatie van viskeuze producten uit het milieu, het zijn stoffen die kleven aan het oppervlak
van de bacteriecel. Als er een bepaalde vorm waarneembaar is spreekt men van kapsel, als er geen
bepaalde vorm waarneembaar is spreekt men van een slijmlaag.

Bij sommige bacteriën is het buitenste van de celwand slijmerig = microkapsel. Het microkapsel
beschermt de bacterie tegen fagocytose door witte bloedcellen. Het microkapsel kan ook helpen om
een oppervlak te koloniseren.

Ijzerbacteriën vormen een kapsel dat bestaat uit Fe(OH)3.

Zoögloea zijn bacteriën die samenleven in een slijmlaag.

5.2.5 Celmembraan
De grenslaag tussen het niet-levende aan de buitenkant & het levende protoplasma aan de
binnenkant.

Het celmembraan bestaat uit fosfolipiden & proteïnen. Het membraan is semi-permiabel & vervult
een actieve rol bij de transportregulatie van metabolieten & afvalstoffen via permeasen.

Kleine moleculen kunnen via eenvoudige diffusie doorheen het
celmembraan. Bevorderde diffusie & actief transport zorgen voor
een electief transport. Moleculen worden gebonden aan
intrinsieke membraaneiwitten & worden afgegeven aan de
andere zijde van het membraan.

5.2.6 Celwand
De celwand is een stevige laag rond het cytoplasmatische membraan, de stevigheid wordt verkregen
door mureïne & dit bepaald de vorm van de cel.

Functies van de celwand:

• Celinhoud beschermen
• Osmotische druk neutraliseren zodat de cel niet openbarst
• Rol bij groei & deling
• Adhesiekracht aan een oppervlak bepalen
• Weerstand bieden tegen witte bloedcellen
• Werking van zweepdraden bij bewegende bacteriën

De celwand kan ook drager zijn van O-antigenen & van receptoren voor bacteriofagen.

De celwand kan op een aantal manieren verwijderd worden:

• Met glasparels & magnetische roerder
• Met ultrasone trillingen
• Door autolyse van de bactericel
• Enzymatische wijze
• Door plasmolyse

, 5.2.6.1 Opbouw van de celwand
De bacteriële celwanden worden ingedeeld in 3 groepen:

• Grampositieve celwand
• Gramnegatieve celwand
• Afwijkende celwand van archaebacteriën

Zowel bij een grampositieve als bij een gramnegatieve celwand komt een laag voor die bestaat uit
koolhydraatpeptide-polymeer/mucocomplex.

Het mucocomplex heeft een driedimensionale structuur & vormt een
omhulsel rond de bacterie. de celwandstructuur kan bestaan uit een
groot aantal lagen van peptidoglycaan of uit een laag.

Peptidoglycaan is een gemend polymeer dat bestaat uit een
peptidegedeelte (eiwitdeel) & glycaangedeelte (suikerdeel).

Glycaan is de structurele polysacharide van peptidoglycaan & bestaat uit N-acetylmuraminezuur
gekoppeld aan N-acetylglucosamine. Het is een hoogmoleculaire lineaire polysacharide-keten. Een
oligopeptide kan gekoppeld worden aan de vrije carboxylgroep van N-acetylmuraminezuur.

De samenstelling van peptidoglycaan is uniek voor bacteriën, want N-acetylmuraminezuur werd nog
niet gevonden in eukaryote cellen.

Afhankelijk van de dikte werkt het mucocomplex als een zeef om grote moleculen tegen te houden.

Grampositieve celwand Gramnegatieve celwand
Meerdere peptidoglycaanlagen 2 lagen
o Eigenlijke celwand: dunne mureïnelaag
Teichoïnezuren liggen willekeurig verspreid & dat bestaat uit 1 laag peptidoglycaan
kunnen antigenische eigenschappen bezitten o Buitenste laag: fosfolipiden,
lipopolysachariden, lipoproteïnen &
De teichoïnezuren zijn covalent gebonden aan proteïnen
N-acetylmuraminezuur in peptidoglycaan & Het dunne mucocomplex ligt boven het
reiken tot buiten de celwand celmembraan




Lipolysachariden (LPS) bestaan uit:

• Complex lipide
• Polysacharidekop
• Polysacharideketen

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lottevandeweghe. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.17. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

78998 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.17
  • (0)
  Add to cart